Hc 5 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Cima et. Al (2010) onderzoek;

A

Cima et al. (2010) onderzochten hoe delinquenten en psychopaten reageren op morele dilemma’s tegenover normale mensen. Het ging over een niet-persoonlijk principe waarbij er een trein aankomt en je óf de hendel overhaalt en 1 persoon doodt, óf niks doet en 5 mensen doodt. Daartegenover stond een persoonlijk principe waarbij men de trein kan stoppen door een dikke man ervoor te gooien óf dit niet te doen een vele mensen sterven.
Psychopaten zijn over het algemeen tegen conventionele regels, waarbij het komen in pyjama naar een college of een docent een klap geven, als gelijk wordt gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cima et. Al (2010) resultaten;

A

Cima en collega’s ondervonden dat alle drie de groepen, normale populatie, criminelen en psychopaten, minder vaak voor het ultimatum kiezen bij persoonlijke dilemma’s. Terwijl ze dit wel vaker deden bij de niet-persoonlijke dilemma’s. Al met al, reageren we allemaal op dezelfde morele dilemma’s, wat zou betekenen dat psychopaten goed het besef hebben van goed en fout, maar hier doen ze in het echte leven niks mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Over het algemeen wordt er vaak vanuit gegaan dat delinquenten moeite hebben met moreel oordelen door cognitieve distorties. Volgens Kohlberg vindt de morele ontwikkeling plaats in 6 fasen:

A
  • Pre conventioneel st 1
  • pre conventioneel st 2
  • conventioneel st 3
  • conventioneel st 4
  • post conventioneel st 5
  • post conventioneel st 6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pre conventioneel st 1

A

Straf en gehoorzaamheid;

Het kind is geheel op externe autoriteit gericht. Iets is goed wanneer een autoriteit (= ouders) dit zegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pre conventioneel st 2

A

Kosten-baten analyse
(Gericht op eigen belang);

Het kind gedraagt zich via het principe van “geven-en-nemen” wat vooral moet baten voor eigenbelang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Conventioneel st 3

A

Sociale verwachtingen
(Goede interpersoonlijke relaties)(

Goed is hetgeen dat anderen mensen goed vinden, waardoor je mensen gaat nadoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Conventioneel st 4

A

Sociaal systeem en geweten
(Handhaving van sociale orde);

Goed is hetgeen wat de eigen groep normaal vindt. Het doen en laten wordt bepaald door de meerderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Post-conventioneel st 5

A

Sociaal contract en individuele rechten;

Goed is hetgeen wat in overleg is overeengekomen door bijv. rechten en afspraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Post conventioneel st 6

A

Universele principes;

Goed is hetgeen wat niet tegen eigen principes ingaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pre moraliteit

A

het goede is hetgeen wat plezierig is, en het slechte is hetgeen wat pijn doet of angst veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pre conventioneel

A

men is niet bezig met sociale normen en regels, maar gaat het alleen om de consequenties voor zichzelf (13 jarigen). Ethische kwesties benaderen door alleen persoonlijke straffen en beloningen van de daden te beschouwen. Psychopaten blijven vaak hangen in het pre conventionele niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Conventioneel

A

men houdt zich vooral bezig met de noodzaak om de regels van de maatschappij te gehoorzamen (15/16 jarigen, de meeste volwassenen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Post conventioneel

A

men heeft een eigen morele code, die de regels en wetten van de maatschappij overstijgt. Weinig mensen bereiken dit niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Er is een sterk verband tussen delinquentie en een laag niveau van moreel redeneren het zwart-wit denken in plaats van abstract denken. Verder is het laag moreel redeneren afhankelijk van een aantal factoren:

A

• Geslacht: vooral mannen.
• Leeftijd: oudere kinderen, vanaf 15 jaar.
• Intelligentie: laag.
• Psychopathische trekken: vermindering van emotie.
• Institutionalisering: delinquenten die samen in een instituut zitten, versterken
laag moreel denken, aangezien ze elkaar als rolmodellen zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bandura wilde moreel gedrag meetbaar meten, wat in relatie stond met;

