H30: Kapitaal en de kapitaalmarkt Flashcards

1
Q

vermogensmarkt

A

bestaat uit spaarders (de aanbieders van vermogen) en ontleners (de vragers van vermogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verband kapitaalmarkt en vraag en aanbod van geld

A

intrestvoet is de opportuniteitskost van geld aanhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verdisconteren

A

de bewerking die men moet doen om te bepalen hoeveel men moet inleggen om een bepaald bedrag te krijgen in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

actuele waarde AW

A

AW = Rj/(1 + i)^j

met R = waarde van een bedrag in jaar j en i = discontovoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarde van kapitaal berekenen

A

= som van alle toekomstige rente die het kapitaal oplevert

Zo bereken je de waarde van een huis op basis van huurinkomsten Rj en de intrestvoet i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

soorten kapitaal en voorbeelden (6)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

‘genuine’ investeringen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardering natuurlijk kapitaal (lezen)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 moeilijkheden bij het berekenen van kapitaal

A
  1. niet voor alle gebruiken wordt een betaling gerealiseerd

2. geen wel omschtreven eigenaar voor alle vormen van kapitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

intresten

A

= vergoeding voor het uitstellen van consumptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aanbod van vermogen

A

(reminder: =/= aanbod van geld)

  • door spaarders/uitleners
  • gezinnen, bedrijven, overheid, buitenland
  • = vraag naar financiële activa
  • als intrest stijgt => aanbod van vermogen stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vraag naar vermogen

A
  • door investeerders/ontleners
  • bedrijven, gezinnen, overheid, buitenland
  • : aanbod van financiële activa
  • als intrest stijgt => vraag naar vermogen daalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aandelenmarkt en obligatiemarkt grafisch

A

waarom aanbod van vermogen = vraag naar financiële middleen

als je obligaties wilt kopen (vraag) dan biedt je je vermogen aan (aanbod) in ruil voor die obligaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vraag en aanbod van geld vs de kapitaalmarkt en verband

A

geldhoeveelheid M stijgt => meer geld => vraag naar obligaties stijgt => lagere rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

obligiaties

A

Als je een obligatie koopt, leen je eigenlijk geld uit aan een bedrijf of een overheid voor een bepaalde looptijd. In ruil ervoor betaalt de overheid of het bedrijf je intrest. Op de eindvervaldag heb je recht op de terugbetaling van het geleende geld

Er is een primaire en secundaire markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarde van obligatie

A

de waarde van een obligatie hangt af van de intrestvoet op de primaire markt, Stijgt de intrest van de primaire markt, dan daalt de waarde van de obligatie op de secundaire markt

H = hoofdsom
c = coupon, gebaseerd op intrestvoet bepaald bij afsluiten van obligatie
I = verwacht rendement
looptijd = 5 jaar
17
Q

aandelen

A

Een aandeel is een effect dat een deel van het kapitaal van een onderneming vertegenwoordigt. Spaarders die investeren in ondernemingen via aandelen maken het mee mogelijk dat ondernemingen hun activiteiten opstarten of hun groei mee financieren.

Hoger risico dan obligatie, dividend hangt af van rendement, bedrijf kan ook kiezen geen dividend uit te betalen.

primaire en secundaire markt

18
Q

waarde van aandeel

A

onzekerder dan obligatie

expected

19
Q

BDI

A

= buitenlandse directe investeringen, het overnemen of verwerven van minstens 10% van de aandelen van een bedrijf in het buitenland

20
Q

Greenfield vs brownfield

A
greenfield = bedrijf opstarten in buitenland
brownfield = bedrijf overnemen in buitenland
21
Q

outsourcing

A

delen van het productieproces aankopen in het buitenland

22
Q

off shoring

A

productie volledig verhuizen naar buitenland