H3B frans woordjes hfst. 1 ABE Flashcards
(136 cards)
1
Q
la photo
A
de foto
2
Q
le massage
A
het bericht
3
Q
le réaction
A
de reactie
4
Q
le commentaire
A
het commentaar
5
Q
le site (web)
A
de (web)site
6
Q
l’appli v
A
de app
7
Q
les réseaux sociaux m mv
A
de social media
8
Q
le portable
A
de mobiele telefoon
9
Q
l’addition v
A
de rekening
10
Q
dire
A
zeggen
11
Q
penser
A
denken
12
Q
attendre
A
wachten
13
Q
utiliser
A
gebruiken
14
Q
travailler
A
werken
15
Q
payer
A
betalen
16
Q
l’y vais
A
ik ga weg
17
Q
il vout
A
hij ziet
18
Q
donne-moi
A
geef mij!
19
Q
j’ai vu
A
ik heb gezien
20
Q
amuse-toi bien!
A
veel plezier!
21
Q
on était
A
wij waren
22
Q
tu vas bien
A
gaat het goed met je?
23
Q
bienvenue
A
welkom
24
Q
à plus
A
tot later
25
grâce à
dankzij
26
devant
voor(plaats)
27
derrière
achter
28
près de
dichtbij
29
heureux, -euse
gelukkig
30
drôle
grappig
31
grappig
drôle
32
gelukkig
heureux, -euse
33
dichtbij
près de
34
achter
derrière
35
voor(plaats)
devant
36
dankzij
grâce à
37
tot later
à plus
38
welkom
bienvenue
39
gaat het goed met je?
tu vas bien?
40
wij waren
on ètait
41
veel plezier!
amuse-toi bien!
42
ik heb gezien
j'ai vu
43
geef mij!
donne-moi
44
hij ziet
il voit
45
ik ga weg
j'y vais
46
betalen
payer
47
werken
travailler
48
gebruiken
utiliser
49
wachten
attendre
50
denken
penser
51
zeggen
dire
52
de rekening
l'addition v
53
de mobiele telefoon
le portable
54
de social media
les réseaux sociaux m mv
55
de app
l'appli v
56
de (web)site
le site (web)
57
het commentaar
le commentaire
58
de reactie
la réaction
59
het bericht
le message
60
de foto
la photo
61
les gens m mv
de mensen
62
de mensen
les gens m mv
63
la tête
het hoofd
64
het hoofd
la tête
65
le temps
de tijd
66
de tijd
le temps
67
le truc
het ding
68
het ding
le truc
69
presque
bijna
70
bijna
presque
71
pourtant
toch
72
toch
pourtant
73
maintenant
nu
74
nu
maintenant
75
avoir besoin (de)
nodig hebben
76
nodig hebben
avoir besoin (de)
77
oublier
vergeten
78
vergeten
oublier
79
arrêter
stoppen
80
stoppen
arrêter
81
nè(e)
geboren
82
geboren
nè(e)
83
facile
makkelijk
84
makkelijk
facile
85
nouveau, nouvelle
nieuw
86
nieuw
nouveau, nouvelle
87
premier, première
eerste
88
eerste
premier, première
89
vieux, vieille
oud
90
oud
vieux, vieille
91
bon, bonne
goed
92
goed
bon, bonne
93
le conseil
het advies
94
le raison
de reden
95
la dent
de tand
96
le sens de l'humour
het gevoel voor humor
97
faire attention à
opletten
98
télécharger
downloaden
99
garder
bewaren
100
montrer
laten zien
101
la meilleure amie
de beste vriendin
102
de beste vriendin
la meilleure amie
103
marrant(e)
grappig
104
intelligent(e)
slim
105
méchant(e)
gemeen
106
égoïste
egoïstisch
107
egoïstisch
égoïste
108
gemeen
méchant(e)
109
grappig
marrant(e)
110
timide
verlegen
111
verlegen
timide
112
paresseux, -euse
lui
113
lui
paresseux, -euse
114
souvent
vaak
115
vaak
souvent
116
une fois par semaine
een keer per week
117
een keer per week
une fois par semaine
118
je la connais
ik ken haar
119
ik ken haar
je la connais
120
au club de sport
op de sportclub
121
op de sportclub
au club de sport
122
à l'école
op school
123
op school
à l'école
124
au travail
op het werk
125
op het werk
au travail
126
chez des amis
bij vrienden
127
bij vrienden
chez des amis
128
regarder la télé
televisie kijken
129
televisie kijken
regarder la télé
130
faire du sport
sporten
131
sporten
faire du sport
132
jouer de la guitare
gitaar spelen
133
gitaar spelen
jouer de la guitare
134
bavarder
kletsen
135
kletsen
bavarder
136