HC's+PD week 2 Flashcards

(64 cards)

1
Q

EEG
lezen

A

Bekijkt elektrische activiteit verschillende delen van de hersenen, wordt gebruikt voor het diagnosticeren van focaal vs gegeneraliseerde epilepsie
Frontaal=F
Pariëtaal=P
Temporaal=T
Occipitaal=O
Centraal=C

EEG meet vooral synchrone synaptische potentialen (actiepotentialen zijn te snel) dus EPSP/IPSP
-Cellen gaan synchroon salvo’s actiepotentialen afvuren tijdens een insult.
-Tonische fase: langdurige depolarisatie plus snel vuren.
-Clonische fase: ritmische ‘bursts’ met aktiepotentialen.
Als het op het EEG gemeten kan worden, betekent dit dat een heleboel cellen synchroon synaptische inputs krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prikkelbaarheid (excitability)
lezen

A

Zenuwcellen zijn prikkelbaar (‘excitable’): ze zijn elektrisch actief, ze kunnen actiepotentialen genereren (i.t.t. fibroblasten, gliacellen, etc.).

Het ‘gemak’ waarmee dat gaat, bepaalt hun prikkelbaarheid (‘excitability’).

De prikkelbaarheid is dus een maat voor de neiging van zenuwcellen om actiepotentialen te genereren.
Bij epilepsie is de prikkelbaarheid van sommige zenuwcellen abnormaal hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Epilepsiemechanismen
Leren

A

Insulten ontstaan door een abnormale prikkelbaarheid
(excitability) van de cellen: het wordt te makkelijk om actiepotentialen te genereren

Abnormale prikkelbaarheid ontstaan
1. ‘Epileptische neuronen’ (bijv channelopathies)
2. ‘Epileptische neuronale netwerken’ (balans tussen excitatie en inhibitie verstoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Factoren prikkelbaarheid
Leren

A
  • Ion-concentraties (Na+, K+, Cl-, Ca2+, Mg2+)
  • Ionkanalen (type, eigenschappen, dichtheid, verdeling)
  • Synaptische inputs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nernst-vergelijking: berekenen evenwichtspotentiaal
Leren

A

Grootheid E, eenheid mVoltage
Berekenen doe je door
E= (RT/zF)log(Xout/Xin)
R gas constante
T temperatuur
z lading
F Faraday constante
X= concentratie Ion
bijv
Hoeveel bedraagt Ena als de extracellulaire Na+-concentratie ([Na]o) 10x zo hoog is als de intracellulaire?
Ena=58mv
log(Na-o/Na-In)= 58*1=+58 mV

Effectief is de formule dus Ex=constante*log(Xout/Xin)
Deze constante is 58, bij + ionen is het +58 bij - ionen is het -58

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Na+/K+ ATPase
Leren

A

*Efflux van 3 Na+ (naar buiten de cel)
*Influx van 2 K+ (naar binnen)
*Hydrolyse van 1 ATP -> meer + naar buiten dan naar binnen= intracellulair wordt negatief tegenover Extra

2 belangrijke functies=
1. Zorgen dat Intracellulaire concentratie K=hoog Na =laag en Extracellulaire concentratie K=laag en Na=hoog
2. meer + naar buiten dan naar binnen= intracellulair wordt negatief tegenover Extra (negatief membraanpotentiaal in rust tussen -70mv en -90mv) hierdoor is de evenwichtspotentiaal voor K+ (EK) negatief en
de evenwichtspotentiaal voor Na+ (ENa) positief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evenwichtspotentiaal betekenis lezen
Snappen

A

Een specifieke spanning voor een bepaald type ion waarbij er evenveel ionen de cel in gaan als er uit gaan.
1. Concentratie gradiënt
2. Electrostatische gradiënt
Zijn in evenwicht, bereken je met Nernst formule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

K+ kanaal (leaky)
Leren

A

-Passief transport K+ van hoog naar lage concentratie
- Anion blijft achter K+ intra->extracellulair= Intracellulair wordt negatiever!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Na+ kanaal (leaky)
Leren

A

-Passief transport Na+ van hoog naar lage concentratie
- Veel minder permeable dan K+ kanaal (K+ verlaat veel makkelijker cel dan Na+ de cel in gaat)
-Anion blijft achter Na+ extra-> intracellulair= Intracellulair wordt positiever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rustmembraan potentiaal bereiken
Snappen

