H8.6: Metabool syndroom Flashcards

(27 cards)

1
Q

Metabool syndroom

A

Insulineresistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar gaan insulineresistentie mee gepaard?

A
  • Glucose intolerantie
  • Hyperinsulinemie
  • Hypertensie
  • Hoge TG-levels
  • Lage HDL-C-levels

Kenmerken geven verhoogd risico op HVZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Insulineresistentie

A

Subnormale respons (van bloedglucose levels) op endogeen of exogeen insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met insuline bij resistentie?

A

Insuline is niet goed in staat om de bloedsuikerspiegel te laten dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolg meer insuline bij relatieve insulineresistentie?

A

Sterke stimulering van de lipogenese, want wat betreft lipogenese bestaat er geen insulineresistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HECS

A
  • Insuline sensitiviteit in in vivo onderzoek
  • Insuline en glucose IV gegeven

Mate van glucose die nodig is om een steady state te ontwikkelen is een maat voor glucose intolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe hoger de insuline gevoeligheid…

A

Hoe lager plasma insuline concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mechanismen die tot insulineresistentie leiden

A
  • Pre-receptor: insuline kan niet aan de receptor binden of wordt vervroeg weggevangen
  • Receptor: verlaagd receptor aantal of verlaagd affiniteit
  • Postreceptor: abnormale signaaltransductie of fosforylatie
  • Glucose-transporter: verlaagd aantal GLUT4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Obesitas is vaak geassocieerd met insulineresistentie

A

Gewicht van meer dan 35-40% ideale lichaamsgewicht verlaagd insuline sensitiviteit met 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Effecten insuline

A
  • Metabool
  • Mitogeen

Bij insulineresistentie functioneren de metabole effecten van insuline niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom mitogene pathway stimuleren?

A

Door insulineresistentie gaat lichaam compenseren door meer insuline te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stimulatie mitogene pathway

A

Lange termijn vorming kanker, maar ook proliferatie gladde spiercellen in vaatwand en atherosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Insulineresistentie neemt toe met … en …

A

Leeftijd
Viscerale vetmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aanleg insulineresistent zijn

A
  • Vroegere ondervoeding
  • Weinig voedsel dan nuttig om insulineresistent te zijn
  • Spieren hebben meer insuline nodig om glucose op te nemen dan vet
  • Door hoge insuline concentratie zal veel meer voedsel worden opgenomen in vetcel dan in spiercel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Reden dat DM2 aankomen bij behandeling insuline

A

Door insulineresistentie en dus de hoge concentratie insuline, wordt er meer voedsel opgenomen in vetcellen dan in spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vrouwen tijdens zwangerschap ook insulineresistent

A

Nuttig omdat de foetus dan makkelijker glucose kan opnemen uit het bloed

17
Q

Syndroom

A

Altijd een clustering van een aantal factoren die samenwerken waarbij de oorzaak vaak niet bekend is

18
Q

Raeven

A
  • Verhoogde kans HVZ bij metabool syndroom, ook wanneer diagnose DM2 niet of heel laat gesteld wordt
  • Alle factoren van metabool syndroom worden veroorzaakt door insulineresistentie
19
Q

Waar speelt insulineresistentie een rol bij?

A
  • Hoge BD
  • Laag HDL-cholesterol
  • Veel TG
  • Glucose tolerantie
  • Hyperinsulinemie
20
Q

Screenen metabool syndroom

21
Q

Pathofysiologie metabool syndroom (1)

A
  • Insulineresistentie resulteert in hyperinsulinemie en hyperglycemie
  • Vasoconstrictie
  • Natriumretentie
22
Q

Pathofysiologie metabool syndroom (2)

A
  • Door insulineresistentie is de productie van VLDL in lever toegenomen
  • Hypertriglyceridemie
  • Laag HDL-cholesterol
  • Verhoogd apolipoproteïne B
  • Atherosclerose
23
Q

Pathofysiologie metabool syndroom (3)

A

Door disbalans in vet een chronische inflammatie en verhoogde stollingsneiging

24
Q

Behandeling metabool syndroom

A
  • Wegnemen onderliggende oorzaak
  • Wegnemen risicofactoren
25
Doelen behandelen metabool syndroom
- Reduceren van gewicht met 7-10% per jaar - Volhouden tot BMI<25 - Minimaal 30 min achter elkaar 5 dagen per week bewegen - Verzadigd vet inname verminderen net zoals inname transvetten en cholesterol
26
Hoe dyslipidemie verminderen?
Gewicht verliezen en sporten Ook verhoogde glucose (IFG) kan zo gereduceerd worden
27
Medicijnen behandeling metabool syndroom
- Metformine - Thiazolidinedionen