A

Zelfregulatie
Door middel van 3 processen;
Self monitoring
Judgemental
Self-reactive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Self monitoring

A

Jezelf in de gaten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Judgmental

A

Jezelf beoordelen op basis van het kijken naar anderen en dan kiezen of je het goed of slecht doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Self-reactive

A

reactie op hetgeen wat je niet goed doet, dus verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door verder te kijken dan alleen zelfregulatie, bedacht Bandura het moral disengagement model (= morele ontkoppeling);

A

Hierbij gaat men hetgeen wat slecht is, goed praten zodat men zich hier niet schuldig of beschaamd voor voelt.
- immoreel gedrag reconstrueren
- persoonlijke verantwoordelijkheid verbloemen
- ernstige gevolgen verkeerd interpreteren
- slachtoffer de schuld geven

20
Q

Immoreel gedrag reconstrueren (wordt het meest uitgevoerd door delinquenten).

A
  • morele rechtvaardiging
  • eufemistisch labelen
  • positieve vergelijking
21
Q

Morele rechtvaardiging

A

het immoreel gedrag persoonlijk en sociaal acceptabel maken door het te koppelen aan sociale of morele doelen, zoals eer, trots, reputatie en religie. Men gaat trots en eer halen uit immoreel gedrag, waarbij ze ervan overtuigd zijn dat ze iets goed doen.

22
Q

Eufemistisch labelen

A

iets beter voorstellen dat het is, dus minder erg maken dat het is. Iemand bewusteloos slaan, wordt gezien als in bedwang houden.

23
Q

Positieve vergelijking

A

een erger scenario verzinnen om hetgeen wat je hebt gedaan te verdoezelen. Iemand bewusteloos slaan, had ook iemand vermoorden kunnen zijn.