A
  1. Na/K ATP ase zorgt dat meer positieve lading verlaat dan binnenkomt (van 0 mV naar -5mV)
    2.. Leaky K+ kanalen zorgen voor efflux K waardoor bij achterblijven anionen de cel negatiever wordt (van -5mV naar -90mV)
  2. Leaky Na+ kanalen zorgen voor influx Na+, intracellulair wordt positiever (van -90 mV-> -70mV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rustmembraanpotentiaal berekenen
Snappen

A

Som evenwichtspotentiaal Na en K
dus Ena+Ek als de permeabiliteit van de kanalen even hoog is = DAT IS DUS NIET ZO en dat is waarom het rustmembraanpotentiaal veel dichter bij het evenwichtspotentiaal van K ligt dan van Na (permeabiliteit K kanalen is veel hoger dan Na kanalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Graded potential
(snappen)

A

Temporary changes in the membrane voltage, the characteristics of which depend on the size of the stimulus.
Bijv.
Rustmembraanpotentiaal -depolarizatie-> treshold potentiaal (van -70mV naar -55mV) voor het openen van voltage gated Na+ kanalen in het axon voor het crëeren van een actiopotentiaal
of bijv.
Rustmembraanpotentiaal van -70mV -Hyperpolarizatie-> -90mV

Belangrijke begrippen hierbij:
-Excitatory Postsynaptic Potential (EPSP)= Rustmembraanpotentiaal gaat richting treshhold na een stimulerend signaal van een zenuw: ligand zoals bijv glutamaat bind aan membraan, hierdoor is er een influx van Na+ Ca2+ door desbetreffende kanalen
-Inhibitory postsynaptic potential (IPSP)=
Rustmembraanpotentiaal gaat van treshhold af na een remmend signaal van een zeneuw: ligand zoals GABA bind aan membraan, hierdoor is er een efflux van K+ of een influx van Cl-
De som van EPSP en IPSP bepalen of een treshhold potentiaal wordt gehaald
-Temporal summation: 1 presynpatische neuron stimuleerd herhaaldelijk 1 postsynaptische neuron-> hierdoor wordt na een paar keer het treshhold potentiaal bereikt
-Spatial summation: Meerdere presynaptische neuronen stimuleren tegelijkertijd 1 postsynaptische neuron om het treshhold potentiaal te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Actiepotentiaal
Snappen

A

Na het bereiken van het treshhold potentiaal -55mV door EPSP gebeurd het volgende:
Depolarizatie
1. In de Axon Hillock begint het, de activation gate (buiten de cel) van de Voltage gated Na+ channels (VGNa+C) openen. -55mv gaat het naar +30mV door influx van Na+. Op +30 mV sluit de inactivation gate (binnen de cel) van de VGNa+C. Een golf van openingen richting het Axon terminal ontstaat ook wel de depolarizatie golf genoemd oftewel actie potentiaal.
2. Wanneer de depolarizatie golf de terminal bulb bereikt zullen er bij +30mV CA2+ kanalen openen, hierdoor ontstaat een influx van Ca2+. Ca2+ bind zich aan de snare proteins van de vesicels en het membraan, dit zorgt voor het fuseren van de synaptische vesicels en het membraan ook wel bekend als exocytosis van de neurotransmitter.
Repolarizatie
3. Influx Na+ door VGNa+C zorgt voor openen +30mV van Voltage gated K+ channels (VGk+C) die zorgen voor efflux van K+, cel wordt weer negatiever richting -90mV, er ontstaan een repolarizatie golf richting de axon terminal, deze bereikt de terminale bulb net na de depolarizatie golf.
4. Wanneer de repolarizatie golf de axon terminal zullen de Ca2+ kanalen sluiten, dit gebeurd bij -90 mV. Hierdoor stopt de Exocytose van de neurotransmitter.

De VGK+C sluiten langzaam waardoor ze de eigenlijk voorbij het rustmembraanpotentiaal hyperpolarizeren, uiteindelijk bereik je weer rustmembraanpotentiaal dmv. Na/K atpase, Na+ kanaal, K+ kanaal.

