Hc 4 Flashcards

(31 cards)

1
Q

Zwaardere straffen voor adolescenten

A

Ongeveer een derde van de delinquenten is tussen de 15 en 23 jaar oud. In 2011 wilden Teeven de jeugddetentie van 2 jaar naar 4 jaar verlengen en het jeugd TBS laten overlopen in het volwassenen TBS. Verder wil de Nederlandse overheid degene die willen, helpen zoeken naar een baan of studie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Probleemgedrag kan opgesplitst worden in twee categorieën:

A
  • internaliserende problemen
  • externaliserende problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Internaliserende problemen

A

worden als storend en problematisch ervaren voor het kind zelf en worden gekenmerkt door terugtrekken, angst in het algemeen, faalangstig gedrag, depressieve klachten, psychosomatische klachten en dwangmatig gedrag. Dit geeft innerlijke onrust voor een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Externaliserende problemen

A

worden als storend en problematisch ervaren voor de omgeving en worden gekenmerkt door storend gedrag, impulsiviteit, agressiviteit, norm overtredend gedrag (zoals stelen, spijbelen, liegen), uitdagend gedrag, eisend gedrag en dominantie. Bij conduct disorder gaat het vooral over externaliserende problemen.
- agressie
- delinquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Agressie

A

een reeks gedragingen die kunnen leiden tot zowel fysieke als psychologische schade aan zichzelf, anderen of (voorwerpen in de) omgeving. Agressie kan zich op een aantal manieren uiten, onder meer verbaal, mentaal en fysiek.
- Directe agressie
- indirecte agressie
- instrumentale agressie
- reactieve agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Directe agressie

A

(Overt)
openlijk/ zichtbaar, zoals vechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indirecte agressie

A

(Covert)
door middel van woorden, zoals
intimidatie of roddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Instrumentele agressie

A

als middel om een ander doel te bereiken dan iemand pijn doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reactieve agressie

A

als middel om een ander emotioneel pijn te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Delinquentie

A

het zijn of gedragen op een manier die illegaal of onaanvaardbaar is, zoals spijbelen, stelen en vandalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Agressie bij mannen en vrouwen

A

Jongens vertonen over het algemeen meer externaliserend gedrag/ agressie, zoals vechten, en meiden vertonen meer internaliserend gedrag/ agressie, zoals roddelen en intimideren. Het externaliserend gedrag stijgt in de adolescentie, door veranderingen in hersenstructuren (minder controle, meer emoties) en piekt rond de leeftijd van 15-23 jaar, waarna het langzaam afneemt (= desistance).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Terrie moffett

A

Dual taxanomy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dual taxanomy

A

Terrie Moffett verklaarde de piek van antisociaal gedrag door middel van een dual taxanomy. De prevalentie van antisociaal gedrag neemt toe in de adolescentie (= adolescence limited), kan voorkomen bij volwassenen in bepaalde periodes (= adult limited), of kan gedurende de levensloop aanhouden (= life-course persistent).
De adolescenten die alleen in de piek antisociaal gedrag vertonen en degene die het levenslang blijven doen, zijn niet te onderscheiden tijdens de adolescentie aangezien het dan vrij normaal is om antisociaal gedrag te vertonen. Echter, bij degene die levenslang antisociaal gedrag vertonen, kan er gekeken worden naar klinisch- pathologische gevallen.
- Sociale leertheorie/ kosten-baten analyse:
- social binding theory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sociale leertheorie/ kosten-baten analyse:

A

Mensen gaan antisociaal gedrag modelleren/ nabootsen indien dit hen iets oplevert (= kosten-baten analyse).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Social binding theory:

A

mensen zijn van nature slecht, maar sociale bindingen kunnen ons weerhouden om antisociaal gedrag te vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Life course persistent

A

Mensen die toebehoren tot de life course persistent groep, hebben zowel neuropsychologische risicofactoren (= niet volgroeide delen van de hersenen) als een nadelige omgeving (= sterke, gewelddadige ouders en laag SES), die bekend staan als transacties met een hetero-typische continuïteit (= verschillende antisociale gedragingen over tijd) in probleemgedrag over tijd en context. De opeenstapeling van negatieve transacties (slechte thuissituatie en criminele ouders) zorgen voor een cumulatieve, neerwaartse spiraal. Bij kinderen bestaan er persoonlijkheidskenmerken waardoor ze telkens weer in de problemen komen (= contemporary), zoals impulsiviteit.
We spreken van Life course persistent bij 5% van de populatie die stabiel zijn in zowel tijd als context in hun antisociaal gedrag en vaak samenhang hebben met andere stoornissen, zoals depressie, angst, middelenmisbruik. Deze groep komt veel voor in de geestelijke gezondheidszorg.

