Hematopoëtisch stelsel Flashcards

(54 cards)

1
Q

Wat is chediak higashi?

A

aangeboren ziekte waardoor er gestoorde fusie is tussen fagosoom en lysosoom -> granules in leukocyten en melanocyten -> verminderd immuunsysteem + minder pigment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaat anemie?

A

tekort aan RBC of Hb => bloedverlies of destructie RBC of onderdrukking beenmerg
- bleke mucosa + organen
=> beenmerg kan precursoren vrijstellen in bloed = reticulocyten = regeneratief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen macrocytotisch en microcytotisch hypochroom regeneratieve anemie?

A

bloedverlies -> epo -> reticulocyten:
- macrocytotisch: grotere RBC met minder Hb (hypochroom)
- microcytotisch: kleinere RBC met minder Hb en weinig ijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hemolytische anemie?

A

door verhoogde afbraak RBC
- intravasculair: RBC kapot in bloedvaten door toxische stoffen,
- extravasculair: RBC kapot in milt en lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn gevolgen van hemolytische anemie?

A

RBC kapot -> Hb nefrose + hemoglobinurie + bloed te roze/waterig + icterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent rood serum?

A

hemolytisch serum -> niet altijd hemolyse aanwezig, kan ook door naald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is verschil tussen hemosiderose en hemachromatose?

A

hemosiderose: abnormale ophoping van ijzer -> in macrofagen

hemachromatose: teveel ijzer uit voeding -> ophoping in organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn oorzaken hemolyse?

A
  • immuungemedieerd: antistoffen bij neonatale isoerythrolyse of agentia of geneesmiddelen die herkend worden
  • infectieus: babesia, plasmodium
  • toxisch: koper, ui
  • erfelijk: enzym deficiënties, defect in heem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt RBC minder aangemaakt?

A
  • chronische ziekten: minder ijzer opname
  • nierinsuf: minder EPO
  • aplastische anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is aplastische anemie?

A

Beenmerg onderdrukt -> alle bloedcellen aangetast
=> door: virus, immuun, geneesmiddelen of hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is hemorragische diathese? + oorzaken

A

verhoogde bloedingsneiging
- coagulopathie: von willebrand, hemofilie, DIC (te weinig thrombocyten), vit K antagonist = vergiftiging, leverinsuf
- stoornis in bloedplaatjes: vaak door beenmerg onderdrukking = thrombocytopenie
- aantasting bloedvatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil in beeld bij hemorragische diathese en sepsis?

A
  • hemorragische diathese: uitgebreide bloedingen
  • sepsis: puntbloedingen
    DIC: beide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke virussen kunnen lymfo’s infecteren?

A
  • parvo
  • circo
  • leukemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kiemen kunnen macrofagen infecteren?

A
  • rhodococcus equi
  • mycobacterien
  • leishmania
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe maak je onderscheid tussen thymus atrofie en normale involutie?

A

veel opgeklaarde macrofagen (tingable) met fagocytose van apoptotische lichaampjes = verhoogde destructie = atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn redenen voor thymusatrofie?

A

vnl ondervoeding > intoxicatie, GCS, viraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is splenosis?

A

milt in fragmenten -> niet altijd reden van stefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn oorzaken voor ontdubbeling milt?

A

congenitaal of door trauma = toevalsbevinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn siderofibrotische plaques?

A

zones op miltkapsel met afbraak RBC + bloedpigmenten -> toevalsbevinding (kat: ddx ev. FIP = plaques)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is splenomegalie? Welke types?

A

vergrote milt
- uniform
- nodulair
- bloederig
- vlezig -> loopt geen bloed uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een moddermilt?

A

purulente splenitis -> etter puilt uit milt (bv. door TRP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is lymfoide hyperplasie?

A

vergrote lymfeknopen
- acuut: hyperemie
- chronisch: nodules, geen hyperemie

23
Q

Wat is het verschil tussen lymfadenitis, lymfadenopathie en lymfadenose?