Absolute refractory period:
Totdat VGNa+C het rustmembraanpotentiaal heeft bereikt van +30mV->0mV zal de inactivation gate van de VGNa+C gesloten blijven, het maakt in deze periode niet uit hoeveel de cel gestimuleerd wordt, de VGNa+C zullen dicht blijven. De tijd tussen het sluiten en weer openen van VGNa+C noemen we de Absolute refractory period.

Relative Refractory period:
De periode van hyperpolarisatie, door langzaam sluiten VGK+C zal de cel -90mV. RMP is -70mV, hierdoor kost het meer moeite om de cel te stimuleren om de treshhold van -55mV te halen, met genoeg stimulatie kan het wel. Het gaat dus om de tijd tussen -70mV -> -90mV -> -70 mV.

In het agemeen geldt dus dat een verhoogde geleidbaarheid voor VGNaC+ dus de prikkelbaarheid verhoogt -> meer kans op epilepsie, terwijl een verhoging van de geleidbaarheid voor VGK+C de neiging tot vuren verlaagt_> minder kans op epilepsie

https://www.youtube.com/watch?v=Jk_9IhHVOTk
Laatste Recap bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Depolarizatie leren

A

Cel wordt Positiever qua lading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Repolarizatie leren

A

Cel wordt negatiever qua lading richting rustmembraanpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperpolarizatie leren

A

Negatieve potentiaal nog negatiever maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Goldman (GHK) vergelijking
Snappen

A

Vm=58log((Permabiliteit Naconcentratie Na extra)+ ook K+ en Cl -)/((Permabiliteit Na*concentratie Na intra)+ ook K+ en Cl)

De membraanpotentiaal bevindt zich altijd tussen EK en ENa.
Hoe groter de permeabiliteit (P) voor een ion, des te dichter ligt de membraanpotentiaal bij de evenwichtspotentiaal van dat ion.
In rust: PK&raquo_space; PNa, daarom ligt Vm dicht bij EK.
Tijdens depolarisatiefase van een actiepotentiaal: PNa&raquo_space; PK, daarom gaat Vm snel richting EN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Spanningsafhankelijke ionkanalen (VGNa+C en VGK+C)
Leren

A

Enkele belangrijke eigenschappen van spanningsafhankelijke
ionkanalen:
* selectiviteit (natriumkanaal laat alleen natriumionen door)
* conductantie= hoeveel ionen gaan er door een open kanaal
* activatie (openen), deactivatie (sluiten) en evt. inactivatie oiv membraanpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wet van Ohm
Snappen

A

I=U/R=g*U
I= stroomsterkte in ampere A
U= spanning in volt V
R= weerstand in ohm Ω
g= conductantie= 1/R uitgedrukt in siemens S

Stroom door een K+ kanaal
I= gK (delta U)
Hoe verder het membraanpotentiaal van het evenwichtspotentiaal hoe meer stroom er wordt opgewekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Structuur K+ kanaal
Leren

A
  • vier subunits vormen één kanaal (tetrameer)
  • drie onderdelen: transmembraan segmenten (meestal 6: S1-6), P loop en intracellulaire loops- P loop belangrijk voor selectiviteit
  • S1-4 van belang voor spanningsafhankelijkheid (vnm S4)
  • S5-6 belangrijk voor open en dicht gaan
  • intracellulaire loops belangrijk voor inactivatie
  • S4 bevat positief geladen aminozuren die het membraanpotential voelen, bij depolarizeren zullen de positieve aminozuren worden afgestoten waardoor er een opening ontstaat, bij repolarizatie gebeurd er tegenovergestelde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voltage clamp methode
lezen en vragen dia’s snappen

A

-Meet de stroom die nodig is om een bepaalde membraanpotentiaal aan een cel op te leggen
-Wordt vaak gebruikt in combinatie met farmaca, zodat het mogelijk is selectief de stroom door een bepaald type kanalen te meten

-natriumconductantie (=geleidbaarheid) neemt toe bij toenemende depolarisatie
-natriumstroom neemt aanvankelijk toe bij toenemende depolarisatie
(spanningsafhankelijkheid), bij verdere depolarisatie af (afname drijvende kracht)
-Conventie: kationen naar binnen = inwaartse stroom = negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Activatiecurve (snappen)