24
Q

Persoonlijke verantwoordelijkheid verbloemen

A
  • verleggen van verantwoordelijkheid
  • diffusie van verantwoordelijkheid
25
verleggen van verantwoordelijkheid
iemandandersdeschuldgeven, omdat je het door iemand anders moest doen. De rol van de dader wordt geminimaliseerd.
26
Diffusie van verantwoordelijkheid
de schuld wordt over meerdere mensen verdeeld, zoals bij pesten en een gewapende overval is er gedeelde verantwoordelijkheid/ medeplichtigheid.
27
Ernstige gevolgen verkeerd interpreteren
֍ Verstoren van consequenties: de nadelige gevolgen op een andere manier voorstellen en bagatelliseren als “het val allemaal wel mee”.
28
Slachtoffer de schuld geven
- ontmenselijking - attributie van schuld
29
Ontmenselijking
mensen als een voorwerp of dier zien door het wegnemen van menselijke attributen. Iemand zien als een stuk stront of als vuile rat. Hierdoor zijn mensen meer instaat om immoreel tegenover anderen te staan
30
Attributie van schuld
slachtoffer de schuld geven/ attribueren.
31
Morele disengagement kan leiden tot schadelijk gedrag, maar dit kan op verschillende manieren gebeuren: (PLAATJE)
• Direct: morele disengagement zorgt ervoor dat er meer antisociaal gedrag vertoond wordt. • Morele disengagement zorgt voor minder prosociaal gedrag, wat zorgt voor meer agressiegevoeligheid (rumineren (herkauwen van gevoelens) en opvliegerig) en meer antisociaal gedrag. • Morele disengagement heeft een effect op schuld en schaamte (negatief) wat weer zorgt voor agressiegevoeligheid en meer antisociaal gedrag.
32
Meten van morele cognities
• Vragenlijsten: Moral Disengagement Questionnaire en How I Think Questionnaire. • Morele dilemma’s.
33
Morele cognities en antisociaal gedrag; Callous-Unemotional (CU) traits
zijn koele en emotieloze trekken, die zorgen voor meer morele disengagement. Al met al zou dit betekenen dat psychopaten meer gebruik zouden maken van morele disengagement. Echter geeft dit vele gemixte bevindingen: • De Lisi et al. (2014) ontdekte dat morele disengagement samengaat met het niet bezitten van morele emoties. Echter, psychopaten bezitten al een verminderd emotioneel functioneren, waardoor ze geen morele disengagement nodig hebben. Psychopaten hoeven zichzelf niet beter te praten of hun daden te sussen, aangezien ze er de ernst niet van inzien. • Kindermishandeling zorgt voor meer morele disengagement wat zorgt voor crimineel gedrag.
34
Sociale invloeden op morele disengagement en gedrag
Individuele kenmerken zijn in interactie met de omgeving die samen weer invloed hebben op morele ontkoppeling, wat weer leidt tot antisociaal gedrag. - ouders - leeftijdsgenoten
35
Ouders
- kochanska - hyde, shaw en molianen
36
Kochanska
ouders met veel empathie en weinig machtsvertoon zorgen voor een internalisatie/ overname van gedrag wat leidt tot morele individuen, maar niet elk individu is even gevoelig voor omgevingsinvloeden.
37
Hyde, shaw en molianen
ouders met een afwijzende ouderschapsstijl in een arme buurt zorgt voor een vermindering van empathie wat leidt tot morele disengagement wat leidt tot antisociaal gedrag.
38
Leeftijdsgenoten (PLAATJE)
Over het algemeen is er weinig bekend over de invloed van leeftijdsgenoten. Morele ontkoppeling heeft vooral effect in de vroege adolescentie en neemt toe met de leeftijd, doordat taal beter ontwikkeld wordt. - sociale selectie - sociale beïnvloeding
39
Sociale selectie
morele ontkoppeling van het zelf gaat gedurende de tijd invloed hebben op veranderingen in vriendschappen (= wie jij kiest als vrienden).
40
Sociale beïnvloeding
morele ontkoppeling van vrienden gaat gedurende de tijd invloed hebben op de morele ontkoppeling van het zelf, maar het kan ook invloed hebben op welke personen jij kiest als vrienden.
41
Cognitieve disorties
zijn langdurige, verstoorde gedachtenpatronen. Echter zitten er problemen in de definitie: • In hoeverre hangt excuses maken samen met morele disengagement? • In hoeverre is er een relatie met het recidive, want zijn degene die excuses maken ook degene die sneller de fout in gaan? • In hoeverre zeggen excuses iets over ons? • Er zijn zowel goede als slechte excuses.
42
Excuses
Bij excuses wordt vaak de oorzaak van het negatieve gedrag bij het externe geplaatst. Waardoor het gedrag niet meer op de persoon zelf afgeschreven kan worden. De excuses/ cognitieve verstoringen zorgen ervoor dat het gedrag na een delict behouden wordt. Doordat je van tevoren al het gedrag minimaliseert, is de remming/ inhibitie al weg.
43
Maura&mann; Fundamentele attributiefout; Excuses en criminelen
Een crimineel heeft amper baat bij het maken van excuses, doordat het vaak te laat is om een excuus te maken bij het plegen van een moord. Hierdoor wordt het excuus vaak niet geloofd. Alleen wanneer een crimineel geen excuses maakt, kan dit als bewijs dienen voor het niet hebben van schuld of schaamt, waardoor men nog sneller als psychopaat gezien kan worden.
44
Excuses tijdens behandeling
In behandeling wordt excuses maken wel als vooruitgang gezien, omdat dit ervoor zorgt dat de delinquent minder stress heeft en een beter gevoel van zelfwaarde heeft. Dit kan helpen bij de behandeling tijdens therapie. Uit onderzoeken bleek dat er een sterke relatie was tussen cognitieve distorsies en externaliserend gedrag. Echter, het verminderen van cognitieve distorsies leidde niet tot vermindering van het externaliserende gedrag.
45
Neutralisatietheorie
In behandeling moeten alle 3 besproken worden: morele ontkoppeling, cognitieve distorsies en excuses; patiënt op de hoogte stellen dat het wel erg is (neutraliseren)
46
Neutralisatietheorie
In behandeling moeten alle 3 besproken worden: morele ontkoppeling, cognitieve distorsies en excuses; patiënt op de hoogte stellen dat het wel erg is (neutraliseren)