HC2 Epidemiologie, verloop en risicofactoren Flashcards
(73 cards)
Prevalentie Clusters
Prevalentiecijfers variëren naargelang populaite, type beoordelaar (leken vs opgeleide clinci), type beoordelingen (zelfrapportage vs. interview).
Prevalentie cluster A
Komt vaker voor bij personen die gescheiden, werkloos of uit een lagere sociale klasse komen
Prevalentie cluster B
Vaker bij jongere leeftijdsgroepen, individuen die gescheiden zijn en lagere sociale klasse
Prevalentie cluster C
Minder gerelateerd aan demografische variabelen
Prevalentie Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
1.1%
- individuen met een lager opleidingniveau en met familieleden met schizofrenie
Prevalentie Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
0.9%
- 2x vaker bij mannen
Prevalentie Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
0.6%
Prevalentie Histronische persoonlijkheidsstoornis
1.8%
- vaker bij vrouwen
Prevalentie Antisociale persoonlijkheidsstoornis
1.2%
- 4x vaker bij mannen; huwelijks en werk instabiliteit, lage educatie, 50% van de gevangenispopulatie
Prevalentie Borderline persoonlijkheidsstoornis
1.1%
- jongeren, omdat bij de ontwikkeling ook betere regulatie komt en minder diagnoses gesteld worden
Prevalentie Narcistische persoonlijkheidsstoornis
0.4%
- vaker bij mannen
Prevalentie psychopaten
Prevalentie van ongeveer 1% van de algemene bevolking en bij 15-25% van de mannelijke en vrouwelijke gevangenis populatie
Prevalentie Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
1.5%
- minder gerelateerd aan demografische variabelen
Prevalentie Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
0.8%
- vaker bij vrouwen
Prevalentie Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
3.2%
- vakr bij mannen (oudere studies)
Algemene prevalentiecijfers
- Algemeen: 9.1%
- Cluster A: 2.9%
- Cluster B: 3%
- Cluster C: 2.8%
–> exacte cijfers verschillen per studie, ken de algemene kaders
Stabiliteit van persoonlijkheidsstoornissen
Na verloop van tijd voldoen steeds minder mensen aan de criteria van persoonlijkheidsstoornissen.
- PS stelt dat dit levenslang en stabile aanwezig zou zijn
- maar na 10 jaar vervalt meeste van de criteria
Stabiliteit borderline persoonlijkheidsstoornis
- 93% van borderline PS patiënten bevinden zich in klinische remissie voor minstens 2 jaar
- 86% bevindt zich in klinishce remissie voor minstens 4 jaar
- 39.3% toonde klinische remissie aan na enkel 2 jaar
Geen bordeline meer, maar wel nog problemen
Mensen ondervinden vaak nog steeds veel psychosociale problemen en persoonlijkheidsproblematiek
- 4.4% van de borderline pleegd suïcide
- 1/3 van de borderline ervaart opnieuw symptomen gedurende de 10 jaar follow-up
- slechts 50% herstelde van de diagnise, ne hebben een goed sociaal en beroepsmatig functioneren
Conclusie stabiliteit PS
Categorale diagnoses zijn niet zo stabiel en chronisch als gedacht, maar persoonlijkheidsstoornissen zijn wel stabieler dan klinische stoornissen, zoals een major depressieve disorder.
- mensen hebben 1 of meer symptomen en zijn stabiel (functioneren en kenmerken)
Beperking in het functioneren
- Persoonlijkheidsstoonrissen gaan gepaard met beperkingen in relaties, werk, vrijertijdsbesteding en levenskwaliteit
- lineair negatief verband tussen aan criteria voor PS en kwaliteit van leven
Beperkingen functioneren van verschillende stoornissen
- obsessief comppulsieve en histronische PS zijn minder geassocieerd met beperkingen in het functioneren
- schizotypische, BPS en vermijdende PS hebben de meeste beperkingen in levenskwaliteit
- personen met PS gebruiken meer psychiatrische en gezondheidszorgdiensten, vooral afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- PS zijn geassocieerd met fysieke gezondheidsklachten: cardiovasculaire artritis, slaap, obesitas en pijn
Verloop borderline persoonlijkheidsstoornis
Boderline wordt het ergst ervaren in het midden van de twintiger jaren, met geleidelijke verbetering over een lange periode, een aanzienlijk deel van de patiënten vertoont remissie van de borderline PS in hun late 30-er jaren
- het is onduidelijk of deze verbeteringen het gevolg zijn van de ontvangen behandeling of van vertraagde rijping
Factoren bij borderline persoonlijkheidsstoornis
- Suïcide: emotioneel en seksueel misbruik door de ouders, volwassen tegenspoed, een familiegeschiedenis van geslaagde suïcide en slechte sociale cohesie
- de resultaten suggereren dat voor een aanzienlijk aantal patiënten met Borderline een goede uitkomst geassocieerd is met het vermijden van intieme relaties (door angst om verlaten te worden)
- grootste risicofactoren: mishandeling, misbruik en traumatische ervaringen in de kindertijd