A

Conductantie van ionen wordt getoond als functie van het membraanpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Twee soorten synapsen
Leren

A
  1. Elektrische
    -Gap junction channels tussen 2 cellen, waardoor ionen vrij kunnen stromen, wanneer er een verschillend membraanpotentiaal is tussen beide cellen komt er een stroom op gang zodat die verschillen kleiner worden
    -Cardiomyocyten maar ook bepaalde kernen in de hersenen
  2. Chemische
    -Neuronen genereren aktiepotentialen bij de axonheuvel(hillock)
    -Synapsen kunnen worden gevormd op soma, dendriet of zenuweindiging; axosomatic, axodendritic, axo-axonic
    -Synapsen bij de axon hillock zijn vaak remmend
    -Axodendtric heb je veel plaats voor synapsen
    -Axo-axonic zal afgifte neurotransmitter beinvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gap junction channels
Leren

A

-6 subunits (=connexines) vormen 1 connexon (hemi-channel)
-connexons weinig selektief (ook ATP, cAMP, etc gaan erdoor)
-aanliggende gap junction kanalen
-weinig selektief
-transmissie bi-directioneel
-korte delay
-geen drempel
-geblokkeerd door o.a. halothaan
(inhalatieanestheticum)
-zeer geschikt voor synchronisatie in neuronale netwerken
-synaps niet uitputbaar
-(waarschijnlijk) betrokken bij de generatie van ‘fast ripples’, zeer snelle (>100 Hz)
hypersynchrone oscillaties, die belangrijk zijn voor het ontstaan van epileptische aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
SNARES eiwitten leren
- Docking vesicle aan presynaptische membraan mbv SNARES eiwitten twee loops rits vesicle vast 1. Synaptobreyin 2. Syntaxin 3. SNAP-25 -Botuline toxine (protease) knipt SNARES eiwitten waardoor ritsen vesicle en daarmee exocytose niet verloopt, nieuwe zenuwen zijn nodig wat enkele maanden duurt -Synaptotagmin worden bij bindinging Ca2+ ionen-> conformatie verandering-> dichterbij brengen membraan-> fuseren vesicle en membraan
26
Tijdlijn chemische synaps activatie Snappen
1 ms -Actiepotentiaal bereikt zenuweindiging -Calciumkanalen worden geopend -De verhoging van de calciumconcentratie leidt tot fusie van vesicles met de plasmamembraan -Neurotransmitter komt vrij in de synapsspleet (exocytose) -Neurotransmitter bindt aan postsynaptische receptoren -Postsynaptische receptoren worden geactiveerd (ionkanalen openen) 1 ms – 1 sec -Postsynaptische receptoren raken neurotransmitter kwijt -Neurotransmitter wordt heropgenomen mbv carriers cotransport met Na+ gradient naar binnen toe, bevinden zich voor een belangrijk gedeelte in glia ( pathologische omstandigheden kunnen de transporters in omgekeerde richting werken) Waarom is het een probleem als neurotransmitter transporters de verkeerde kant op gaan werken? ophoping extracellulair glutamaat versterkt zichzelf 1 sec – 1 min -Membraan wordt heropgenomen (endocytose) -Vesicles worden gevuld met neurotransmitter mbv carriers 1 min – 100 jaar -veranderingen in sterkte die ten grondslag liggen aan leren, geheugen
27
Ultrastructuur van een synaps Snappen
-Veel mitochondriën -Docked vesicles liggen klaar om afgegeven te worden -Endosoom -Neurotransmitter vesicles -Postsynaptische verdikking - Zenuweindiging bevat geen ribosomen of Golgi-apparaat dus geen lokale eiwitsynthese mogelijk
28
Acetylcholine Leren
