HC06 - Leukocyten afwijkingen Flashcards

1
Q

Waarvoor is ‘leukocyten’ de verzamelnaam?

A

Voor de verschillende kernhoudende cellen die zich bij het gezonde dier in de bloedbaan bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar worden leukocyten geproduceerd?

A

In het beenmerg en/of hematopoëtische organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de eerste splitsing van leukocyten?

A

De eerste splitsing wordt gemaakt door de aan- of afwezigheid van granula in het cytoplasma. Zo krijg je de:
- Granulocyten
- Agranulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie verschillende granulocyten zijn er en hoe herken je ze?

A
  • Eosinofiele (rood-oranje granulen)
  • Basofiele (blauwe granulen)
  • Neutrofiele (geen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke soorten kun je de agranulocyten verdelen?

A
  • Monocyten
  • Lymfocyten (te verdelen in T en B lymfocyten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke groep is rondkernig en welke is segmentkernig?

A

Granulocyten zijn segmentkernig (PMK, polymorfkernig) en agranulocyten zijn rondkernig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef door de verschillende onderdelen te plaatsen de onderscheidende kenmerken van de verschillende witte bloedcellen aan

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke witte bloedcellen komen er bij het gezonde dier in de bloedbaan voor?

A
  • Staafkernige neutrofiele granulocyten
  • Segmentkernige neutrofiele granulocyten
  • Basofiele granulocyten
  • Eosinofiele granulocyten
  • Lymfocyten
  • Monocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen polymorfkernige granulocyten (PMK’s) en neutrofielen?

A

Onder PMK’s worden alle granulocyten verstaan, de neutrofielen zijn 1 van de 3 soorten PMK’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een segmentkernige neutrofiele granulocyten en staafkernige neutrofiele granulocyten?

A

Een staafkernige is een jonge neutrofiele granulocyt. In de normale situatie is deze in geringe aantallen in het perifere bloed aanwezig.
Een segmentkernige is een uitgerijpt volwassen neutrofiele granulocyt. Door de insnoeringen wordt de kern segment- vormig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De meeste witte bloedcellen zien er bij zoogdieren vrijwel hetzelfde uit. Toch zijn er kleine verschillen, zoals bij de eosinofiele granulocyt. Van welke dieren zijn deze eosinofiele granulocyten?

A

Van links naar rechts: hond, kat en paard
De kat heeft meer staafvormige granulae, en het paard heeft meer druiventrosjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe voer je een leukocytendifferentiatie uit?

A

D.m.v. de ‘kanteelmethode’ ga je systematisch door het bloeduitstijkje heen (met olie immersie en vergroting 100x). Deze methode gebruik je voor het deel wat je eerder d.m.v. de overzichtsvergroting (10x) hebt uitgezocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn globaal de 3 methoden waarop hematologie analyzers te werk gaan?

A
  • Flowcytometry methode
  • Microcapillair methode
  • Coulter counter methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is flowcytometrie?

A

Een techniek voor het tellen en bestuderen van in een stromende vloeistof voorkomende microscopische kleine deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is de speciaal ontwikkelde software van de flowcytometrie tot in staat?

A

Om vanuit de gemeten mate van verstrooiing van het laserlicht te berekenen wat het percentage is van de verschillende subtypes witte bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar berust het principe van een laser cell counter (flowcytometrie) op?

A

Op de verstrooing van licht door elke individuele cel, die de laser passeert.
Verstrooid licht wordt door, onder verschillende hoeken geplaatste, detectoren gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor informatie wordt er per cel verkregen bij flowcytometrie?

A
  • Grootte
  • Eigenschappen van het cytoplasma
  • Kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe worden celeigenschappen die uit de flowcytometrie zijn voortgekomen verwerkt?

A

Ze worden in scatterplots tegen elkaar uitgezet, waardoor verschillende celtypen als afzonderlijke populaties zijn te herkennen.
Er kan ook een kleurstof worden toegevoegd in het meetkanaal om subpopulaties van cellen specifiek aan te kleuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe werkt een scatterplot?

A

Op de y-as is het volume weergegeven, en op de x-as de absorptie van peroxidase (dat is toegevoegd aan het kanaal).
Elke leukocyt wordt weergegeven als een stip.
Omdat elk type leukocyt andere eigenschappen heeft, worden populaties van vergelijkbare cellen zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In hoeveel subpopulaties kan de laser cell counter de leukocyten verdelen?

A

In 5 subpopulaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat kun je doen met dit scatterplot na berekeningen van de software?

A

Er worden dan scheidslijnen tussen de verschillende celpopulaties getrokken.
De locatie van de scheidingslijnen is diersoortspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt bij de microcapillair methode onderscheid gemaakt tussen verschillende typen leukocyten?

