H6: rol, werking en impact van de belangrijkste EU-instellingen Flashcards

1
Q

Europa: “Samenhorigheid in diversiteit“ (United in Diversity)

A
Eenheid binnen brede algemene parameters
> Doelen en waarden
> Bestuur
Diversiteit door interactie van:
> economie
> politiek
> legale systemen
> cultuur
Diversiteit leidt tot verschil in focus voor beleid en bedrijfsleven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intergouvernementeel

A

Tussen regeringen
> Een intergouvernementele organisatie is een organisatie die hoofdzakelijk bestaat uit soevereine staten of andere intergouvernementele organisaties, b.v. VN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Supranationaal

A

= boven de natie.
> Supranationale instelling heeft macht of invloed die verder gaat dan
toegestaan door nationale regeringen. Impliceert Europeanisering van
beleid en regelgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Raad van Europa

A

is een intergouvernementele organisatie die zich richt op de bevordering van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Het omvat niet-EU-leden. NON-EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Europese Raad

A

brengt de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie samen. Het wordt ook wel de EU-top genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De Raad van de Europese Unie (”de Raad”)

A

vertegenwoordigt de lidstaten bij de besluitvorming van de Unie en bestaat uit een ministeriële vertegenwoordiger van de lidstaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De Europese Raad

A
  1. De Eurotop
  2. Politieke sturing en belangrijkste beslissingen in de EU
  3. De ER is puur intergouvernementeel
    > Er wordt alleen besloten bij unanimiteit
  4. Formatie (voorzitter, voorzitter van de commissie, staatshoofden, regeringsleiders van de lidstaten van de EU)
  5. Vergadereren 4 keer per jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wetten en besluitvormingsproces in de EU

A
  1. initiëren
  2. formuleren
  3. beslissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Initiëren

A

Alle besluitvormingsprocessen worden normaal gesproken geïnitieerd door:

  • een verzoek van de Raad namens een lidstaat,
    of
  • door de Commissie zelf of namens derden, of
  • het Europees Parlement in een algemeen
    debat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formuleren

A

Naar aanleiding van dit verzoek om actie wordt een eerste voorstel opgesteld door het relevante directoraat-generaal van de Commissie. Dit voorstel wordt vervolgens toegezonden aan een of meer studiegroepen bestaande uit ambtenaren van de Commissie, alsmede nationale ambtenaren en deskundigen. Na bespreking van het
ontwerpvoorstel wordt het definitieve ontwerp opgesteld en moet het formeel worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beslissen

A

Het voorstel wordt vervolgens door de Raad en het Europees Parlement verzonden voor ‘raadpleging’, ‘instemming’ of ‘medebeslissing’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trialoog

A

interinstitutionele onderhandelingen die doorgaans de vorm aannemen van tripartiete vergaderingen (“trialogen”) tussen het Parlement, de Raad en de Commissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Trialoog

A

Delegatie van de Raad onder leiding van de vertegenwoordiger van het voorzitterschap, die na elke vergadering verslag uitbrengt aan de groep• De delegatie van het Parlement bestond uit de schaduwrapporteurs en werd geleid door de hoofdrapporteur, die na elke vergadering verslag uitbracht aan de commissie ten principale
• Delegatie van de Commissie bestaande uit de relevante beheerders van de eenheden en de juridische dienst
• De juridische dienst van de Raad houdt toezicht op het proces• Vergaderingen vinden normaal gesproken elke twee weken plaats• Elke paragraaf wordt onderzocht door middel van het “4 ColumnDocument”, met een opsomming van de formulering van het COMvoorstel, het ontwerpverslag van het EP, het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en de opmerkingen van de juridische dienst
• Geen openbare registers van de vergaderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

drie manieren van stemmen in de Raad

A
  1. Eenvoudige meerderheid
  2. unanimiteit
  3. Gekwalifideerde meerderheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenvoudige meerderheid

A

gebruikt in stemmen voor procedurele aangelegenheden de Commissie verzoeken studies of voorstellen te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Unanimiteit

A

gebruikt voor gevoelige kwesties; namelijk,
• gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
• burgerschap (het verlenen van nieuwe rechten aan EU-burgers)
• EU-lidmaatschap
• harmonisatie van nationale wetgeving inzake indirecte
belastingen
• EU-financiën (bijvoorbeeld het meerjarig financieel kader)• bepaalde bepalingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (bijvoorbeeld de Europese officier van justitie)
• harmonisatie van nationale wetgeving op het gebied van sociale zekerheid en sociale bescherming

17
Q

Gekwalificeerde meerderheid

A

voor de rest - meest voorkomende manier van stemmen

18
Q

Gekwalificeerde meerderheid (betekenis)

A

Onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die ten minste vijftien in aantal zijn en lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van de Unie.

19
Q

Soorten EU-wetgeving

A
  1. verordening
  2. richtlijn
  3. besluit
  4. aanbevelingen en adviezen