-ACh in neuromusculaire overgang via nicotine receptoren (kationkanalen) -Itt aminozuur-transmitters afbraak in de synaptische spleet door acetylcholinesterase, choline wordt weer heropgenomen en vervolgens via ACHtransporter in vesicle gestopt -Remmers van acetylcholinesterase worden gebruikt bij myasthenia gravis (week 9) -Elders werkt ACh ook via (G-eiwit gekoppelde) muscarine receptoren Nicotine receptoren -target van spierrelaxantia (week 9) -5 subunits -Kationkanaal, even goed doorgankelijk voor K+ als Na+ Wat is de omkeerpotentiaal van nicotinereceptoren? ongeveer 0 mV zit tussen Na+ en K+ in
29
Glutamaat Leren
Belangrijkste excitatoire neurotransmitter (>helft van alle synapsen) -SNEL -Te veel glutamaat is toxisch, belangrijk bij CVA, normaal opgenomen door Glia cel en daar afgebroken in glutamine wat weer wordt afgegeven aan de neuronen -Zowel ligand-gestuurde (NMDA, AMPA, KA; kationkanalen) als G-eiwit gekoppelde (metabotrope) receptoren -NMDA receptor betrokken bij leerprocessen (week 11)
30
GABA Leren
-Belangrijkste remmende neurotransmitter -Meeste interneuronen zijn GABA-erg -Verstoring van de balans tussen excitatie en inhibitie leidt tot epilepsie -Zowel ligand-gestuurde (GABAA) als G-eiwit gekoppelde (GABAB) receptoren -GABAA receptor is chloridekanaal, target van benzodiazepines, alcohol, barbituraten, anaesthetica -GABA werkt oa door de reaktie van de cel op het openen van glutamaat-receptor kanalen te verminderen Hoe groter de permeabiliteit (P) voor een ion, des te dichter ligt de membraanpotentiaal bij de evenwichtspotentiaal van dat ion. Bij activatie van GABAAR gaat PCl↑ daarom blijft Vm dichter bij ECl. ECl ligt dicht bij rustmembraanpotentiaal. Oftewel depolarizeren gaat moeilijker want bij invloed van Na+ zal ook Cl naar binnen stromen.
31
Glycine Leren
-Belangrijke remmende neurotransmitter, vooral in het ruggenmerg. -Zowel ligand-gestuurde (chloridekanaal, geblokkeerd door strychnine (=rattengif)) als G-eiwit gekoppelde (metabotrope) receptor
32
Excitatie of inhibitie via ligand-gestuurde ionkanalen? Snappen
Glutamaat: -AMPA-, NMDA-, kainaat-receptoren zijn niet-selectieve kationkanalen, dwz doorgankelijk voor Na+ en K+ (en Ca2+ bij NMDAR) EPSP (excitatoire postsynaptische potentiaal) met een omkeerpotentiaal Erev ~ 0 mV Acetylcholine: -nicotine-receptoren zijn niet-selectieve kationkanalen, dwz doorgankelijk voor Na+ en K+ In neuromusculaire eindplaat EPP (eindplaatpotentiaal) met een omkeerpotentiaal Erev ~ 0 mV GABA en glycine: -Ligand-gestuurde ionkanalen (GABA-receptoren), doorgankelijk voor Cl- IPSP (inhibitoire postsynaptische potentiaal) met een omkeerpotentiaal Erev ~ Vm rustmembraanpotentiaal
33
Epilepsie algemene gegevens en classificatie leren
-Incidentie 50/100.000 per jaar. 5% van de bevolking heeft ooit een insult. -Incidentie is het hoogst <20j en >65j -Veel mensen groeien over hun epilepsie heen Classificatiesysteem volgens International League against Epilepsy (ILAE.org) 1. Aanvalsbeschrijving (semiologie) 2. Aanvalsclassificatie 3. Epilepsie syndroom classificatie 4. Etiologie
34
Definitie epilepsie Lezrn
Epileptische aanval Tijdelijk optreden van symptomen door abnormale excessieve of synchrone neurale activiteit in de hersenen Epilepsie * ≥ 2 ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanvallen met interval van ≥ 24 uur * 1 ongeprovoceerd (of reflexmatige) aanval met een herhalingskans van min. 60% in 10 jaar * Er is sprake van een epilepsiesyndroom Geprovoceerde epileptische aanvallen voorbeelden -Koortstuipingen vnm kinderen <6j -Acute neurologische ziekte (trauma, infarct, ontsteking) -Alcohol/drugs onttrekkingen -Metabole ontregelingen -Slaaponthouding -----> NIET EPILEPSIE
