Hart Flashcards
(45 cards)
Klinisch Onderzoek Hart – Stappenplan
🩺 Klinisch Onderzoek Hart – Stappenplan
- Handhygiëne! ⇒ Altijd starten met handen wassen of ontsmetten.
- Stel jezelf voor, bevestig de identiteit van de patiënt.
- ## Leg kort uit wat je gaat doen.
- Vraag om te gaan liggen met hoofd 30° opgetild.
- Uiteindelijk ook zittend en in linker zijligging voor specifieke auscultatie.
- Algemene inspectie thorax: symmetrie en vorm + Beweging bij ademhaling
- Locatie van de apicale impuls : meestal ter hoogte van de 4de of 5de intercostaal ruimte op de midclaviculaire lijn (vergroot hart IC 6)
- Voel naar **ictus ** met vingertoppen en vlakke hand in 5e IC links midclaviculair. => idee grootte L ventrikel
- Palpeer ook breder met vlakke hand voor abnormale impulsen.
📝 Tip: Vraag patiënt om uit te ademen + best in Linker laterale decubitus → beter voelen.
als apex niet kunnen palperen evt percussie om grootte van hart evt te beoordelen ADH cardiale dofheid (IC 3-6)
—
Gebruik membraan en klok van je stethoscoop.
- Volg vaste volgorde:
- 2e IC rechts parasternaal (aorta)
- 2e IC links parasternaal (pulmonalis)
- 4e/5e IC links parasternaal (tricuspidalis)
- Thv apex (mitralis)
- Links axillair
-
In linker zijligging (laagfrequente tonen)
Controleer:
-
In linker zijligging (laagfrequente tonen)
- S1/S2: welk is luider? (S1 (= sluiten tricuspied en mitralis = einde diastole/beginsystole) = luider aan apex, S2 aan aortapunt = sluiten aorta en pulmonalis klep = start diastole) => vaststellen wat 1ste en wat 2de harttoon is
- Hartfrequentie (normaal/traag/snel) en ritme (regelmatig/onregelmatig)
- Bijgeluiden/geruisen? – luister aandachtig in rust
📝 Tip: Bij apex in zijligging met klok → goede kans op S3/S4 of openingssnap.
-
Pols: frequentie, ritme, amplitude
- Regelmatig? Tel 15 sec × 4
- Onregelmatig? Tel 1 minuut
-
Carotis:
- Palpeer één per keer!
- Auscultatie bilateraal met patiënt die adem inhoudt (luister naar souffles)
- Controleer nulstand van manchet en meter, manchet correct aanleggen.
- Voel a. brachialis, plaats stethoscoop daar.
- Oppompen + aflaten langzaam (~3 mmHg/sec) => correct en vlot gebeuren
- Noteer systolische (eerste toon) & diastolische druk (toon verdwijnt).
📝 Tip: Laat arm ontspannen. Vergeet geen tweede meting voor gemiddelde!
- Meet vanaf jugularis interna bij 30° rugligging.
- Gebruik 2 latjes → verticale afstand van manubrium tot hoogste golf.
📝 Tip: Afstand >4 cm = verhoogde CVD.
Samenvatting Systeembenadering
Samenvatting: Systeembenadering
Onderdeel | Actie |
|———————-|———————————————-|
| Handhygiëne | Voor en na |
| Inspectie | Ictus, thorax |
| Palpatie | Ictus, apex, carotis |
| Auscultatie | 5 punten, membraan + klok |
| Pols | Frequentie, ritme, amplitude |
| Carotis | Palpatie en auscultatie |
| Bloeddruk | Correcte meting met stethoscoop |
| Eventueel: CVD | Jugularis meten |
Wat is de eerste stap voor het lichamelijk onderzoek?
Handhygiëne. Altijd starten met handen wassen of ontsmetten om kruisbesmetting te voorkomen.
Hoe positioneer je de patiënt voor een hartonderzoek?
Ruglig met hoofd 30° opgetild. Andere houdingen (zittend, linker zijlig) later gebruiken voor extra auscultatie.
Wat inspecteer je bij het hartonderzoek?
Thorax en ictus cordis. Let op thoraxvorm, ademhaling, en mogelijke zichtbare apexslag.
Waar bevindt zich de apex normaal gezien?
In het 5e intercostaal links, midclaviculair. Bij afwijkende locatie: mogelijk vergroot hart.
Hoe palpeer je de ictus cordis?
Met vingertoppen en vlakke hand in 4e/5e IC, midclaviculair. Vraag de patiënt uit te ademen en adem in te houden voor betere detectie.
Wat is de volgorde van auscultatieplaatsen?
2e IC rechts parasternaal (aorta), 2e IC links parasternaal (pulmonalis), 4e/5e IC links parasternaal (tricuspidalis), apex (mitralis), apex met klok.; auscultatie in linker zijliggging
Welke harttoon is luider aan de apex?
S1 is luider dan S2 aan de apex. Dit helpt bij het identificeren van de harttonen.
Wat hoor je best met de klok van de stethoscoop?
Laagfrequente tonen (bv. S3, S4, openingssnap bij mitralisstenose). Vooral beluisteren aan de apex in linker zijlig.
Hoe bepaal je de hartfrequentie bij een regelmatige pols?
Tel gedurende 15 seconden en vermenigvuldig ×4.
Hoe bepaal je de hartfrequentie bij een onregelmatige pols?
Tel gedurende 60 seconden. Vermijd afronden op oneven getallen.
Wat controleer je bij de pols?
Frequentie, ritme, amplitude. Gebruik wijs- en middelvinger op a. radialis.
Hoe palpeer je de arteria carotis?
Eén per keer, met lichte druk onder het cricoïd kraakbeen. Nooit beide tegelijk! => Wel alle 2 doen!
Hoe ausculteer je de carotiden?
Vraag de patiënt om de adem in te houden. Luister naar souffles (turbulente flow).
Waar plaats je de manchet bij een bloeddrukmeting?
Op de bovenarm, onderste rand ±2.5 cm boven elleboogplooi. Elleboog ter hoogte van het hart.
Tot wanneer manchetten oppompen?
Blaas op tot polsslag verdwijnt, tel er 30 mmHg bij op.
Wat is de Korotkoff fase 1?
De eerste toon die je hoort bij het aflaten:systolische druk.
Wat is de Korotkoff fase 5?
Het moment waarop je geen tonen meer hoort:diastolische druk.
Hoe snel laat je de manchet aflaten?
Ongeveer 3 mmHg per seconde. Te snel → foutieve meting.
Wat is een normale centrale veneuze druk (CVD)?
<4 cm boven het sternum. Gemeten vanaf hoogste punt pulsatie jugularis interna. => idee druk Ratrium
Hoe meet je CVD?
Hoofd 30°, 2 latjes: 1/ loodrecht/verticaal op sternale hoek en 2/ horizontaal van jugularispulsatie (hoogste punt. Afstand waar ze kruisen = CVD. => aflezen # cm op 1ste lat
Wat vaststellen bij auscultatie?
Stelt vast wat eerste en tweede harttoon is
Stelt hartfrequentie vast (normaal/ traag /snel)
Stelt ritme vast (regelmatig/onregelmatig)
Stelt vast of er bijgeluiden voorkomen
Wat doen bij bloeddruk meting?
Controleert de nulstand van de meter en manchet X
Legt manchet correct aan
Plaatst de stethoscoop op de arteria brachialis
Oppompen en aflaten manchet: correct en vlot