HC14.2 Flashcards

(40 cards)

1
Q

AO bij koorts en braken/diarree

A
  • Feceskweek
  • Bloedkweek
  • Leukocyten
  • CRP
  • Nierfunctie
  • Kalium
  • ECG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

AO koorts met luchtwegklachten

A
  • X-thorax
  • Sputumkweek
  • Bloedkweek
  • Keelwat
  • Leukocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AO koorts met neurologische klachten

A
  • CT
  • Lumbaalpunctie
  • Bloedkweek
  • Leukocyten
  • CRP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

AO koorts en huidklachten

A
  • Virusdiagnostiek
  • Doorsturen dermatoloog afhankelijk van exacte huidbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

AO koorts en sepsis

A
  • Bloedkweek
  • Leukocyten
  • CRP
  • Nierfunctie
  • Urinekweek
  • X-thorax
  • Beeldvorming
  • Abdomen
  • Lactaat
  • Nier- en leverpanel
  • ECG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epidemiologie malaria

A
  • Een van de belangrijkste infectieziekten waar mensen aan overlijden
  • Per jaar raken zo’n 230 miljoen mensen geïnfecteerd met malaria van wie 409.000 overlijden
  • Mensen die sterven komen voor 90% uit sub-Sahara Afrika en zijn vooral kinderen onder 5 jaar en zwangere vrouwen
  • Risicopopulatie voor het krijgen van malaria is rond 3 miljard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Malaria x NL

A
  • Importziekte
  • Circa 200-300 reizigers komen per jaar terug met malaria waarvan gemiddeld meer dan 1 per jaar sterft
  • Rond 1920 endemisch
  • Sinds 1945 prevalentie door behandeling met chloroquine fors gedaald
  • Sinds 1970 malariavrij
  • Cases die nog gemeld worden zijn asielzoekers of inwoners die bij familie in buitenland op bezoek zijn geweest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Malaria

A
  • Goed te behandelen, mits snel ingegrepen
  • Midden-Afrika, Midden-Amerika, Centraal-Amerika, Zuidoost-Azië
  • Komt overeen met de gebieden waar koorts vaak voorkomt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwekker malaria

A
  • Parasitaire protozoa uit apicomplexa groep = Plasmodium
  • > 200 soorten
  • Falciparum (80%): tropica (ernstig)
  • Vivax (15%): tertiana (3-daagse koorts)
  • Ovale (3%): tertiana (3-daagse koorts)
  • Malariae (1%): quartana (3-daagse koorts)
  • Knowlesi: apen, apenmalaria, ernstige vorm, niet veel
  • Simium: apenmalaria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ontwikkelingscyclus Plasmodium

A
  • Besmetting vindt plaats via de beet van een geïnfecteerde mug
  • Voor vivax en ovale: Anopheles atroparvus
  • Deze mug komt in West en Noord NL ook voor dus deze malariasoorten kunnen zich in NL ook verspreiden
  • Falciparum verspreidt zich via andere grotere mug die in NL niet voorkomt
  • Via speeksel injecteert mug sporozoïeten in huid die daarna bloedbaan bereiken
  • Binnen enkele minuten bereiken sporozoïeten lever
  • Bereiken lever door te binden en te glijden over endotheelcel
  • Hierna herkennen ze een Kupffer cel en invaderen deze cl
  • Transversie naar hepatocyt, vorming parasitaire vacuole en vermenigvuldiging parasiet
  • Ontwikkeling sporozoïeten in lever duurt 6-12 dagen
  • Hierna scheuren hepatocyten open en komen de merozoïeten vrij
  • Deze kunnen ery’s infecteren waarbij ziekteverschijnselen als koorts ontstaan
  • Minimale incubatietijd is 6-7 dagen
  • Als de sporozoïeten in lever als slapende variant voorkomen heten ze hypnozoïeten, dus het is mogelijk dat mensen malaria ontwikkelen na een lange tijd van besmetting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Erytrocytaire cyclus

A
  • Merozoïeten kunnen ery’s infecteren en zich ontwikkelen in de erytrocyt
  • In deze cyclus ondergaat de merozoïet aseksuele deling
  • Hierdoor kunnen er 12-32 merozoïeten ontstaan
  • Hiervoor moeten wel de bestanddelen van de erytrocyt worden afgebroken
  • Replicatieduur is 24-72 uur = pathogene fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erytrolyse

