H22 The heart as a pump Flashcards
Eerste helft (78 cards)
De inlaatkleppen van de ventrikels worden de AV-kleppen (atrioventriculaire) genoemd. Ze laten het bloed slechts in één richting stromen, van de atria (boezems) naar de ventrikels (kamers).
1. Hoe heet de klep tussen het rechter atrium en de rechter ventrikel?
2. Hoe heet de klep die zich tussen het linker atrium en de linker hartkamer bevindt?
- Tricuspidalisklep
- Mitralisklep
(zie toelichting)
Hoe heten de uitlaatkleppen van de ventrikels?
Semilunaire kleppen (halvemaanvormige kleppen)
(zie toelichting)
Hoe kan de beweging van de klepbladen door middel van echocardiografie worden gedetecteerd?
(zie p. 427)
Hun sluiting maakt hartgeluiden die hoorbaar zijn met een stethoscoop
De hartcyclus kan op een aantal manieren kunstmatig in fasen worden verdeeld. Vanuit het gezichtspunt van de ventrikels en de posities van hun kleppen moeten we echter minimaal vier verschillende fasen in overweging nemen. Welke zijn dit?
- Instroomfase: de inlaatklep (AV-klep) is open en de uitlaatklep (halvemaanvormige klep) is gesloten.
- Isovolumetrische contractie: beide kleppen zijn gesloten en er is geen bloedstroom.
- Uitstroomfase: de uitlaatklep is open en de inlaatklep is gesloten.
- Isovolumetrische relaxatie: beide kleppen zijn gesloten en er is geen bloedstroom.
(tabel 22-1)
- Hoelang is de cyclusduur bij een hartslag van 75 slagen/min?
- Hoelang duurt hierbij de systole?
- Hoelang duurt hierbij de diastole?
- 800 ms
- 300 ms
- 500 ms
(zie toelichting)
Figuur 22-1:
In beide gevallen (linker en rechter hart) beginnen de traceringen halverwege fase 1; dat wil zeggen, de periode van verminderde vulling tegen het einde van de diastole. Hoe heet deze periode?
diastasis
(van het Griekse dia [apart] + histanai [staan])
Tijdens de diastase is de mitralisklep open, maar stroomt er weinig bloed van het linker atrium naar de linker ventrikel; Het ventriculaire volume stijgt langzaam en nadert een plateau. De druk in zowel het linker atrium als het linker ventrikel stijgt langzaam, aangedreven door de druk in de pulmonaire (long)aders, die slechts iets hoger is. Waardoor loopt de atriale druk parallel (en ligt slechts iets boven) aan de ventriculaire druk?
Omdat de mitralisklep wijd open staat en de stroom tussen de twee kamers minimaal is.
Aan het einde van deze fase vindt de P-golf van het elektrocardiogram (ECG; zie p. 493), die overeenkomt met atriale excitatie, plaats.
Onmiddellijk na de P-golf vindt de atriale contractie plaats, waardoor een variabele hoeveelheid bloed de linker ventrikel binnendringt. Bij een persoon in rust brengt de samentrekking van het atrium een bloedvolume naar het linkerventrikel over dat hoeveel van het daaropvolgende slagvolume vertegenwoordigt?
Bij zware inspanning kan dit cijfer oplopen tot hoeveel procent?
(zie Box 22-1)
- <20% en vaak slechts een paar procent
- 40%
Wanneer de ventrikels beginnen te depolariseren, zoals blijkt uit het QRS-complex op het ECG, begint de systole. Waardoor sluit de mitralisklep?
Als gevolg van dat de ventrikels samen trekken, en dat de druk in het linkerventrikel die in het linker atrium al snel overschrijdt (eerste kruising van blauwe en oranje drukpatronen in figuur 22.1 B, bovenaan)
Waarom is het resultaat tijdens fase 2 een isovolumetrische samentrekking die ervoor zorgt dat de druk in het linkerventrikel snel stijgt, waardoor uiteindelijk de druk in de aorta wordt overschreden (eerste kruising van blauwe en rode lijnen) en de aortaklep wordt geopend?
Omdat het bloed geen plek heeft om naartoe te gaan
- Hoeveel mL bloed stroomt er tijdens de gehele ejectiefase stroomt de aorta in?