A

lymfadenitis = ontsteking
lymfadenopathie = vergrote lymfeklieren zonder aanduiding oorzaak
lymfadenose = toename aantal lymfeklieren

24
Q

Wat is sinus erythrocytose?

A

lymfeknoop wordt hemorragisch -> sinussen en macrofagen vol met RBC (macrofaag hyperplasie)

25
Waardoor zwarte lymfeknopen?
- anthracose: koolstof (vnl bronchiale lnn) - hemosiderine - uitzaaiing melanoma's -> pigmentvorming
26
Welk virus bij varken en rund veroorzaakt granulomateuze lymfeklieren?
varken: PCV2 rund: paratbc (jones disease)
27
Wat is het verschil tussen suppuratieve en abcederende lymfadenitis?
abcederend is harder en droger secreet (meer chronisch)
28
Wat is een typisch voorbeeld die zorgt voor abcederende lymfadenitis?
droes
29
Wat is typisch voor pyogranulomateuze lymfadenitis?
- paard: droes - varken: yersinia
30
infarcering
uniform bloederig
31
milttorsie
uniform bloederig
32
relaxatie gladde spiercellen -> passieve stuwing
uniform bloederig (anesthesie, euthanasie)
33
sepsis
uniform bloederig
34
vlekziekte
uniform bloederig
35
acute hemolyse
uniform bloederig
36
hematoom
nodulair bloederig
37
miltinfarct
nodulair bloederig <-> infarcering: uniform bloederig
38
hemangiosarcoma
nodulair bloederig (tumor vanuit endotheel)
39
macrofaag hyperplasie bij chronische hemolyse
uniform vlezig
40
folliculaire lymfoide hyperplasie door Ag stimulatie
uniform vlezig
41
leishmania -> diffuus granulomateus
uniform vlezig
42
tumoren
uniform vlezig
43
extramedullaire hematopoese (chronische anemie)
uniform vlezig
44
amyloidose
uniform vlezig
45
nodulaire hyperplasie
nodulair vlezig
46
granuloom/abces
nodulair vlezig
47
metastasen
nodulair vlezig
48
Extravasculaire hemolyse zorgt niet voor: - Donkerrode nier - Waterig bloed - Bleek beenmerg - Hemoglobinurie
waterig bloed (intravasculaire hemolyse: bleek, waterig, roze bloed)
49
Wat leidt niet tot anemie? Babesia canis infectie Productie van antistoffen tegen RBC Vrijstelling van EPO Cu-intoxicatie
vrijstelling epo
50
Op autopsie vinden we acuut ontstoken lymfeknopen terug. Welk van onderstaand is geen kenmerk van een acute lymfadenitis? De lymfeknopen zijn vergroot De lymfeknopen voelen zacht aan De lymfeknopen zijn weinig beweeglijk De lymfeknopen zijn hyperemisch
De lymfeknopen zijn weinig beweeglijk
51
Wat geeft geen stijging van het aantal cellen aan? Anemie Monocytose Leukocytose Neutrofilie
anemie
52
Wat is splenosis stukjes milt vlezige milt ontdubbeling van de milt
stukjes milt
53
welke uitspraak is fout? A. Bij een regeneratieve anemie zal het beenmerg nog normaal reageren B. Intravasculaire hemotytische anemie is vaak door toxische stoffen C. Hemolyse is bijna nooit immuungemedieerd D. De gevolgen van hemolytische anemie zijn o.a. hemoglobinurie en hemosiderose
C. Hemolyse is bijna nooit immuungemedieerd
54
Welke stelling over hemorragische diathese is fout? A. Hemofilie komt meer voor bij mannelijke dieren B. Een vasculopathie geeft meer puntbloedingen, terwijl een sepsis-gerelateerde bloeding zorgt voor meer uitgebreide bloedingen C. DIC wordt vaak veroorzaakt door sepsis D. Rattengif is een mogelijke oorzaak van hemorragische diathese
B. Een vasculopathie geeft meer puntbloedingen, terwijl een sepsis-gerelateerde bloeding zorgt voor meer uitgebreide bloedingen