A

Door verschil in (soortelijk) gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe werkt de microcapillair methode?

A

Volbloed wordt gecentrifugeerd in een microcapillair met een coating, welke DNA en RNA lipoproteinen aankleurd. Een klein kunststof staafje, toegevoegd aan een gecoate microcapillair, zorgt ervoor dat de verschillende bandjes in de buffycoat breder worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe wordt de informatie die verkregen wordt met de microcapillair methode verwerkt?

A

De fluorescentie wordt gemeten en weergegeven in een grafiek. De overgang naar een ander celtype wordt weergegeven door abrupte hellingsveranderingen.
Op basis van gemeten bandbreedtes wordt het aantal cellen berekend uitgaande van normale celgrootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een nadeel van de microcapillair methode?

A

Afwijkende/grote cellen, zoals bijvoorbeeld bij een leukemie, worden niet herkend. Dit komt doordat de cellen als groep bepaald worden en niet afzonderlijk herkend worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe werkt de coulter counter methode?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke witte bloedcel kan geen enkele hematologie analyzer goed onderscheiden?

A

Neutrofiele staafkernige granulocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kan de microcapillair methode onderscheid maken tussen verschillende types granulocyten?

A

Nee, de microcapillair methode kan geen onderscheid maken tussen de verschillende type granulocyten. De Coulter counter kan dit ook niet. De laser cell counter kan dit wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Kan de microcapillair methode onderscheid maken tussen monocyten en lymfocyten?

A

Nee, de microcapillair methode kan geen onderscheid maken tussen monocyten en lymfocyten. De Coulter counter en de laser cell counter kunnen dit wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke hematologie analyzers horen boven de kolommen?

A

Deze tabel geeft een overzicht welke cellen de verschillende hematologie analyzers kunnen onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke hematologie analyzer geeft het beste onderscheidende m.b.t. witte bloedcellen?

A

De lasercell counter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Otje, een teef van 4 jaar, is 6 weken geleden loops geweest (normaal verlopen). Otje is nu ongeveer een week ziek; ze is sloom en eet slecht. Bij lichamelijk onderzoek stelt u vast dat de buik pijnlijk is, en u ziet vaginale uitvloeiing die geelbruin van kleur is (hemopurulent). Bloedonderzoek geeft:
- Ht van 0,34 l/l
- Reticulocyten 1%
- Leukocyten 32 * 109/l
Vul de woorden aan

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is pyometra?

A

Baarmoederontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke bevindingen uit bovenstaande uitslagen kan een verklaring zijn voor de puntbloedingen?

A

Trombocytopenie (een tekort aan bloedplaatjes). Wordt ook wel ITP genoemd (immuun trombocytopenie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de DDx van anemie?

A
  1. Bloedverlies
  2. Hemolyse
  3. Gestoorde erytropoëse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de DDX van trombocytopenie?

A
  1. Verlies
  2. Afbraak
  3. Verminderde aanmaak
  4. Sequestratie
  5. Verbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke oorzaak/oorzaken komen in beide DDxen voor en is/zijn de meest waarschijnlijke gemeenschappelijke verklaring voor zowel de anemie als de trombocytopenie?

A

Gestoorde aanmaak kan als beide cellijnen zijn aangetast (bij gegeneraliseerde beenmergsuppressie). In theorie kan gecombineerde afbraak ook (IMHA en ITP samen; Evans syndrome). Bi verlies verwacht je veel minder ernstige trombocytopenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is IMHA?

A

Immuungemedieerde hemolytische anemie (afbreken van eigen rode bloedcellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Bekijk het bloeduitstrijkje en vul de ontbrekende woorden in

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Normoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Erytroblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Neutrofiele granulocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Trombocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Polychromatische macrocyt (= reticulocyt stadium in MGG kleuring)

46
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Trombocyt

47
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A
48
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Neutrofiel

49
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A
50
Q

Je kijk naar een uitstrijkje van een kat. Welke cel is dit?

A

Eosinofiel

51
Q

Welke cel is dit?

A

Eosinofiel

52
Q

Welke cel is dit?

A

Monocyt

53
Q

Wat voor cel is dit?

A

Staafkernige neutrofiel

54
Q

Wat voor cel is dit?

A

Eosinofiel

55
Q

Wat voor cel is dit?

A

Trombocyt

56
Q

Wat voor cellen zijn dit?

A

Basofiele macrocytaire erytrocyt

57
Q

Wat voor cel is dit?

A

Neutrofiel

58
Q

Wat voor cel is dit?

A

Neutrofiel

59
Q

Wat voor cellen zijn dit?