17
Q

Adolescent-limited

A

Mensen die toebehoren tot de adolescence-limited groep, vertonen alleen antisociaal gedrag in de adolescentie voor ongeveer 5 tot 10 jaar. De maturity gap bevindt zich tussen de jeugd en volwassenheid, waarbij men volwassen wil zijn, maar het nog niet is.
- motivatie
- social mimicry
- bevestiging

18
Q

Motivatie

A

probleemgedrag zal verhogen doordat men anderen ziet die er al volwassen uit zien (= biologische volwassenheid), maar dit sociaal nog niet zijn. Adolescenten zien dit als een sociale referentiegroep, maar deze groep houdt zich niet aan de regels en wil zichzelf bewijzen dat ze het alleen kunnen.

19
Q

Social mimicry

A

de kinderen van de life course persistent groep vertoonden al op vroege leeftijd antisociaal gedrag, wat op jonge leeftijd als vreemd wordt gezien. Echter, wanneer men ouder wordt, wordt het antisociale gedrag als stoer gezien en gaan anderen naar hen opkijken en het nadoen.

20
Q

Bevestiging

A

doordat anderen naar iemand opkijken, voelt dit als bevestiging voor de volwassenheid.

21
Q

Abstrainers

A

is een groep die geen probleemgedrag vertoont. Er zijn verschillende randvoorwaarden die ervoor kunnen zorgen dat iemand geen probleemgedrag vertoont:
- vroege puberteit
- antisociale rolmodellen
- persoonlijke kenmerken

22
Q

Vroege puberteit

A

vooral bij jongens een beschermende factor, waardoor ze eerder volwassen zijn en zich dus niet hoeven te bewijzen.

23
Q

Antisociale rolmodellen

A

echter, is voor meiden de vroege puberteit wel een risicofactor, maar alleen als ze in contact komen met jongens op school die zich antisociaal gedragen

24
Q

Persoonlijke kenmerken

A

֍ Overcontrollers: zijn angstig om betrapt te worden tijdens antisociaal
gedrag, dus vertonen dit minder vaak.
֍ Undercontrollers: zijn impulsief waardoor ze meer antisocialiteit
vertonen.
֍ Resilients: zijn goed in balans tussen angst en impulsiviteit wat als
beschermende factor dient voor antisociaal gedrag.

25
Het antisociale gedrag bij de adolescence-limited groep neemt af (= desistance) om verschillende redenen:
Geen/ minder cumulatieve en contemporary effecten. • Verminderde motivatie door echte volwassen rollen aannemen en een verschuiving van straf en beloning. Voorheen werd drugs dealen als belonend gezien, maar nu als iets illegaals. • Turning points: het worden van een ouder.
26
Implicaties voor interventies; life course persistent
De aggregatie (= samenvoegen) van hoge risico jeugd op speciaal onderwijs is niet voor de hand liggend, aangezien ze veel van elkaar leren wat het probleemgedrag versterkt. Aan de andere kant is het ook niet handig om de kinderen op een normale school onder te brengen, aangezien ze dan als voorbeeld kunnen dienen. Doordat deze mensen elke nieuwe omgeving zien als een mogelijkheid om antisociaal gedrag te vertonen, zijn ze lastig te behandelen.
27
Implicaties voor interventies; adolescent-limited
Deze groep heeft vooral baat bij volwassen rolmodellen, aangezien ze hier de “echte volwassenheid” in kunnen zien. Het inzetten op individuele kernmerken, zoals impulsiviteit, heeft geen nut, omdat het gedrag een effect was door een interactie van leeftijd en omgeving.
28
Naast de twee bestaande groepen, zouden er ook twee anderen kunnen zijn:
- late starters - childhood only
29
Late starters
brave kinderen die ontpoppen tot antisociale adolescenten en dit gedrag aanhouden.
30
Childhood only
alleen in de kindertijd antisociaal gedrag vertonen.
31
Dual taxanomy = westers
Daarnaast is de dual taxanomy en maturity gap een Westerse kijk op antisociaal gedrag, want niet elke 18-jarige woont in het Westen al op zichzelf. Tegenwoordig heeft ook de media veel invloed op (negatieve) rolmodellen, waardoor dit ook een effect kan hebben op de antisocialiteit van adolescenten.