A
  • Lysis erytrocyt
  • Zorgt voor het vrijkomen van merozoïeten, maar ook van malaria-antigenen, pigment en pyrogene stoffen
  • Pyrogene stoffen zorgen voor koorts
  • Doordat de merozoïeten elke keer op een bepaald moment vrijkomen kan er een koortspatroon ontstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Koortspatroon vivax en ovale

A

Piek om 48 uur, omdat de merozoïeten een replicatietijd van 48 uur hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Koortspatroon malariae

A
  • Replicatie tijd van 72 uur
  • Koortspieken om de 72 uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Koortspatroon falciparum

A
  • Piekende koorts
  • Continue koorts
  • Grillig verloop

Komt doordat de ery’s niet op een specifiek moment open breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Merozoïet kan differentiëren tot een gametocyt

A
  • Als de mug een mannelijke en vrouwelijke gametocyt uit de bloedbaan opzuigt kan er in de darm van de mug een zygoot ontstaan = ookinete waarmee een nieuwe persoon geïnfecteerd kan worden
  • Is seksuele cyclus in mug
  • Van de gametocyten in bloedbaan wordt met niet ziek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Type malaria x incubatietijd

A
  • Falciparum: 8-14 dagen
  • Vivax: 12-17 dagen
  • Ovale: 16-18 dagen
  • Malariae: 18-40 dagen
  • Knowlesi: onbekend
18
Q

Vivax en ovale kunnen ook zorgen voor hypnozoïeten in lever

A
  • In rust in lever
  • Hierdoor kunnen deze 2 vormen van Plasmodium een lange incubatietijd hebben en een uitgestelde aanval veroorzaken
  • Medicijnen vooral gericht tegen parasieten in bloedbaan en minder effectief voor hypnozoïeten
  • Hierdoor kan een uigestelde aanval ontstaan
  • Bij vivax kan uitgestelde aanval tot 5 jaar na besmetting optreden, maar meestal binnen 1 jaar
  • Bij ovale kan de aanval tot 2 jaar na de besmetting optreden, met een piek binnen het eerste jaar
19
Q

Symptomen malaria

A
  • Griepachtig beeld met koorts en malaise op voorgrond
  • Kan soms heftiger verlopen met weefselhypoxie en shock, ernstige orgaan disfunctie en een daaropvolgende sterke immuun(de)activatie
  • Gaat vaak samen met anemie en trombopenie
  • Trombopenie komt door een diffuus intravasale stolling, maar ook door sekwestratie van milt
  • In kliniek uit zich dit vaak in een beeld van koorts, hoofdpijn, spierpijn en malaise
  • Er kan ook sprake zijn van veranderd bewustzijn, buikpijn, misselijkheid, braken, diarree, icterus en hepatosplenomegalie
20
Q

Malaria tropica kan leiden tot ernstigere beelden

A
  • Shock
  • Cerebrale malaria
  • NI
  • Ernstige anemie
  • Acidose
  • Hypoglycemie/leverfalen
  • Cardiale disfunctie
21
Q

Waarom verloopt falciparum ernstiger dan andere malaria soorten?

A
  • Afwezigheid begrenzing van invasie van ery’s
  • Sequestratie van geïnfecteerde ery’s
22
Q

Afwezigheid begrenzing van invasie van ery’s

A
  • Vivax en ovale invaderen alleen jonge ery’s
  • Komt doordat zij een voorkeur voor receptoren hebben die alleen op jonge ery’s voorkomen
  • Malaria invadeert alleen oude ery’s
  • Zo blijven bij deze verschillende varianten nog gezonde ery’s over
  • Falciparum infiltreert echter in alle ery’s waardoor er geen natuurlijke begrenzing van parasitemie is
23
Q

Sequestratie van geïnfecteerde ery’s

A
  • Ery’s die zijn geïnfecteerd met falciparum hebben andere receptoren op hun oppervlakte waardoor ze aan endotheelcellen kunnen hechten
  • Doen ze voornamelijk waar de stroomsnelheid het laagst is, in capillairen
  • Er zal een sequestratie van geïnfecteerde ery’s optreden
  • Ery’s zitten vastgebonden aan capillairen waardoor er nauwelijks bloed meer kan passeren
  • Hierdoor treedt er weefselschade op en zal het immuunsysteem geactiveerd worden
  • Zal uiteindelijk tot orgaanfalen leiden
24
Q

Afwijkingen in hemoglobine heeft negatieve effecten, maar voor malaria juist positieve gevolgen