A

Trombocyten, beter gezegd reuzentrombocyten

60
Q

Wat zijn reuzentrombocyten?

A

Deze zijn meestal het gevolg van stimulatie van het beenmerg als er sprake is van proliferatie als reactie op trombocytopenie, maar ook wel bij anemie

61
Q

Welke cellen zijn dit?

A

Trombocyten aggregaat

62
Q

Welke cellen zijn dit?

A

Erytrocyten
Dit is beeld van een uiteinde van het uitstrijkje waar de erytrocyten vaak in ‘strengen’ gerangschikt zijn. In dit uiteinde van de vlam bevinden zich ook de trombocytenaggregaten.

63
Q

Wat voor cel is dit?

A

Lymfocyt

64
Q

Wat voor cel is dit?

A

Polymorfkernige neutrofiele granulocyt

65
Q

Wat voor cel is dit?

A

Monocyt

66
Q

Wat voor cel is dit?

A

Trombocyt

67
Q

Wat voor cel is dit?

A

Staafkernige neutrofiele granulocyt

68
Q

Is dit een uitstrijkje van een hond of een kat?

A

Van een kat
Kijk naar de erytrocyt. De centrale opheldering mist, i.t.t. honden erytrocyten. Dit komt doordat de katten erytrocyt een minder uitgesproken centrale deuk heeft. Enkele andere cellen zijn ook aangegeven.

69
Q

Welke cel is dit?

A

Een erytrocyt met Howel Jolly body

70
Q

Wat voor cel is dit?

A

Trombocyt

71
Q

Wat voor cel is dit?

A

Neutrofiel

72
Q

Wat voor cel is dit?

A

Neutrofiel

73
Q

Wat voor cel is dit?

A

Een atypische lymfoïde cel

74
Q

Wat is in dit bloeduitstrijkje de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Leukemie
Er is een monomorf celbeeld, alle cellen in het uitstrijkje lijken van hetzelfde type. Bij een gezond dier zou dat kunnen als het om neutrofiele granulocyten zou gaan, maar die zijn het zeker niet, het gaat hier juist om rondcelligen. Een bloedbeeld met alleen rondcelligen (dat zouden dus monocyten, of lymfocyten, of hun voorlopers moeten zijn) is per definitie niet normaal

75
Q

Wat is de leukopoëse?

A

Het deel van de bloedvorming waarbij de witte bloedcellen zich ontwikkelen

76
Q

Waar vindt de leukopoëse over het algemeen plaats?

A

In het beenmerg (granulocyten, monocyten, lymfocyten)
Ook in de lymfoïde organen (lymfocyten)

77
Q

Welke cellen vormen zich uit de hematopoëtische stamcel?

A

De myeloïde voorloper en de lymfoïde voorloper

78
Q

Welke cellen ontwikkelen zich uit de myeloïde voorloper?

A
  • Erytrocyten
  • Trombocyten
  • Mastcellen
  • Granulocyten
  • Monocyten
79
Q

Welke cellen ontwikkelen zich uit de lymfoïde voorloper?

A
  • Natural killer cellen
  • B-lymfocyten
  • T-lymfocyten
80
Q

Hoe ontwikkelt de neutrofiele granulocyt zich uit de myeloïde voorloper?

A

Dit proces heet de granulopoëse

81
Q

In welke twee delen kun je de granulopoëse opdelen?

A
82
Q

Hoe ontwikkelt de monocyt zich uit de myeloïde voorloper?

A

Redelijk hetzelfde als de neutrofiele granulocyt
Dit proces heet de monopoëse

83
Q

Hoe ontwikkelen de lymfocyten uit de lymfoïde voorlopercellen?

A

Dit proces heet de lymfopoëse

84
Q

Overzicht

A
85
Q

Witte bloedcellen gaan van het beenmerg naar de bloedbaan naar de weefsels. Op welke manieren kun je op die moment de witte bloedcellen gaan bekijken?

A
86
Q

Je kijkt naar een schematische weergave van de bloedbaan. Welke compartimenten kun je onderscheiden?

A
87
Q

Welke twee leukocyten afwijkingen zijn er?

A
  • Leukocytose (te veel)
  • Leukopenie (te weinig)
88
Q

Welke vier differentiaal diagnosen kan een leukocytose hebben?

A
  • Ontsteking
  • Stress leukogram
  • Fysiologische leukocytose
  • Leukemie
89
Q

Welke differentiaal diagnosen kan een leukopenie hebben?

A
  • Verstoring leukopoëse (primair en secundair)
  • Actieve ontsteking
90
Q

Wat is de definitie van leukogram?

A

De (procentuele) verhouding tussen de leukocyten

91
Q

Wat is de definitie van leukemie?

