HC. 6 Huidtumoren van premaligne naar maligne: deel 2 Flashcards

1
Q

Hoe beoordelen we plekken op de huid?

A

PROVOKE

P = Plaats
R = rangschikking
O = omgang (aantal en grootte)
V = vorm
O = omtrek (begrenzing scherp of vaag)
K = kleur
E = efflorescentie (erytheem, papels, macula, plaque, ulcus, squamae, keratose, tumor, erosie, talangiectasien = vaattekening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een syndroom dat verband houdt met het BCC? Wat houdt dit in? Hoe stellen we de diagnose?

A

Basaalcel naevus syndroom = Gorlin Goltz syndroom
Wat: mutaties in PTCH-gen geeft BCC op jonge leeftijd < 18 jaar

Diagnose obv klinisch beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het probleem bij Gorlin Goltz syndroom?
Wat is belangrijk dat deze mensen doen?

A

Wordt vaak niet goed herkend
Vaak wel al eerder tekenen:
- Bvb kaakcysten
- puntjes op handen/voeten

Preventie:
- beschermen tegen UV
- niet verbranden
- beperken van röntgenstraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van het BCC?

A
  • glanzige, wasachtige doorschijnende papel, plaque of nodus met paarlemoerachtige glans
  • centrale ulceratie, verheven blekere rand, teleangiëctastieën, snel bloedend, niet genezend
  • Soms atrofie, onscherpe begrenzing, gepigmenteerd
  • niet pijnlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belangrijke zone in het gelaat mbt huidkanker? Waarom?

A

H-zone = hoog risico zone
- vaak dieper groeiend (door embryonale splijtlijnen)
- agressiever vaak
- Prominente plek dus graaf weefsel sparend opereren

Neus en stukje net onder neus
Zijkanten met oor
Bovenzijkant voorhoofd
(NIET voorhoofd en wangen en kin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe stellen we de diagnose BCC? Wat kunnen we hier nog meer mee?

A

Via een biopt met histologisch onderzoek
Ook groeiwijze bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke soorten BCC zijn er?

A
  1. superficieel BCC: oppervlakkig
    Hangen als een soort veldjes aan epidermis
  2. Nodulaire BCC: bolletjes vorming
  3. Sprieterig BCC: sprietjes in de dermis
    Lastig te verwijderen (grote marges en snijvlakken goed bekijken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je zeggen over de volgende kenmerken van het laag risico BCC:
- histologie
- locatie
- Grootte
- eerdere behandeling
- behandeling

A

Histologie:
- superficieel
- nodulair
Niet agressief

Grootte:
< 2 cm

Locatie:
- buiten H-zone op gelaat
- romp
- extremiteiten

Eerdere behandeling?
primair

Behandeling
- excisie met 3 mm marge
- topicale therapie voor superficieel BCC (smeren)
a) Efudix creme (5-fluorouracil)
b) Aldara creme (imiquimod)
- PdT kan ook (niet zo vaak doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan je zeggen over de volgende kenmerken van het hoog risico BCC:
- histologie
- locatie
- Grootte
- eerdere behandeling
- behandeling

A

Histologie:
- sprieterig
- micro-nodulair
Agressief

Locatie:
- H-zone

Grootte:
- > 2 cm

Eerdere behandeling?
Vaak recidief

Behandeling:
- excisie met minimaal 5 mm marge (biopt kan helpen met bepalen hoeveel)
- Mohs’ micrografische chirurgie in H-zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom kan topicale therapie alleen bij oppervlakkig BCC?

A

Omdat het niet te diep kan intreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen we qua behandeling als twee laesies dichtbij elkaar zitten?

A

Superficieel: liever 1 smeren en 1 verwijderen omdat anders litteken aan elkaar kunne gaan trekken

Sprieterig: liever iets van tijd tussen laten zodat tijd om te genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke mate wordt de radicaliteit beoordeeld bij de twee behandelingen voor BCC?

A

Bij conventionele excise maar 0,1% beoordeling van snijvlakken –> makkelijk uitlopertjes missen waardoor irradicaliteiet

Mohs’ micografische chirurgie:
100% snijvlak controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Mohs’ micografische chirurgie? Waar doen we dit?

A

In H-zone
- neuspunt
- oog
- recidief in gelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt Mohs’ micografische chirurgie?

A
  • Tumor markeren  krap (1-2 mm) omheen resectie doen
  • Coagulatie (branden) terugzien op coupes dus zo min mogelijk
  • Terugleggen op juiste manier op gaasje (behoud van oriëntatie)
  • Kleuring aanbrengen op coupe (en foto)
  • Meteen vriesklaar maken op glaasje  hoek 45 graden gesneden waardoor makkelijk platdrukken
  • Hele dunne coupes snijden  6 per tumor
  • HE-kleuring
  • Direct (in OK) weefsel bekijken onder microscoop
  • Heel gericht zien waar nog kanker zit en direct bij patiënt gericht weghalen

Hier dus niet later nog een keer dingen weghalen omdat later erachter gekomen zijn dat niet alles weg is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee voordelen en twee nadelen van Mohs’ micrografische chirurgie?

