HC's WEEK 4 Flashcards
(110 cards)
Noem 9 risicofactoren voor een prolaps
- vaginale bevalling
- groot kind > 4000 gram
- meerdere pariteiten
- hoog BMI
- positieve familieanamnese
- zwaar lichamelijk werk
- hysterectomie
- eerdere prolaps chirurgie
- obstructief longlijden & roken
Welke 2 anatomische onderdelen van het pelvis ondersteunen de bekken organen?
- Bekkenbodemspieren = stevige laag waarop organen rusten
- Endopelviene fascie = bindweefsel ophangsysteem aan de bekkenzijwanden
Uit welke 3 spieren bestaat de m. levator ani?
- M. puborectalis = sling rond rectum
- M. pubococcygeus
- M. ileococcygeus = horizontaal verloop
Door welke 2 neurale delen wordt de m. levator ani geïnnerveerd?
- segment S3
- n. pudendus
Hoe wordt de endopelviene fascie ook wel genoemd?
Diafragma urogenitale
Geef 3 kenmerken van het diafragma urogenitale/endopelviene fascie
- vlakke plaat tussen beide rami inferiores ossis pubis & beide rami ossis ischii
- vult hiatus levatorius als het ware op
- 3 openingen: urethra, vagina en rectum
Welke 3 levels kunnen in het pelvis onderscheiden worden?
1 = hoogte baarmoederhals & lig. sacrouteriene
2 = tussen baarmoederhals & uitmonding vagina
(cervicale fascie & fascie t.h.v. septum cavum douglasi)
3 = rectovaginale fascie
Welke 2 bindweefsel structuren zorgen voor passieve ondersteuning en kunnen daarom bij een bevalling makkelijk kapot gaan?
- rectovaginaal septum
- pubocervicale fascie
Noem 2 functies van de bekkenbodem
- afsluitmechanisme
- ondersteuning van de organen en daardoor minder stress op de ligamenten
Wat zijn 2 mechanismen die kunnen plaatsvinden in de bekkenbodem die kunnen leiden tot prolaps (en incontinentie)?
- relaxatie/beschadiging spieren = alle kracht op ligamenten = schade bindweefsel = prolaps
- neuromusculaire schade = prolaps en incontinentie
Noem 4 vormen van prolaps
- cystocele = voorste compartiment
- topprolaps/descensus uteri
- enterocele
- rectocele
Wat is een verzakking?
Effect van organen op onderliggend weefsel dat aanleiding geeft tot abnormale gevoelens en zichtbare zwellingen
Noem 8 symptomen van een prolaps/verzakking
- zwaar gevoel
- toename eind van de dag
- dyspareunie
- lage rugpijn
- stress incontinentie
- urinale/faecale urgentie
- incomplete lediging blaas/darmen
- seksuele disfunctie
Noem de 3 onderdelen bij gestandaardiseerde anamnese bij verdenking op prolaps
- voorgeschiedenis
- pariteit
- klachten: prolaps, mictie, defaecatie, seksualiteit
Welke 2 tabellen kunnen gebruikt worden om de ernst van een prolaps uit te vragen?
- UDI 6
- PFIQ
Noem 4 behandelingsopties bij een prolaps
- niets doen
- pessarium/ring
- fysiotherapie
- operatie met/zonder mesh
Welke 3 groepen klachten behoren tot ovariumcarcinoom diagnose?
- geen klachten
- aspecifieke klachten
- vage gastro-intestinale klachten
- toename buikomvang: metastasen waardoor
ascites - mictie- of defaecatieproblemen
- acute buik door ruptuur van cyste/steeldraai
Wat zijn 2 risicofactoren voor het krijgen van een ovariumcarcinoom?
- minder ovulaties krijgen
- pil
- meerdere zwangerschappen
- genmutaties (10-15%): BRCA1/2, Lynch
Noem 4 bevindingen bij ovariumcarcinoom bij echo onderzoek
- cysteus/solide
- uni- of multiloculair
- septae
- proliferaties
- ascites
- +/- doppler
Welke 6 onderdelen moeten bij CT scan worden onderzocht bij verdenking op een ovariumcarcinoom?
- omentum
- klieren
- kleine bekken
- cardiophrenische hoek
- lever
- longen
Noem 2 onderdelen van laboratorium onderzoek die gedaan moeten worden bij verdenking op een ovariumcarcinoom
- algemeen lab
- markers CA125, CEA, A1FP, hCG, LDH, inhibine A/B, oestradiol, AMH
Noem 4 histologische onderverdelingen van ovariumcarcinomen
- laaggradig endometrioid
- graad 3 endometrioid
- clear cell (heldercellig)
- sereus ovarium carcinoom
= 80% vd ovarium carcinomen
Noem 3 mogelijke origines van ovariumcarcinomen
- eierstok zelf
- eileiders
- buikvlies (extraperitoneaal ovariumcarcinoom)
Door welke 3 oorzaken vindt er bij ovariumcarcinoom vroeg al intraperitoneale metastasering plaats?
- intraperitoneale lokalisatie van ovaria
- exfoliatieve groei
- versleping van tumorcellen