A

Tumoreuze ontaarding van hematopoëtische cellen in het beenmerg

92
Q

Hoe zorgt een ontsteking voor een leukocytose?

A

Door ontstekingsmediatoren wordt het beenmerg gestimuleerd

93
Q

Wat gaat het gestimuleerde beenmerg doen bij een ontsteking?

A
  1. Verhoging afgifte van rijpe granulocyten uit opslag en rijpingspool (linksverschuiving)
  2. Verhoogde leukopoëse
94
Q

Wat is een linksverschuiving?

A

Wanneer de consumptie van leukocyten in de periferie toeneemt, worden meer rijpe segmentkernige granulocyten uit de opslag en rijpingspool uitgestoten. Als de vraag echt groot is worden er ook staafkernige granulocyten of zelfs metamyelocyten uitgestoten.
Bij een linksverschuiving is dus de hoeveelheid staafkernige boven referentieinterval
Dit zie je bij acute ontstekingen

95
Q

Van wat voor linksverschuiving spreek je bij leukocytose en leukopenie?

A

Leukocytose: regeneratieve linksverschuiving
Leukopenie: degeneratieve linksverschuiving

96
Q

Wat is een rechtsverschuiving?

A

De segmentkernige granulocyt hypersegmenteert dan.
Dit zie je bij chronische ontstekingen

97
Q

Hoe wordt het stress leukogram veroorzaakt?

A

Door corticosteroïden (endogeen of exogeen)

98
Q

Wat zie je qua cellen bij een leukocytose door een stress leukogram?

A
  • Neutrofielen zijn verhoogd (neutrofilie, vaak geen staafkernige)
  • Lymfocyten zijn verlaagd (lymfopenie)
  • Monocyten zijn verhoogd (monocytose)
  • Eosinofielen zijn verlaagd (eosinopenie)
99
Q

Waarom is er neutrofilie bij leukocytose door een stress leukogram?

A

De wand van de bloedbaan is minder doorlaatbaar geworden waardoor ze dus in de bloedbaan blijven

100
Q

Waarom is er lymfopenie bij leukocytose door een stress leukogram?

A

De corticosteroïden zorgen voor lymfolyse

101
Q

Waarom is er eosinopenie bij leukocytose door een stress leukogram?

A

Door verminderde afgifte van eosinofiele granulocyten uit het beenmerg

102
Q

Hoe wordt fysiologische leukocytose veroorzaakt?

A

Door adrenaline (endogeen of exogeen)

103
Q

Wat zie je qua cellen bij een fysiologische leukocytose?

A
  • Neutrofielen zijn verhoogd (neutrofilie, vaak geen staafkernige)
  • Lymfocyten zijn verhoogd (lymfocytose)
  • (Eosinofielen zijn verhoogd (eosinofilie))
104
Q

Hoe ontstaat neutrofilie bij fysiologische leukocytose?

A

Doordat neutrofielen uit de marginale pool loslaten en in de circulerende pool terecht komen

105
Q

Waarom verschilt de neutrofilie bij fysiologische leukocytose bij verschillende diersoorten?

A

De marginale pool is veel groter bij katten, waardoor zij ook meer neutrofielen kunnen loslaten

106
Q

Waarom is er lymfocytose bij fysiologische leukocytose?

A

Omdat de milt waarschijnlijk samentrekt waardoor er meer lymfocyten vanuit de milt in de bloedbaan terechtkomen

107
Q

Wat houdt een primaire verstoring van de leukopoëse in?

A

Dat er een aandoening aan het beenmerg zelf is (bijv. neoplasie)

108
Q

Wat houdt een secundaire verstoring van de leukopoëse in?

A

Dat er een aandoening buiten het beenmerg op is (bijv. overmaat oestrogenen), waardoor het beenmerg onderdrukt wordt

109
Q

Hoe kan een leukopenie ontstaan door een actieve ontsteking?

A

Doordat het gebruik van segmentkernige granulocyten ineens verhoogd wordt in de ontstekingshaard zijn er geen meer over in de bloedbaan (in een vroeg stadium)

110
Q

Wanneer krijg je een degeneratieve linksverschuiving bij een leukopenie door een actieve ontsteking?

A

Wanneer er staafkernige granulocyten in de bloedbaan zitten omdat er zo’n heftige ontsteking is, maar ondanks dat de hoeveelheid staafkernige granulocyten verhoogd is, is het totaal aantal leukocyten wel verlaagd

111
Q

Wat is de functie van de neutrofiele cel?

A

Het fagocyteren van bacteriën en andere partikelen

112
Q

Wat is de functie van eosinofiele cellen?

A

Ze spelen vooral een rol bij het opruimen van immuuncomplexen, bij allergische reacties en bij worminfecties.