35
Kijken en beschrijven Epilepsie
Altijd 1. Bewustzijn / gewaarwording ogen open/dicht, oogcontact, interactie, navragen 2. Motorische verschijnselen Enkelvoudig: trekkingen, schokken, verstijven, knipperen, smakken, nystagmusComplex: automatische handelingen, hypermotoor gedrag Liefst altijd 3. Autonome verschijnselen verkleuren, hartslag, ademhaling, zweten 4. Postictale verschijnselen vermoeidheid, uitvalsverschijnselen Zo mogelijk 5. Sensorische verschijnselen geluiden, beelden, smaak, geur, tintelingen 6. Emotionele verschijnselen angst, woede, verdriet 7. Cognitieve verschijnselen déjà vu, geheugenverlies, afasie
36
Differentiaal diagnose: Wegrakingen met/zonder motorische verschijnselen (lezen)
* Syncope * Cardiaal * Vasovagaal/reflex * POTS (postural orthostatic tachycardia syndrome) * Kataplexie * Metabool/intoxicatie * Acuut symptomatisch (trauma, stroke, onttrekking, infectie) * Psychogeen Kinderen * Slaapmyoclonieën* Breath holding spell/reflex anoxicseizure * Tics * Motorstereotypieën* Zelfstimulatie * Tonic upgaze of childhood * Migraine varianten
37
Childhoodabsence epilepsy
Childhoodabsence epilepsy 1. Korte wegrakingen zonder postictale fase, kan uitgelokt worden door hyperventilatie 2. Gegeneraliseerde aanval zonder motorische verschijnelen: typische absence 3. Klassieke absences van de kinderleeftijd op basis van * Leeftijd * Geen grote ontwikkelingsproblemen/normaal IQ * EEG beeld met 3Hz piek-golf complexen …dus allerlei soorten afwezigheden zijn geen (klassieke) absences
38
Anamnese Epilepsie
-Omstandigheden/situatie/uitlokkende factor -Aura: begin van een aanval, kan sensibel zijn (tinteling) of visueel (zien van gekleurde bollen), kan een opstijgend gevoel zijn van de buik (temporale aura) -Motorische verschijnselen: Ogen (weggedraaid naaar 1 kant), Pupillen (vergroot), kramp, trekkingen -bewustzijn: verminderd (lijkt te reageren maar weet achteraf niets meer -Geluid, kleur, incontinentie, tongbeet -Duur aanval -Postictale fase -Vaker aanval? Zijn ze hetzelfde, bij epilepsie vaak zelfde soort
39
Diagnose Epilepsie
- Anamnese (ooggetuige) - Beschrijf de aanval=semiologie -Classificeer 1. Focaal? 2. Gegeneraliseerd? 3. Onzeker?
40
Diagnostiek: EEG epilepsie
1. Bepalen herhalingsrisico na eerste aanval - 1 aanval: 50% kans op nieuwe - Abn EEG tussendoor afwijkend is zelfs 80% - 2x normaal EEG is het <15% 2. Tijdens aanval bepalen op het epileptisch is 3. Epilepsiesyndroom diagnose Maar - 1% gezonde schoolkinderen afw EEG - 3-5% kinderen met ‘iets’ (migraine, ADHD, ontwikkelingsachterstand, autisme) - 0,5% gezonde jong volwassenen - Bij epilepsie 40-50% in 1x gevangen
41
Diagnostiek: beeldvorming epilepsie
Niet nodig bij bekend kinderepilepsiesyndroom MRI heel veel beter dan CT Correleren aan EEG Juiste MRI protocol Wanneer een radioloog gespecialiseerd in MRI en epilepsie kijkt gaat sensitiviteit van 39% > 91% Standaard MRI vaak niet adequaat om kleine dysplasie uit te sluiten
42
Diagnostiek genetica Epilepsie
Bij kinderen 30-40% genetisch WES/WGS
43
Behandeling Epilepsie
1) Behandeling van een epileptisch insult 2) Voorlichting en leefregels 3) Medicamenteuze onderhoudsbehandeling -Wanneer starten -Welke middel kies je? -Wanneer stoppen -Ongeveer 2/3 van de patienten wordt aanvalsvrij op medicatie. Andere opties: epilepsiechirurgie, ketogeen dieet, nervus vagus stimulatie, deep brain stimulation
