HC.3: Pathologie van onderarm, pols en hand

Question 1

Spieren betrokken bij pronatie

Answer 1

M. pronator teres
- Origo: epicondylus medialis humeri
- Insertie: radius
M. pronator quadratus
- Origo: voorzijde ulna
- Insertie: voorzijde radius

Question 2

Spieren betrokken bij flexie onderarm

Answer 2

M. biceps (alleen de eerste 30 graden)
- Origo: tuberculum supraglenoidale (lang) en processus coracoideus (kort)
- Insertie: tuberositas radius
M. brachialis
- Origo: distale deel voorzijde humerus
- Insertie: tuberositas ulnae
M. brachioradialis
- Origo: laterale zijde humeri
- Insertie: margo anterior radii nabij processus styloideus radii

Question 3

Spieren betrokken bij supinatie

Answer 3

M. biceps
M. supinator
- Origo: epicondylus lateralis humeri
- Insertie: radius

Question 4

Epicondylitis

Answer 4

Tendinitis van de extensoren of flexoren in de onderarm
- Tennis elleboog: lateralis (extensoren)
- Golferselleboog: medialis (flexoren)
Behandeling: balans rust / rek / oefenen spiergroepen
90% na 1 jaar klachtenvrij

Question 5

Extra-articulaire problemen

Answer 5

Tendinitis
- Distale biceps
- Epicondylitis
Bursitis olecrani
→ Pijn selectieve pees/spier. Beweging volledig

Question 6

Intra-articulaire problemen

Answer 6

Slotklachten
- Plica/fringe → eindstandig in extensie
- Corpora libera → willekeurig
- Osteochrondritis dissecans → bij grinding
Artrose → mid-range
→ Gewrichtsreactie, beperkte beweging

Question 7

Mogelijke aandoeningen in de pols

Answer 7

SL-laesie (scaphoid-ulnaire ligament)
Scaphoidfractuur
Artrose
- SNAC/SLAC –> artrose ontstaat na een scaphoid fractuur (SNAC) of na een SL laesie (SLAC)
- CMC1