H3B AK begrippen hfst. 1 Flashcards

(69 cards)

1
Q

aanlandige wind/zeewind

A

Wind vanaf zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achterstandswijk

A

woonwijk waar de leefbaarheid tekortschiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aflandige wind/landwind

A

wind vanaf land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

agglomeratie

A

een stad met de daaraan vastgegroeide voorsteden en dorpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aquifer

A

waterdragende laag in de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

arbeidsmigrant/economische migrant

A

iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

assemblage

A

het in elkaar zetten van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

binnenlandse migratie

A

verhuizen binnen een land naar een andere gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

breedteligging

A

de afstand van een plaats tot de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

buitenlandse migratie

A

verhuizen naar een ander land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

central business district (cbd)/centrale zakenwijk/stadscentrum

A

het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

centrale stad

A

de belangrijkste stad van een agglomeratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

demografische zwaartepunt

A

het punt in een land waarvan ten oosten en ten westen, en ten noorden en ten zuiden evenveel mensen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dienstensector

A

alle bedrijven die diensten verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

extensieve veeteelt

A

veeteelt met weinig vee per hectare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

footloose

A

een bedrijf dat weinig grondstoffen gebruikt en zich bijna overal kan vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

front

A

grensgebeid tussen twee luchtsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gentrificatie

A

veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdongen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hogedrukgebied

A

gebeid met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven; blauwe luchen en zon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hightechindustrie

A

industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hooggebergte

A

gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoogvlakte

A

vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

immigrant

A

iemand die een land binnenkomt om er te gaan wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

jong gebergte

A

gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen naar oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
kennismigrant
economische migrant die vanwege zijn kennis naar een land gaat.
22
kennisintensief
er is veel vakkennis nodig om producten te maken
22
laagvlakte
gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m
22
lagedrukgebied/depressie
gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestrooomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag
23
landklimaat
klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan -3 ℃ en in de warmste maand hoger dan +10 ℃.
24
leefbaarheid
mate waarin een gebied geschikt is om er te leven
25
lichte industrie
bedrijven die veel halffabricaten gebruiken
26
lijzijde
de kant van de berd die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag.
27
loefzijde
de windkant van een gebergte met veel neerslag
28
luchtsoort
grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid
29
maatschappelijke segregatie
als mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar hebben
30
middelgebergte
gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn
31
Middellandse Zeeklimaat
Zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters
32
migrantenwijk
woonwijk waar een groot deel van de bevolking een migratieachtergrond heeft.
33
modderstroom
kolkende, modderige brij die met hoge snelheid van een helling af stroomt.
34
multicukturele samenleving
samenleving van mensen uit verschillende culturen.
35
natuurlijke bevolkingsgroei
bevolgingsgroei of bevolkingsafname door het aantal geboorten min het aantal sterftes
36
neerslagfactor
factor waardoor neerslag ontstaat
37
niet-westerse migratieachtergrond
iemand afkomstif uit een niet-westens cultuurgebied
38
orkaan/hurricane/cycloon/tyfoon
tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort
39
oud gebergte
gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen; ouder dan 65 miljoen jaar.
40
pullfactor/aantrekkingsfactor
reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten
41
pushfactor/afstotingsfactor
redenen om te verhuizen uit een gebied
42
regenschaduw
de lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
43
re-urbanisatie
bevolkingsgroei in een stad na een periode van suburbanisatie
44
ruimtelijke segregatie
het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken
45
schaal van Saffir-Simpson
Schaal om de kracht van orkanan aan te geven
45
schaal van Beaufort
Schaal om de kracht van de wind aan te duiden
46
selectieve migratie
Migratei op basis van bijvoorbeeld leeftijd, inkomen en/of geslacht
47
sociale bevolkingsgroei
verandering van het bevolkingsaantal doordat mensen uit een gebied vertrekken of doordat ze zich er vestigen
47
stedelijke vernieuwing
het vernieuwen van woonwijken in de stad zodat de leefbaarheid sterk verbetert
48
steppeklimaat
droog klimaat met 250 tot 500 mm neerslag per jaar
48
stuwingsregen
neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
49
tornado
zeer krachtiger wervelwin. Heet ook twister, wervelwind of windhoos
49
temperatuurfactor
factor die invloed heeft op de temperatuur in een gebied
50
urban sprawl
de enorme verspreiding van voorsteden over het omringende platteland
50
suburbanisatie
de verstedelijking van het platteland door migratie vanuit de stad
50
suburb
ruim opgezette buitenwijk met veel vrijstaande huizen en tuinen, afgewisseld met parken.
50
vertrekoverschot
wanneer er meer mensen vertrekken uit een gebied dan dat er zich verstigen
50
vestigingsoverschot
wanneer er meer mensen zich vestigen in een gebeid dan dat er mensen vertrekken
50
westerse migratieachtergrond
iemand die afkomstig is uit het cultuurgebeid van de westerse wereld
50
vluchteling
iemand die vanwege oorlog, godsdienst, etnische groep, nationaliteit, seksuele geaardheid of meningsuiting vlucht uit zijn land
50
woestijnklimaat
droog klimaat met minder dan 250 mm neerslag per jaar
50
zware industrie
bedrijven die veel (ruwe) grondstoffen gebruiken, zoals steenkool, ijzererts of ruwe olie
50
zeeklimaat
klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur ('s zomers koeler, s' winters zachter) en het hele jaar neerslag