44
Behandeling Epileptisch insult
Algemene uitleg: * Rustig blijven, tijd opnemen, zorgen dat patiënt zich niet bezeert en bloed of slijm uit de mond kan lopen. * Aanvallen duren meestal niet langer dan 3 minuten. * >5 min: dreigende status epilepticus: noodmedicatie toedienen * Bij geen effect 112 bellen
45
Status epilepticus
Aanval duurt te lang >5 min of meerdere aanvallen zonder bewustwording NOODINDICATIE Midazolam 5 mg IV (0,1 mg/kg) of 10 mg nasaal (0,2 mg/kg)
46
Voorlichting, leefregels
* Uitleg over epilepsiesyndroom van de patiënt * Consequenties voor dagelijks leven, beroepskeuze, vrije tijd, anticonceptie, zwangerschap en erfelijkheid * Eisen rijgeschiktheid groep 1 * Eerste insult: 6 maanden geen rijbewijs * Eenmalig insult, normaal EEG: 3 maanden geen rijbewijs * Meer dan 1 insult: jaar aanvalsvrijheid nodig voor rijbewijs * Bij stoppen medicatie > 2 jaar blijft rijbewijs geldig * Uitzondering: uitsluitend in slaap of geen invloed op rijgeschiktheid * Groep 2: 10 jaar aanvalsvrij zonder medicatie (of 5 jaar met 2x EEG en MRI)
47
Wanneer medicatie starten? Niet/afweging Epilepsie
Niet: - koortsstuipen - acuut symptomatische aanvallen (of alleen kortdurend) - gelegenheidsinsult Afweging bij sommige epilepsiesyndromen - Rolandische epilepsie/kinderepilepsie met centrotemporale pieken (BCECTS) - Panayiotopoulos syndroom - fotosensibele epilepsie
48
Wanneer medicatie starten: wel Epilepsie
Als diagnose zeker is Shared decision making * 50% aanvalsvrijheid op eerste middel, 70% op 2e en 3e * 15% ervaart bijwerkingen * 1:2000 SUDEP risico (kinderen 1:5000) * Streven naar monotherapie Bij epileptische encefalopathie zeker wel
49
Medicatie: epilepsie karakteristieken
Eerste keus bij focale epilepsie: levetiracetam, lamotrigine, carbamazepine/oxcarbazepine, lacosamide, valproinezuur Eerste keus bij gegeneraliseerde epilepsie: levetiracetam, lamotrigine, valproinezuur Absences: ethosuximide, lamotrigine, valproinezuur
50
Medicatie: bijwerkingen Epilepsie
Ernstige rash bij carbamazepine bij 15% (HLA-B*1502, Azie) Bij snel opbouwen lamotrigine, risico op ernstige huidreactie Benzodiazepines: risico op sufheid, meer slijm/kwijlen Levetiracetam: agressie, boosheid bij daarvoor gevoelige personen Lacosamide kan soms eufoor gevoel en verslaving geven Vigabatrin kan bij langdurige gebruik retina schade geven
51
Specifieke patient karakteristieken epilepsie medicatie
Lamotrigine is fijn middel, maar spiegel wordt beïnvloed door de anti-conceptiepil Valproinezuur is teratogeen; niet voorschrijven aan vrouwen in vruchtbare levensfaseFoetaal valproaat syndroom - neurale buisdefecten - verminderd IQ/ADHD/ASD - hartafwijkingen - dysmorfe kenmerken
52
Wanneer stoppen epilepsie meds
Op groepsniveau neemt de kans op een recidief niet meer af na 2 jaar aanvalsvrijheid- http://epilepsypredictiontools.info/aedwithdrawal Recidiefkans na 2 jaar aanvalsvrijheid (en normaal EEG) : - Bij volwassenen 40% - Bij kinderen 30% - Recidiefkans na 0,5 of 1 jaar aanvalsvrijheid: bij volwassenen: niet bekend, bij kinderen: 50% Afbouwen: in 4 tot 8 weken
53
Epilepsie chirurgie
Één focus, goed te identificeren op EEG en liefst op MRI Veilig te reseceren 70-90% goed resultaat!
54
Ketogeen dieet (kinderen)
