HC5 Review questions

Question 1

Welke vormen epitheel zijn er?

Answer 1

Dek- en klierepitheel

Question 2

Wat zijn de functies van dekepitheel?

Answer 2

Bedekking, bescherming en opname/afgifte van stoffen

Question 3

Waaruit ontstaat epitheel?

Answer 3

Alle 3 de kiemlagen, afhankelijk van de plek

Question 4

Wat zijn kenmerken van dekepitheel?

Answer 4

Dichte cellaag (veel cellen), weinig tussencelstof (ECM), avasculair en alymfatisch, polarisatie met oppervlakte specialisaties, continue regeneratie

Question 5

Wat betekent de apicale - en basale kant van een cel?

Answer 5

Apicaal = bovenkant (bij lumen), basaal = onderkant (basaalmembraan)

Question 6

Welke hechtstructuren zijn er?

Answer 6

Tight - en adherens junctions, desmosomen en hemidesmosomen

Question 7

Tight junctions

Answer 7

Ondoordringbare barriere bestaande uit verschillende eiwitten, aan de apicale kant van de cel

Question 8

Adherens junctions

Answer 8

Cadherines zorgen ervoor dat de plasmamembranen van naburige cellen aan elkaar worden ‘geritst). Aan de binnenkant van de cel ziten de cadherines vast aan actinefilamenten

Question 9

Waar zijn cadherines van afhankelijk?

Answer 9

Calcium

Question 10

Wat zijn gap junctions?

Answer 10

Kanalen of porien van eiwitcomplexen die ervoor zorgen dat er communicatie tussen cellen plaats kan vinden

Question 11

Desmosomen

Answer 11

‘Drukknoopjes’, cadherines die intracellulair verbonden zijn met keratine filamenten. Faciliteren mechanische verankering van buurcellen

Question 12

Hemidesmosomen

Answer 12

Verankering van epitheliale cellen aan het basaalmembraan, verbonden door integrine die koppelt aan collageen in ECM (meest basolateraal)

Question 13

Wat is het basaalmembraan?

Answer 13

De scheidingslaag tussen epitheel en bindweefsel, gemengd ECM

Question 14

Waar bestaat de basaalmembraan uit?

Answer 14

Lamina basalis (waaruit lamina lucida en lamina densa) en lamina reticularis

Question 15

Wat zijn de functies van het basaalmembraan?

Answer 15

Hechtend en ondersteunend, regulerend (celdeling en differentiatie) en barriere

Question 16

Classificatie epitheel op basis van…

Answer 16

Aantal cellagen en vorm

Question 17

Welke vormen epitheelcellen bestaan er?

Answer 17

Plat, kubisch, cilindrisch en pseudomeerlagig

Question 18

Wat is overgangsepitheel?

Answer 18

Meerrijig epitheel waarbij de bovenste laag een andere vorm kan hebben dan de lagen eronder. Bijv. in de blaas

Question 19

Metaplasie

Answer 19

Het overschakelen naar een andere celvorm, gelaagdheid of specialisatie

Question 20

Waar ontstaat klierepitheel uit?

Answer 20

Instulpingen van dekepitheel

Question 21

Wat zijn de functies van klierepitheel?

Answer 21

Productie en afgifte van (vloeibaar) secreet wat een functie buiten de cel heeft

Question 22

Uni- of multicellulair?

Answer 22

Uni = een enkele kliercel, multi = meerdere kliercellen bij elkaar

Question 23

Exocriene klier

Answer 23

Afvoergang naar buiten, secretoir deel

Question 24

Endocriene klier

Answer 24

Geen afvoergang, afgifte aan het bloed

Question 25

Tubulair

Answer 25

Buisvormig

Question 26

Alveolair

Answer 26

Blaasvormig

Question 27

Acinair

Answer 27

Besvormig

Question 28

Merocrien

Answer 28

Secreet wordt naar buiten uitgescheiden (exocytose)

Question 29

Apocrien

Answer 29

Gedeelte van cel waar secreet in zit wordt afgesnoerd en uitgescheiden

Question 30

Holocrien

Answer 30

Met het uitscheiden van het secreet, sterft de hele cel af (klapt uit elkaar)

Question 31

Muceuze cellen

Answer 31

Waterig, suikerrijk secreet, kern aan buitenkant, lichtgekleurd

Question 32

Sereuze cellen

Answer 32

Eiwitrijk secreet, ronde kernen, donker gekleurd