A
  • Verminderde groei en ontwikkeling parasiet
  • Verhoogde klaring geïnfecteerde ery’s
  • Lagere hemozoïne geïnduceerde pathologie
25
Diagnostiek malaria
- Dikke druppel en uitstrijk - Antigeen sneltesten - Moleculaire diagnostiek (PCR): voor confirmatie van plasmodium soort - Quantitative Buffy Coat (QBC) analyse Evt. serologisch onderzoek om doorgemaakte infectie aan te tonen
26
Behandeling malaria
- Malaria en Knowlesie: chloroquine - Vivax en orale: chloroquine en primaquine (hypnozoïeten doden en uitgestelde aanval voorkomen, niet bij G6PD deficiëntie) - Falciparum: malarone, mefloquine, riamet of IV artesunate bij gecompliceerd beloop
27
Verwekker dengue
- Denguevirus, ES RNA virus, opgeborgen in capside - Arbovirus - Komt uit familie van flavivirussen samen met Japans encefalitis virus (JEV), West-Nile virus (WNV), gele koorts virus (YFV) en tick-borne encefalitis virus (TBEV)
28
Dengue
- Vier serotypen van het virus - Incubatietijd is 4-7 dagen - 30% variatie tussen serotypen - Mate van kruisbescherming is afhankelijk van de overeenkomst in aminozuren van eiwitten op de envelop van het virus - Het doormaken van infectie met DENV1 betekent geen bescherming tegen andere serotypen
29
Vector dengue
- Arbovirus: geleedpotig insect - Overgedragen door tijgermug, Aedes aegypti en Aedes albopictus - Bevolkte gebieden - Vrouwtjesmug steekt bij voorkeur overdrag en in vroege avond en komt meestal niet voor boven 1000 meter - Besmette mug kan in haar hele leven een virus overdragen, ook via haar eieren - Eieren kunnen droogte langdurig weerstand - Om het moment dat eieren in contact komen met water dan uitkomt, verspreiding
30
Epidemiologie dengue
- Latijns-Amerika, Afrika, Azië - Kans op het oplopen van dengue infectie bij reizigers is 2% - Van 2% heeft 2% ernstige dengue - Op 1000 reizigersmanden zijn er afhankelijk van bezochte continent, 10-17 infecties - Autochtone kleine uitbraken in Zuid-Europa doordat de Aedes albopictus nu voorkomt in Europa en via reizigers het virus kan opnemen waarmee anderen in die gebieden kunnen worden besmet
31
Vier verschijningsvormen van dengue
- Aspecifieke koortsende ziekte - Klassieke dengue fever (DF) - Dengue hemorrhagic fever (DHF) - Dengue shock syndrome (DSS)
32
Aspecifieke koortsende ziekte
87% van patiënten geen of nauwelijks klachten
33
Klassieke dengue fever (DF)
- Duurt na een korte incubatieperiode (<10 dagen) ongeveer 6-7 dagen met een kleine koortspiek tegen het einde (bifasisch) - Hoeveelheid trombocyten daalt totdat de koorts is gezakt - Tegen eind van de koorts komen huidafwijkingen
34
Dengue hemorrhagic fever (DHF)
- Gepaard met hoge koorts, bloedingsneiging door trombocytopenie en indikking bloed - Klein percentage van patiënten raakt in shock (DSS)
35
Dengue shock syndrome (DSS)
- Volgt op DHF - Hoge mortaliteit
36
Dengue x zadelkoorts
- Eerst hoge koorts - Rond dag 3 zakt - Vijfde dag weer koorts Hoofdpijn, spier- of gewrichtspijn, rash Misselijkheid, diarree, buikpijn, braken
37
Diagnostiek
- Afhankelijk van fase van ziekte - PCR - Serologisch onderzoek
38
Pathofysiologie
- IgG antistoffen van het ene serotype beschermen echter niet tegen ander serotype - Heterotrype antistof bindt virus wel, maar kan het niet neutraliseren - Complexen gevormd - Virus kan min of meer aan afweersysteem ontkomen - Virale load en virusreplicatie hoger - Ziekteverschijnselen ernstiger - Is immune enhancement
39
Kans op erger beloop hoger als...
- Er pre-existente dengue antistoffen zijn - Epidemie met 2 of meer serotypen - Hoge viremie
40
Behandeling dengue
- Geen - Alleen ondersteunende maatregelen om symptomen te verlichten (toedienen bloedplaatjes) - Experimentele behandelingen zoals antivirale middelen, steroïden, monoklonale antistoffen