Week 2 VO&ZO Flashcards

(22 cards)

1
Q

Geleidingssnelheid signaal in het axon

A
  1. Diameter van het axon (kan groter worden)
  2. Isolatie door myeline
    Elke 1/2 mm wordt het signaal versterkt door de knopen van Ranvier, hier wordt myeline onderbroken, hier zijn hoge concentratie Na/K kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epilepsie mutaties

A
  1. Meerdere genen (meeste vormen) geven predispositie
  2. Mono-genetische zoals Kanalopathieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval

A

Insult gepaard met
1. bewustzijnsverlies
2. Tonische contractie van alle spieren
3. Gevolgd door clonische trekkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Absence

A

Kortdurende epileptische aanval met bewustzijndaling en relatief weinig motorische verschijnselen (Jeugd meest voorkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Koortaanvallen

A

Gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen met hoge koorts >38.5 C
Meeste koortsaanvallen gaan niet over in epileptische aanval (maar bij 5-10%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Koorts en Convulsies

A

Denk altijd aan meningitis (nekstijfheid, lumbaalpunctie voor diagnose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Normaal EEG

A

Sluit epilepsie niet uit, 50% heeft een normaal EEG, na slaaponthouding hebben meer mensen een abnormaal EEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mutatie alfa 1 subunit natriumkanaal

A

-Porie-vormende subunit
-Voorbeel kanalopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voltage Clamp

A
  1. Membraanpotentiaal wordt op een bepaalde waarde gehouden (clamp)
  2. Meten hoeveel stroom hiervoor nodig is
  3. Farmacologische blokkeren van andere ionkanalen
    ->titratiemethode= hoeveel stroom is nodig om precies de stroom die over de membraan loopt te compenseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mutaties in natriumkanaal

A
  1. Snellere depolarisatie, Shift natrium kanalen in hyperpolariseerde richting, Na kanalen sneller open
  2. Langzamere Inactivatie, deel van de natriumkanalen is al beschikbaar in de refractaire periode omdat ze niet waren geinactiveerd, hierdoor is de refractaire periode korter
  3. Verminderde prikkelbaarheid, natriumkanalen werken niet goed waardoor minder snel vuren maar kan alsnog leiden tot epilepsie, namelijk mutatie vnm in expressie in remmende interneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Myotonie

A

Vertraagde Relaxatie van aangespannen spieren, natriumkanalen kunnen ervoor zorgen dat eindplaatpotential een actiepotentiaal wordt-> Intracellulaire Ca2+ afgegeven-> contractie
Veranderde inactivatie Na kanaal leidt tot verhoogde vuurfrequentie-> vertraagde spierrelaxatie

Is de Na mutatie ernstig? De spier blijft gedepolariseerd en dus onprikkelbaar-> Periodieke paralyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GABA-A receptor mutatie

A

Normaal GABA-A receptor= ligand gestuurd ion kanaal postsynaptisch!!!!
Mutatie-> verlies conductantie GABA receptor-> minder remming-> epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kalium Receptor mutatie

A

-Vertraagde repolarisatie-> verhoogde prikkelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Secundaire gegenarliseerde aanval

A

-Aangeboren of verworven hersenletsel
- Partiele aanval naar gegeneraliseerde tonisch clonische aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toddse Parese

A

Tijdelijke verlamming na een insult, door uitputting hersencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ernstig hersenletsel

A

Bijv scooterongeluk met langdurige bewusteloosheid, subduraal hematoom, contusie cerebri-> kan kans tot epilepsie tot 50% brengen

17
Q

Kinderen met epilepsie

A
  • Vaak heterogeen beeld, symptomatisch
  • Anamnese: uitlokkende factoren koorts, slaaptekort, trauma etc
    -Neurologisch onderzoek
    -Algemeen lichamelijk: dysmorfe kenmerken ogen huid nagels tanden, groeiparameters, schedelomtrek
    -Zwangerschapsanamnese
    -Postnatale periode
    -Ontwikkelingsanamnese
    -EEG
    -MRI
18
Q

Tubereuze sclerose

A

Symptomen buiten criteria
-Epilepsie 80-90%
-Verstandelijke beperking (laag iq)
-Gedragsproblemen
-Autisme

Diagnose
- 2 primaire kenmerken of 1 primair + 2secundair
- Waarschijnlijk bij 1 primair + 1 secundair
- Mogelijk bij 1 primair of 2 secundair

Genetica+pathofysiologie
- Autosomaal dominante mutatie in TSC1/ TSC2 gen
- Variabele expressie
- Overactivatie Ras signaalroute effector ERK, mTOR -
–>tumorgroei, plasticiteit aangedaan, vermindering cognitie
- Loss of function -> niet genoeg mTOR inhibitie
- CZS en Huid uit ectoderm vandaar beide aangedaan

Aanvullend onderzoek
-Echo nieren+hart
-Oogarts voor retina afwijkingen

Behandeling
-mTOR blokker

19
Q

TSC primaire criteria
Alle Coole Natuurstudenten Studeren Heerlijk, Terwijl Luie Mensen Constant Slaap Nodig hebben

A
  1. Angiofibromen gelaat
  2. Cardiale rhabdomyomen
  3. Niet- trauma (peri) unguale fibromen
  4. Subependymale noduli
  5. Hypoplastische maculae 3 of meer
  6. Chagrijn plek
  7. Lympangionmatosis
  8. Multiple nodulaire retina hamartomen
  9. Corticale tuber
  10. Subependymale reuscel astrocytoom
  11. Nier aniomyolipomen
20
Q

TSC secundaire criteria
Grote Boeken Helpen Geleerde Historici Regelmatig Rond Comfortabele Meubels

A
  1. Gebit, multipele emailputjes
  2. Botcysten
  3. Hematomateuze rectum poliepen
  4. Gingiva fibromen
  5. Hamartomen buiten nier
  6. Retina achromatische plek
  7. Radiare migratielijnen witte stof
  8. Confettie Maculae huid
  9. Multipele niercysten
21
Q

Status epilepticus

A
  1. Convulsieve aanval langer dan 5 min
  2. Aanval langer dan 30 min
  3. 2 of meer aanvallen zonder bewustzijn terugkeren