H11: leren Flashcards

(43 cards)

1
Q

Habituatie

A

Leren om niet te reageren op de herhaalde aanbieding van een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sensitisatie

A

Leren om steeds sterker te reageren op de herhaalde aanbiedingen van een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mere exposure effect

A

Aangeleerde voorkeur voor stimuli waar we al eerder aan zijn blootgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leren

A

Duurzame verandering in gedrag dat het gevolg is van gerelateerde omgevingsgebeurtenissen / ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke conditionering

A

Leren van een stimulus-respons verband waarbij een neutrale stimulus het vermogen krijgt om dezelfde aangeboren reflex op te roepen als een relevante stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

NS

A

Neutrale stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

US / UCS

A

Ongeconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

UR / UCR

A

Ongeconditioneerde respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CS

A

Geconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CR

A

Geconditioneerde respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Appetitieve conditionering

A

Aangenaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aversieve conditionering

A

Onaangenaam (vrees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geconditioneerde suppressie

A

Gedrag onderdrukken, dingen vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderdrukkingsratio

A

A/(A+B)
= 0 -> volledige suppressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verwerving

A

Aanleren
- zowel contiguïteit als contingentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Contingentie

A

Een maat voor het samengaan van twee gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Contiguïteit

A

Een neutrale stimulus wordt samen met een ongeconditioneerde stimulus aangebode

18
Q

Uitdoving / extinctie

A

CS herhaaldelijk aanbieden zonder US, zorgt dat CR uitdooft

19
Q

Rapid reacquisition

A

Verbanden blijven nog bewaard en komen heel snel terug

20
Q

Spontaneous recovery

A

Na een rustperiode keert de CR terug

21
Q

Reinstatement

A

Per toeval CS aanbieden met US zorgt ervoor dat de volgende keer CR terugkomt

22
Q

Renewal

A

Als je van je angst weg wil geraken moet je naar de context gaan waar je het hebt aangeleerd

23
Q

Generalisatie

A

CR kan ook voorkomen bij andere stimuli die erg lijken op de CS

24
Trial and error
Proberen & falen
25
Wet van het effect
Gedrag hangt af van het effect dat het zal hebben - Beloning -> gedrag herhalen - Straf -> gedrag niet herhalen
26
Opperante of instrumentele conditionering
Actief leren van een verband tussen eigen gedrag en het effect
27
Bekrachtiger
Stimulus de volgt op bepaalde respons waardoor de kans op herhaling van de respons verhoogt
28
Straf
Stimulus die volgt op bepaalde respons waardoor de kans op herhaling van de respons verminderd
29
Positieve bekrachtiger
iets leuks toevoegen
30
Negatieve bekrachtiger
Iets onaangenaams wegnemen
31
Positieve straf
Iets onaangenaam toevoegen
32
Negatieve straf
Iets leuks wegnemen
33
Shaping
Gedrag wordt bekrachtigd die in de richting gaat van het gewenste gedrag
34
Fading
Aanleren om ook bij een verzwakte stimulus de beoogde respons te tonen
35
Continue bekrachtiging
Na elke uiting van het doelgedrag bekrachtigen
36
Partiele of intermitterende bekrachtiging
- na x aantal gedragsuitingen (ratio) - na een bepaalde tijdspanne (interval) - Variabel of vast
37
Bekrachtigingschema's
Programma's voor de timing en frequentie van de bekrachtiging (partiele of intermitterende bekrachtiging)
38
Ratioschema
Programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden na een bepaald aantal goede responsen
39
Intervalschema
Programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden nadat een bepaalde tijd is verstreken sinds de laatste bekrachtiging
40
Effecten van straffen:
- Effect van strafdreiging verdwijnt als straf verdwijnt - Als de straf niet consistent wordt toegediend, is er gevaar voor negatieve bekrachtiging - Straf roept vluchtgedrag / agressie op - Intensiteit van straf moet adequaat zijn - Straf wordt inefficiënt indien ze geassocieerd wordt met positieve bekrachtiging - Straf geeft niet aan welk gedrag gewenst is
41
exposure therapy
Confronteren met angsten zodat de persoon van zijn angst af geraakt
42
Cognitief perspectief op leren
Leren leidt tot veranderingen in mentale activiteit - Inzichtelijk leren - Sociaal leren - Cognitieve plattegronden