- Hoeveel mL bloed blijft er hierdoor achter in het ventrikel?
- Ongeveer 70 mL
- Ongeveer 50 mL
Wat is een goed voorbeeld van een geval waarin de stromingsdynamiek primair traag van karakter is?
De bloedstroom in de aorta
(zie toelichting)
Waarom is de compliantieterm (meestal radiale compliantie) binnen de complexe impedantie van de aorta niet zo belangrijk?
Omdat axiale stroming veel belangrijker is dan radiale stroming
Waarom is de term voor viskeuze (stroperige) weerstand binnen de complexe impedantie van de aorta minimaal?
Omdat de straal van de aorta groot is en de weerstand omgekeerd evenredig is met r^4 (zie vergelijking 17-11)
(zie toelichting)
Waardoor wordt de dominantie van de traagheidsimpedantie geïllustreerd?
Door de bevinding dat de aortaklep niet sluit ondanks een omkering van de drukgradiënt tussen de linker ventrikel en de aortaboog, zoals geregistreerd door verblijfskatheters met zijopeningen
Op een bepaald punt sluit de aortaklep, wat het begin van de diastole definieert. Wanneer de bloedstroom in de aorta weer kortstondig positief wordt (dwz naar voren), is er een kleine opwaartse afbuiging in het aortadrukspoor. Wat is het resultaat?
De dicrotische inkeping (van het Griekse dikrotos [dubbele slag]), of incisura, en de daaropvolgende dicrotische golf, die de doorgaans neerwaartse trend van de aortadruk onderbreekt
Waardoor evolueren de linker atriale en ventriculaire druk tijdens de periode van snelle ventriculaire vulling parallel?
Doordat de mitralisklep wijd open staat
Diastole omvat dus zowel de snelle ventriculaire vullingsperiode als diastasis. Zoals reeds opgemerkt, neemt de duur van de diastole af naarmate de hartslag stijgt. Waarvan gaat deze afname eerst ten koste?
Van de periode van tragere ventriculaire vulling (diastase)
- Wanneer stijgt de bloedstroom van het linkerventrikel naar de aorta ascendens (opkomende aorta?) het snelst?
(figuur 22-2, tweede paneel van boven) - Wat definieert de piek van de aortastroom?
- Tijdens de snelle ejectiefase van het linkerventrikel
- Het begin van de fase van verminderde ejectie (uitstroom)
De dominante frequenties van hartgeluiden zijn lager dan die van hartgeruis, dat het gevolg is van turbulentie. Wat zijn de bijbehorende frequenties?
Hartgeluiden: 110-180 Hz
Hartgeruis: 180-500 Hz
Welke gebeurtenissen veroorzaken de volgende geluiden?:
S1
S2
S3
S4
S1: Sluiting van mitralis- en tricuspidaliskleppen
S2: Sluiting van aorta- en pulmonaire kleppen (longkleppen)
OS: Opening van een stenotische mitralisklep
S3: Diastolische vullingsgalop of ventriculaire of protodiastolische galop
S4: Atriaal geluid dat een atriale of presystolische galop creëert
De daadwerkelijke plaatsing van de klepbladen (dat wil zeggen: “de deur dichtslaan”) produceert niet het geluid van de harttonen. Wat produceert dat wel? En wat produceert het geluid van S2?
Trillingen als gevolg van plotselinge spanning in de AV-kleppen en de aangrenzende ventriculaire wanden het eerste hartgeluid, S1
Op soortgelijke wijze produceren trillingen van de grote vaatwanden en bloedkolommen het tweede hartgeluid, S2, volgend op het sluiten van de halvemaanvormige kleppen (semilunaire kleppen)
(zie toelichting)
Welk timingverschil produceert de fysiologische splitsing van de A2 (dwz aorta) en P2 (dwz long/pulmonair) componenten van de tweede harttoon?
De aortaklep sluit meestal vlak voor de pulmonalisklep
Wat kan onder andere leiden tot splitsing van de eerste harttoon?
Pathologische veranderingen die de asynchronie tussen het linker- en rechterhart accentueren (bijv. rechterbundeltakblok)