A

Voordelen:
1. Weefsel sparend
2. hogere kans op radicaliteit waardoor lagere recidief kans

Nadelen:
1. Arbeidsintensief
2. Kostbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het risico op een recidief van BCC?

A

Recidief kans na conventionele excisie 12-14%
Recidief kans na mohs 4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer doen we geen Mohs’? Bij welke kankers wel?

A
  • Bij melanoom/melanoma in situ: omdat gepigenmeert is kan niet goed zien op vriescoupe
  • Als er voldoende ruimte is voor excisie inclusief een passende marge
  • Als patient inoperabel

Wel:
- PCC
- MerkelcelC
- TalgklierC
- DFSP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de behandeling voor gemetastaseerd BCC? Waarbij kan deze behandeling nog meer? Hoeveel kost deze behandeling?

A

Orale hedgehog inhibitors (vismodegib of sonidegib)
- Volwassenen met symptomatisch gemetastaseerd BCC
- OF lokaal uitgebreid BCC dat ongeschikt is voor lokaal operatief ingrijpen of RT

Is heel zeldzaam –> over het algemeen zaait het niet uit!!

Behandeling is heel erg duur: 4500 euro/mnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn bijwerkingen van orale hedgehog inhibitors?

A
  • smaakverlies
  • spierkrampen
  • haaruitval
  • vermoeidheid
    Iedereen heeft wel bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is kenmerkend voor PCC?

A
  • huidkleurige tot erythemateuze plaque/nodus/tumor MET pijn
  • schilferig (keratose) en centrale ulceratie
  • Snel groeiend en agressiever
  • omliggende actinische keratosen
  • snel bloedend
  • niet genezend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar komt PCC vaak voor? Waardoor?

A

80% in hoofd-hals gebied bij vaak chronische zonblootstelling
Schilders, dakdekkers, postbodes, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is er te zien op de histologie van PCC?

A
  • volledige inname van de dermis
  • keratinisatie
  • atypie
  • veel mitose activiteit door mitosefiguren zien
23
Q

Wat zijn risicofactoren voor PCC?

A
  • UV-straling!!!!!! (vaak cumulatief)
  • Arseen
  • roken (mn op lip)
  • mannen > vrouwen (door werk)
  • Huidtype I en II
  • Immuungecompromiteerd (HPV) door behandeling met immuunsuppressiva
  • Chronische huidontstekingen zoals ulcera of lachen sclerosus
24
Q

Waardoor worden PCC uit chronische ontstekingen vaak laat ontdekt?

A

Omdat patient gewend is aan laesie

25
Q

Wat zijn twee genodermatosen?

A
  1. xeroderma pigmentosum: autosomaal recessief
    Veel pigment vakjes zichtbaar door DNA repair stoornis
  2. Albinisme: autosomaal recessief
    Geen/weinig melanine
    Meestal oculotaan (ook visusproblemen)
26
Q

Hoe vaak komt PCC voor? Neemt dit aantal toe of af?
Wat is de kans op meta’s?

A

12 000 patienten per jaar
Stijgt met 2-3% per jaar

Laag risico PCC = stadium I dan <2%
Hoog risico PCC = stadium ≥ 2 dan 5-10%

27
Q

Wanneer hoeven we geen onderzoek naar meta’s te doen bij PCC?

A

ALTIJD eerst naar LK uitzaaien dus als N0 dan hoeft er geen onderzoek naar meta’s gedaan te worden

28
Q

Wat is de TNM bij PCC?

A

T1: < 2 cm
T2 ≥ 2 cm
T3: extra dermale invasie in (voorbij subcutane vet) spier, bot, kraakbeen, kaak of orbita of een invasie diepte van > 6 mm
T4: Directe tumoringroei of perineurale invasie in schedelbasis of axiaal skelet

N1: 1 LK meta ≤ 3 cm
N2: 1 LK meta 3-6 cm of multipele < 6 cm
N3: LK meta’s > 6 cm

29
Q

Als een PCC een invasie diepte van 0,7 cm heeft. Wat kunnen we dan zeggen over het T-stadium?

A

Automatisch gesproken over T3 omdat > 0,6 cm

30
Q

Waar moet naar gekeken worden bij LO voor PCC?

A
  • Omvang tumor
  • Aanwijzingen voor perineurale uitbreiding: bv uitval gezichtszenuw door doorgroei
  • Onderliggende structuren (ingroei spier/kraakbeen/bot)
  • Palpatie drainerende lymfeklierstation  voor metastasen
  • Totale huid inspectie
31
Q

Welk aanvullend onderzoek zetten bij in vanaf stadium III?