Kan helpen epilepsie te verminderen Ketose door: * Vasten * Voeding vooral vet, weinig koolhydraten: Atkins+, klassiek ketogeen * Met toevoegen van medium chain triglycerides (MCT dieet) * Bijwerkingen/risico’s: hypoglycemieen, groeivertraging, vitamine deficiëntie, osteoporose * 50% kans op succes (=50-100% aanvalsreductie) Maken de hersenen rustiger omdat het metabolisme me anders is
55
Neuromodulatie epilepsie
-Nervus vagus stimulatie -Deep brain stimulation
56
Wat wil je op cellulair niveau met anti-epileptica bereiken? Lezen
Algemeen Herstellen verstoorde balans tussen excitatie en inhibitie -rationale strategie moeilijk, omdat epileptogenese nog onvoldoende begrepen is! -je wilt bovendien zo min mogelijk in het normale synaptische verkeer ingrijpen, om bijwerkingen zo veel mogelijk te vermijden. Concreet * Langdurige depolarisatie voorkomen. * Hoog-frequent, synchroon vuurgedrag voorkomen. -(vrijwel) alle anti-epileptica hebben meerdere aangrijpingspunten. -(vrijwel) alle voorgeschreven anti-epileptica werken anders. -de bijwerkingen bepalen vaak de keuze
57
6 Verschillende mechanismen anti-epileptica
Prikkelbaarheid verminderen door: 1. Modulatie spannings-afhankelijke ionkanalen (bijv. remming Na+ kanalen) 2. Versterken inhibitie (bijv. toename GABA concentratie, stimuleren GABAA receptorkanalen) 3. Remmen excitatie 4. Remmen transmitterafgifte 5. Remmen metabolisme (6. Corrigeren gendefect)
58
Anti-epileptica Modulatie spannings-afhankelijke ionkanalen Snappen 1 middel per classe is genoeg
A. Remming Na+ kanalen: -fenytoïne, carbamazepine, lamotrigine, oxcarbazepine (+valproaat) B. Remming Ca2+ kanalen: -ethosuximide (+gabapentin) bij absences C. Openen van K+ kanalen -retigabine
59
Anti-Epileptica Versterken Inhibitie Snappen 1 middel per classe is genoeg
A. Versterken werking GABAA receptor: -benzodiazepines, barbituraten (-bumetanide, remmer NKCC1) B. Verhogen GABA concentratie: -vigabatrine, tiagabine C. Verhogen serotoninewerking: -fenfluramine
60
Anti-Epileptica Remming excitatie Snappen 1 middel per classe is genoeg
-perampanel (AMPA receptor remming) -felbamaat (NMDA receptor remming?) Veel bijwerkingen
61
Anti-epileptica Remmen transmitterafgifte Snappen 1 middel per classe is genoeg
-levetiracetam/brivaracetam
62
Anti-epileptica Remmen metabolisme Snappen 1 middel per classe is genoeg
-stiripentol (o.a. LDH antagonist)
63
Effect van fenytoïne / carbamazepine / lamotrigine Snappen
- fenytoïne/carbamazepine/lamotrigine remmen Na-kanalen door de tijd dat ze open staan (O) te verminderen door: -remmen activatie -versnelde inactivatie -vertraagd herstel van inactivatie -ze doen dit o.a. door te binden aan het open kanaal (O), met als gevolg een ‘use- dependent block Het gaat hier om de VGNa+C Hiermee werken deze middelen juist goed wanneer er veel actiepotentialen achtereen zijn, de kanalen staan dan vaak open (dit is zo bij epilepsie) -> Geen effect van lamotrigine op een enkele actiepotentiaal maar zorgt bij meerdere dat de refractaire periode langer is (absolute refractory period)
64
GABA-a receptor
-GABA-a receptor is chloridekanaal -target van o.a. benzodiazepines, alcohol, barbituraten, anaesthetica; Depolarizeren gebeurd moeizamer, wanneer de Na kanalen open zullen ook Cl- ionen de cel betreden. Benzodiazepines -Toename GABA stromen -Geen effect bij hoge concentraties agonist => verhoogt affiniteit GABA voor de receptor -vigabatrine remt mitochondriale GABA transaminase -> verminderde afbraak, meer GABA in de Vesicles -tiagabine remt GABA transporter -> minder heropname, meer GABA in synaps spleet