H5: Geheugen Flashcards

(55 cards)

1
Q

Besparingsmethode

A

Als we informatie vergeten is het niet helemaal verloren. Als we deze info opnieuw leren hebben we minder beurten nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Encodering

A

Proces waarbij info wordt omgezet naar een geschikte geheugenrepresentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opslag

A

Het vastzetten of duurzaam maken van een geheugenspoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ophalen

A

Het opalen of terug actief maken van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sensorisch geheugen (functie)

A

Info kort vasthouden voordat deze in KTG komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sensorisch geheugen (codering)

A

Sensorische beelden, enkel registratie, geen betekenisvolle codering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sensorisch geheugen (duur)

A

Van ong een kwart seconden tot een paar seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sensorisch geheugen (structuur)

A

Een apart sensorisch register voor elk zintuig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sensorisch geheugen (biologische basis)

A

zintuigelijke zenuwbanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werkgeheugen (functie)

A
  • Betrokken bij controle van aandacht
  • Kent betekenis toe aan info
  • Legt verbanden tussen ideeën & gebeurtenissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werkgeheugen (codering)

A

Codeert info om deze bruikbaar te maken voor langtermijnopslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werkgeheugen (opslag capaciteit)

A

7 +/- chunks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkgeheugen ( duur)

A

Ong 20 seconden tenzij meerde keren gerepeteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Werkgeheugen (structuur)

A
  • Centrale bestuurder
  • Fonologische lus
  • Schetsboek
  • Episodische buffer
  • Semantische buffer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkgeheugen ( biologische basis)

A

Hippocampus & frontaalkwabben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

LTG ( functie)

A

Langtermijn opslag van info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

LTG (codering)

A

Slaat info op in betekenisvolle mentale categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

LTG (opslag capaciteit)

A

Onbeperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

LTG (duur)

A

Onbeperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

LTG (structuur)

A
  • Procedureel geheugen
  • Declaratief geheugen
  • Semantisch geheugen
  • Episodisch geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

LTG (biologische basis)

A

Verschillende delen van de cerebrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Chunking

A

Proces waarbij stukjes info georganiseerd worden tot een kleiner aantal betekenisvolle eenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Herhaling

A

Proces waarbij info steeds herhaalt wordt om te voorkomen dat de info vervaagt in de tijd dat het in het werkgeheugen zit

24
Q

Centrale bestuurder

A

Coördineert welke info bewust verwerkt moet worden

25
Visuo-spatiaal schetsblad
Staat in voor het coderen van visuele beelden & mentale representaties van voorwerpen in de ruimte
26
Fonologische lus
De omzetting van info in geluidspatronen in het werkgeheugen
27
Episodische buffer
Verbinden van fonologische lus & visuo-spatiaal schetsblad tot coherente episode
28
Recentheidseffect
woorden aan het einde worden meer onthouden
29
Begineffect / Primary effect
Woorden in het begin worden meer onthouden
30
Infantiele amnesie
Voor de leeftijd van 3 - 5 jaar herinneren we niet veel omdat de geheugensystemen nog niet volledig ontwikkeld zijn
31
Reminiscence bump
Transitiemomenten in het leven worden het beste onthouden
32
Declaratief geheugen
Expliciete info wordt opgeslagen (feitengeheugen)
33
Episodisch geheugen
Herinneringen van persoonlijke gebeurtenissen worden opgeslagen in tijd & ruimte
33
Procedureel geheugen
Herinneringen liggen opgeslagen over hoe dingen gedaan moeten worden
33
Semantisch geheugen
Elementaire betekenissen van woorden en concepten
33
Schema's
Een bepaalde hoeveelheid kennis, dat een algemeen conceptueel raamwerk vormt over gebeurtenissen, voorwerpen, mensen en situaties
33
Tweevoudige-codeertheorie
Betere herinnering als het in meer dan 1 code is opgeslagen (verbaal, sensorisch, motorisch)
34
Encoding specifity
Het vermogen om iets te herinneren is afhankelijk van de gelijkenis tussen de encodering & ophaal situatie
34
Synaptische fase
Neuronen in het gebied van de hippocampus die info daar kunnen vasthouden ( 1 uur)
34
Systeemconsolidatiefase
Reorganisatieproces waarbij herinneringen uit de hippocampusregio (waar info eerst wordt gecodeerd) naar de neocortex worden gestuurd in een meer permanente vorm van opslag
34
Consolidatie van informatie
Geheugenspoor versterken
35
Amnesie
Geheugenverlies
36
Retrograde amnesie
Herinneringen verliezen van voordat je je letsel hebt opgelopen
37
Anterograde amnesie
Moeilijkheid bij het vormen van nieuwe herinneringen
38
Adresgebaseerd
- Metafoor van een bib - Slechts een paar ingangen - Eens info gelokaliseerd is, is alles meteen beschikbaar
39
Inhoudgebaseerd
Netwerk van associaties
40
Herinnering
De persoon moet zelf expliciet opzoek gaan in het geheugen om een antwoord te kunnen vinden
41
Herkenning
De persoon moet een item kunnen identificeren tussen andere items
42
Familiariteit
De persoon heeft het gevoel bekend te zijn met de aangeboden informatie
43
Impliciet
Iets triggert niet met opzet of onbewust een herinnering
44
Organisatieschema's
Algemene voorstelling van hoe dingen in de wereld zijn en verlopen
45
Vergeten
Falen van het ophaalproces
46
Proactieve interferentie
Oude herinneringen verstoren het ophalen van nieuwe herinneringen
47
Retroactieve herinneringen
Nieuwe herinneringen verstoren het ophalen van oude herinneringen
48
7 zonden van Schacter
1. Vluchtigheid 2. Verstrooidheid 3. Blokkades 4. Foutieve attributie 5. Suggestibiliteit 6. Bias 7. Persisentie