HC05 - Cytoskelet Flashcards

1
Q

Welke drie typen cytoskelet zijn er?

A
  • Intermediate filamenten
  • Microtubules
  • Microfilamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaan microfilamenten?

A

Ze zijn opgebouwd uit actine en hebben een diameter van 7 nm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is het actine cytoskelet georganiseerd?

A

In netwerken en in bundels van actine filamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor is het actine cytoskelet bepalend?

A

Voor vorm en beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen filopodia en lamellipodia?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgen myosines voor beweging?

A

Dankzij ATP kan myosine een kracht uitvoeren op actine. Dit kan voor twee dingen nuttig zijn:
- Beweging van membranen t.o.v. actine
- Beweging van actine t.o.v. elkaar (stress fibers, spiercel, adherens junction, celdeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt celmigratie door actine?

A

De cel gooit als het ware een ‘anker’ uit, door het actine filament te laten groeien.
Dit kan doordat er ATP gebonden actine kan binden aan de plus kant van het actine filament.
De leading edge wordt dan dus naar voren geduwd door het langer worden van de actine filamenten.
Aan de andere kant wordt de ‘staart’ van de cel ingetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan een actine filament groeien?

A

Aan de negatieve kant kan een ADP gebonden actine binden, en aan de positieve kant kan een ATP gebonden actine binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe hecht de cel zich vast na het migreren?

A

D.m.v. integrines. Dit zijn transmembraaneiwitten die zich aan de ene kant vasthechten aan de actine filamenten in de cel, en aan de andere kant aan de extra cellulaire matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor welke processen wordt de cel migratie d.m.v. actine filamenten gebruikt?

A
  • Migratie van neutrofielen uit de bloedbaan naar onderliggend weefsel
  • Migratie van fibroblasten
  • Uitgroei van axonen
  • Metastase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een adhesion belt?

A

Een ringvormige structuur in elke epitheelcel waaraan de actine microfilamenten gehecht zijn.
Een adhesion belt van een cel is verbonden met de adhesion belt van een andere cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zijn adhesion belts van verschillende cellen met elkaar verbonden?

A

Door een adherens junction
De cadherine transmembraaneiwitten zitten aan elkaar vast in het exoplasmatische domein, en zitten vast aan het actine microfilament m.b.v. een link eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beweegt een epitheellaag?

A

Een epitheellaag beweegt in een golvende beweging, doordat actine en myosine II gerangschikt zijn in contractiele bundels die een rol spelen bij cel-cel adhesie en de beweging van de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaan microtubuli?

A

Ze zijn opgebouwd uit tubuline en hebben een diameter van 25 nm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zijn microtubuli opgebouwd?

A

α-tubuline en β-tubuline wisselen elkaar af in een enkel protofilament. Meerdere protofilamenten kunnen lateraal aan elkaar gaan zitten en een buisvormige structuur vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen microtubuli groeien?

A

Aan de positieve kant kan een GTP gebonden tubuline binden waardoor het langer wordt, terwijl aan de negatieve kant het ook kan worden afgebroken.

17
Q

Welke conformaties kan een microtubuli hebben?

A

Singlet
- Organisatie en positionering organellen
- Transport organellen en transportblaasjes
Doublet
- Support en beweging van cilia en flagellen
Triplet
- Basis cilia (basal bodies)
- Basis microtubuli singlets (centrosoom/MTOC)
- Rol bij celdeling (centrosoom/MTOC)

Bij een doublet of triplet woorden er een aantal protofilamenten gedeeld

18
Q

Waaruit zijn veel microtubuli geassembleerd?

A

Uit het centrosoom, het microtubule organizing center (MTOC)

19
Q

Waaruit bestaat het centrosoom?

A

Uit twee centrioles (twee tripletten) die loodrecht op elkaar staan.

20
Q

Wat gaat er langs microtubuli?

A

Verschillende organellen bewegen met motor eiwitten langs microtubuli.
Deze microtubuli ondersteunen ook het transport van membraaneiwitten van het golgi naar het plasmamembraan.

21
Q

Hoe heten de microtubuli geassocieerde motoreiwitten?

A

Kinesines en dyneïnes
Kinesines bewegen altijd naar de positieve kant
Dyneïnes bewegen altijd naar de negatieve kant

22
Q

Hoe bewegen cilia en flagellen?

A

Door microtubuli, en de dyneïnes die daartussen zitten. De dyneïnes kunnen ook met meerdere microtubuli gebonden zijn, waardoor er buiging en beweging kan plaatsvinden, zoals nodig is bij cilia en flagellen.

23
Q

Welke rol spelen microtubuli in celdeling?

A

In een normale cel is er maar een centrosoom, maar een delende cel synthetiseert een tweede centrosoom. De microtubuli die uit de centrosomen komen zorgen er voor dat de chromosomen tijdens de celdeling uit elkaar worden getrokken.

24
Q

Waaruit bestaan intermediaire filamenten?

A

Uit intermediaire filamenteiwitten (verschillend per weefsel type) met een diameter van 10 nm.

25
Q

Wat doen intermediaire filamenten?

A

Ze vormen lange, sterke kabelachtige structuren en maken daarmee de cellen weerbaar tegen mechanische trekkrachten. Ze verstevigen de cel.

26
Q

Waar vind je intermediaire filamenten?

A

In het cytoplasma en in de kern

27
Q

Hoe heten de intermediaire filamenten in de kern en wat doen ze?

A

Dat zijn de nucleaire lamines en die ondersteunen de nucleaire envelop.

28
Q

Welke soorten intermediaire filamenten kunnen er in het cytoplasma zitten?

A
  • Keratines; in epithelia, maar ook voor haren, veren en klauwen
  • Vimentine; in bindweefsel en spiercellen
  • Neurofilamenten; in zenuwcellen
29
Q

Hoe zijn keratine filamenten gekoppeld aan keratine filamenten in een andere cel?

A

Ze zijn in epitheelcellen gekoppeld aan de plasma membraan door cadherines in desmosomen en hemidesmosomen