A

Echo drainerend LK van hoofd-hals gebied omdat niet alles palpabel is

32
Q

Wat zijn de behandelopties van PCC?

A
  1. Excisie
    Stadium I: 5 mm marge
    Stadium II: 10 mm marge
  2. Mohs’ chirurgie of micrografisch gecontroleerde chirurgie
  3. RT
33
Q

Wanneer bespreken we de patient in het hoofd hals MDO?

A

Vanaf stadium III
Op lip (vaker mutilerend en vaker brachytherapie)

34
Q

Wanneer is het excisie niet radicaal?

A

Als tumor ≤ 0,5 mm van basale resectievlak dan oncologisch niet radicaal

35
Q

Wanneer wordt een re-excisie geadviseerd?

A

Als < 2 mm marge bij hoog risico PCC

36
Q

Wat is na excisie van PCC nog een therapeutische optie?

A

PORT= post operatieve RT
- wond moet hiervoor dicht zijn
- willen binnen 6-8 weken

37
Q

Wat kan het bijkomend effect zijn van recidief van PCC?

A

Huidmeta’s

38
Q

Hoe noemen we het als de wond zelf moet genezen?

A

Per secundam

39
Q

Welke systemische therapie kan gegeven worden bij PCC?

A

ICI: anti-PD-1 antilichaam cemiplimab
- blokt de rem op T-cel immuunrespons tegen de tumorr

in NL: beschikbaar in DRUG acces programme

40
Q

Wat is het effect van Cemiplimab?

A
  • Respons 46% in locallyadvanced/gemetastaseerd PCC
  • Na 2 jaar 69% ongoing respons
  • 49% van patienten ervoer minstens een grade ≥ 3 TEAE (treatment emergent adverse event)
  • bijwerkingen zijn vooral auto-immuun reacties
41
Q

Wat is het verschil tussen Breuninger en Mohs’?

A

Breuninger: week wachten tot uitslag patholoog
Mohs’: uitslag direct
Wel beiden volledig snijvlak controle

42
Q

Wat bepaalt de kleur van de huid?

A

Aantal melanosomen
Melanocyten geven melanine granulae aan keratinocyten

43
Q

Wat is de volgorde in incidentie voor melanoom tussen
- nederland
- Australië
- Saoedi Arabië
- Indonesië
- india
- Mexico

A

Hoogste incidentie
1. Australie
2. Nederland
3. Mexico
4. indonesie
5. india
6. Saoedi Arabië

44
Q

Wat is de volgorde van het relatieve risico voor melanomen
- sproeten
- andere vorm van huidkanker in VG
- atypische naevie > 5
- blauwe oogkleur
- totaal aantal naevi > 100

A

Hoogste:
1. totaal aantal naevi > 100
2. atypische naevie > 5
3. andere vorm van huidkanker in VG
4. sproeten
5. blauwe oogkleur

45
Q

Wat is het advies qua controles bij patiënten met FAMM syndroom waar melanomen in de familie voorkomen?

A

surveillance 1 a 2x per jaar + eerstegraads verwanten vanaf 12 jaar

46
Q

Wat is het effect van de dermatoscoop?

A

Verhoogd specificiteit en sensitiviteit in zowel geschoolde als ongeschoolde handen

47
Q

Je bent dermatoloog. Bij lichamelijk onderzoek ontdek je een voor melanoom verdachte laesie op de onderrug. Dermatoscopie sterkt je vermoeden dat het om een melanoom gaat. Wat is je vervolgbeleid?

A

Diagnostische excisie met 2 mm marge
- liever in geheel zodat breslow dikte beoordelen
- niet te veel marge want groter litteken wat
a. zonde is als het geen melanoom blijkt
b. bij wel een melanoom is re-exicie mogelijk

48
Q

Wat voor excisie wordt gebruikt bij het verwijderen van een melanoom?

A

ellipsvormig om de wond primair te sluiten

longitudinale richting (in de richting van LK station)

49
Q

Op welke plek in het lichaam is het het meest onzeker qua drainage gebied van de LK?

A

Op de buik (midden)
Kan zowel naar rechter lies en oksel als linker lies en oksel

50
Q

Waarop is SNP geen therapeutische ingreep?

A

Omdat de waarde van een aanvullende LK dissectie niet echt is aangetoond dus er hoeft niet automatisch een te volgen bij een SN+

51
Q

Wat is de nazorg bij stadium 0 en Ia?

A
  • eenmalige controle onderzoek
  • instructie voor zelf onderzoek (ook schriftelijk)
  • regelmatige controle leidt niet tot betere overleving
  • contactinformatie voor als klachten
52
Q

Wat kan gebruikt worden om de psychische last te bepalen?

A

Lastmeter voor behoefte aan psychosociale zorg door IKNL

53
Q

Wat is de nacontrole bij stadium Ib of hoger?

A

Jaar 1: 4x
Jaar 2: 3x
Jaar 3: 1x
Jaar 4: 1x
Jaar 5: 1x