H7 deel 2 Flashcards

(145 cards)

1
Q

Ik noteer uw bestelling / uw vraag.

A

Je prends note de votre commande / votre demande.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

indien u wenst, kan ik …

A

Si vous le souhaitez, je peux …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik raad u aan om …

A

Je vous recommande de …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik kan u voorstellen om …

A

Je peux vous proposer de …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maakt u zich geen zorgen. Wij zullen dit oplossen

A

Pas de problème, nous allons arranger cela.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Had u nog iets gewenst?

A

Vous avez besoin d’autre chose ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarmee kan ik u van dienst zijn?

A

En quoi puis-je vous être utile ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik overloop kort uw bestelling (ik vat even samen)

A

Je récapitule votre commande.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kan ik u helpen?

A

Je peux vous aider ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aarzel niet om me terug te contacteren, indien nodig.

A

N’hésitez pas à revenir vers moi, si nécessaire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot uw dienst!

A

A votre service !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Graag gedaan.

A

De rien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een verleende dienst

A

Une prestation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De dienstverlener

A

Un prestataire (de services)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het gemak, het comfort

A

La commodité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Upselling

A

La vente additionnelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een koffiekoek

A

Une viennoiserie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ontbijtgranen

A

Des céréales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Havermout

A

L’avoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Havermoutvlokken

A

les flocons (m) d’avoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een roerei

A

Un œuf brouillé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat kan ik voor u doen?

A

Que puis-je faire pour vous ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Is er een probleem?

A

Est-ce qu’il y a un problème ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Had u iets speciaals (in het bijzonder) gewenst?

A

Vous souhaiteriez quelque chose en particulier ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
We brengen u onmiddellijk een deken.
Nous vous apportons immédiatement une couverture.
26
Ik bel / roep onmiddellijk de verantwoordelijke
J’appelle tout de suite le responsable.
27
Een zacht gekookt ei
à la coque / mollet
28
Een spiegelei
sur le / au plat
29
Een koffie verkeerd
Un lait russe
30
Een kamermeisje
Une femme de chambre
31
De floorsupervisor
La gouvernante
32
Is alles naar wens?
Est-ce que tout est à votre convenance ?
33
Een loopjongen
Un chasseur
34
De nachtportier
Le veilleur de nuit
35
De kruier
Le bagagiste
36
De voerman
Le voiturier
37
Welkomstproductjes
Les produits d’accueil
38
Welkomstplateau (koffie-thee
Un plateau de courtoisie
39
Een (bad)handdoek
Une serviette (de bain)
40
Een deken
Une couverture
41
De nauwkeurigheid
La rigueur
42
De papiermand
Une corbeille à papier
43
Een fruitmand (= gevuld)
une corbeille de fruits
44
Een bagagekarretje
Un chariot à bagages
45
Een dienstkarretje
Un chariot à desserte
46
De kamer ontruimen
Libérer la chambre
47
De kamer voor een nieuwe klant klaarmaken
Faire une chambre à blanc
48
De kamer opmaken voor klant die nog een nacht blijft
Faire une chambre en recouche
49
Stofzuigen
Passer l’aspirateur
50
Kort overlopen
Récapituler
51
Een handvat
La poignée de la porte
52
Wat is het dagmenu in de bistro van het hotel
Quel est le menu du jour au bistro de l’hôtel ?
53
Op het menu van vandaag staat een gemengde salade als voorgerecht, gevolgd door gegrilde forel en een dessert of kaas.
Au menu aujourd’hui nous vous proposons en entrée une salade composée, puis une truite grillée suivi par un dessert ou du fromage.
54
Een hangslot
Un cadenas
55
De skiberging
Un casier à ski
56
Een schoendroger
Un sèche-chaussures
57
Een hotel op de pistes
Un hôtel skis aux pieds
58
De skiliften
Les remontées mécaniques
59
De gondellift
Une cabine
60
De zetellift
Un télésiège
61
De pannenkoeklift
Un tire-fesses
62
De skipas
Un forfait (ski)
63
Een uitbreiding
Une extension
64
Sunblock (zonnecrème)
L’écran total
65
Een lawine
Une avalanche
66
De poedersneeuw
La poudreuse
67
Een sneeuwbal
une boule de neige
68
De pendelbus
La navette
69
Een kinderopvang, crèche
Une garderie
70
Een stadswagentje
Une (voiture) citadine
71
Het handschoenkastje
La boîte à gants
72
Een ligstoel, strandstoel
Un transat
73
een behandeling
Un traitement
74
Een mededelingsbord
Un tableau d’affichage
75
Overvloedig, ruim
Copieux
76
Opgewekt, goedlachs
Souriant
77
Ik verwittig de reisbegeleider.
Je préviens l’accompagnateur.
78
Onvoorzien
Imprévu
79
80jarig
Octogénaire
80
Bestaan uit
Consister de
81
De kelderverdieping
Le sous-sol
82
(Op)hangen
Accrocher
83
Aangaan, belangrijk vinden
Importer
84
erop toekijken dat, zorgen voor
Veiller à
85
Verdelen
Répartir
86
Zich verheugen
Se réjouir de
87
Integraal deel uitmaken van
Faire partie intégrante de
88
Iemand met zorg omringen
Être aux petits soins avec qqn.
89
Een beroep doen op
Faire appel à
90
De skis aantrekken
Chausser les skis
91
Wat een hel !
Quelle galère !
92
Bakken op het strand
Faire la crêpe sur la plage
93
een uitstap
une excursion
94
Het pendelbusje vertrekt
La navette part
95
dat er nog 2 plaatsen zijn
il reste deux places
96
kan u ook brengen
peut aussi vous conduire
97
Het is wat duurder
Ce sera un peu plus cher
98
een fiets huren
louer un vélo
99
met helm en slot ter beschikking
avec casques et cadenas à disposition
100
Ik ben mijn racket vergeten. Kan ik er een huren in het hotel?
J’ai oublié ma raquette. Est-ce que je peux en louer une à l’hôtel ?
101
We lenen raquette bij de receptie tegen een borgsom.
Nous prêtons des raquettes à la réception contre caution.
102
Hoe laat begint het vuurwerk in Saint-Rémy?
A quelle heure commence le feu d’artifice à St. Rémy
103
Het vuurwerk in Saint-Rémy begint om 22.00 uur
Le feu d’artifice à Saint-Rémy commence à 22h.
104
Wat is de weersverwachting voor vandaag?
Quel temps annoncent-ils pour aujourd’hui ?
105
Het wordt mooi weer met een paar wolken. De temperatuur zal rond 25°C liggen.
Il fera beau avec quelques nuages. La température sera d'environ 25°C.
106
Ik zend u een technieker.
Je vous envoie un technicien.
107
Zou u willen dat ik een taxi rit regel naar het vliegveld voor u?
Pouvez-vous régler notre transfert en taxi à l’aéroport ?
108
Onze shuttle staat tot je beschikking voor al je transfers...
Nous mettons notre navette à votre disposition pour tous vos transferts…
109
Kunt u 2 ligstoelen voor mij reserveren in de schaduw bij het zwembad?
Est-ce que vous pouvez me réserver 2 transats° à l’ombre près de la piscine ?
110
Het spijt me, maar het is verboden om ligstoelen of parasols te reserveren.
Je regrette mais il est interdit de réserver des transats ou des parasols.
111
Welke faciliteiten zijn er in de spa?
quels sont les équipements proposés à l’espace spa ?
112
De spa heeft een sauna, jacuzzi en hammam
Le Spa vous propose un sauna, un jacuzzi et un hammam.
113
Is er vandaag markt in de regio?
Est-ce qu’il y a un marché dans la région aujourd’hui ?
114
In Avignon is er elke dag markt.
À Avignon, il y a un marché tous les jours.
115
Je kunt je omkleden in de garderobe.
Vous pouvez vous changer dans le vestiaire.
116
Wie heeft de sleutel van het de skiberging?
Qui a la clé du casier
117
Zet je schoenen na het skiën op de schoenendroger.
Après le ski, rangez vos chaussures sur le sèche-chaussure.
118
Ik neem liever de stoeltjeslift, zodat ik onderweg naar boven kan uitrusten.
Je préfère prendre le télésiège, je me repose pendant la montée.
119
Met een skipas heb je toegang tot de liften.
Le forfait donne accès aux remontées mécaniques.
120
Je moet een uitbreiding kopen als je liftpas morgen pas ingaat.
Vous devez acheter une extension si votre forfait ne commence que demain.
121
Skiërs leunen op hun stokken voor een beter evenwicht.
Le skieur s’appuie sur ses bâtons pour avoir un meilleur équilibre.
122
Je kunt ski's huren in de winkel van het hotel.
La location de skis se fait dans la boutique de l'hôtel.
123
Hoeveel kost een dagpasverlenging?
Combien coûte une extension de forfait à la journée ?
124
Ik ben een beginnende skiër. Welke lift moet ik nemen?
Je suis skieur débutant. Quelle remontée dois-je prendre ?
125
Ik raad aan om de pannekoekenlift te nemen die je naar de gemakkelijke zone brengt.
Je vous recommande de prendre le tire-fesse qui vous emmène vers la zone facile.
126
skilessen nemen
prendre des cours de ski
127
de skimonitoren
Les moniteurs de ski
128
buiten
à l’extérieur
129
bouwen
construire
130
maken
faire
131
aangepast
adapté
132
de show
le spectacle
133
zullen vervelen
zullen vervelen
134
Moet ik de trap nemen om in de kelder te komen?
oui, il faut prendre les escaliers.
135
Geven de instructeurs van de miniclub skilessen?
oui, les moniteurs du mini club donnent des cours de ski
136
La tartiflette
La tartiflette est une recette de cuisine à base de gratin de pommes de terre, d’oignons et de lardons, le tout gratiné au Reblochon. Het gerecht wordt gemaakt met aardappelen, reblochonkaas, spekjes, uien,room .
137
La fondue
est un plat à base de plusieurs fromages fondus (e.a. l’Emmental de Savoie, du Comté de montagne, du Gruyère de Savoie). On y ajoute de l’ail et du vin blanc de Savoie et on y trempe du pain sec à l’aide d’une fourchette à fondue.
138
Les crozets
Les crozets sont une spécialité de la Savoie à base de petits morceaux de pâte, aplatie au rouleau et coupée en carrés à l'aide d'un couteau-hachoir spécifique. zijn kleine, platte, vierkante pasta uit de Savoie in het zuidoosten van Frankrijk.
139
Heb je eraan gedacht de kluis te legen? Heb je alles gecontroleerd?
Vous avez pensé à vider le coffre-fort ? Vous avez tout vérifié ?
140
het vertrek
le départ
141
vertrekken
partir
142
een half uur een halve dag een uur en een half een anderhalve dag
Une demi-heure une demi-journée une heure et demie une journée et demie
143
wachten het wachten
attendre l' attente
144
verwachten
S'attendre à
145
Ik raad u aan om ...
Je vous recommande de ...