Hfdstk Identiteit Flashcards

(26 cards)

1
Q

wat is identiteit in een organisatie

A

wie een organisatie is en wat ze uitstraalt, de zelfperceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het verschil tussen identiteit en gewenste identiteit

A

identiteit is goe de org zichzelf ziet
gewenste identiteit is hoe ze zich wil presenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

noem vier onderdelen van visuele identiteit

A

naam, huisstijl, producten, inrichting van het kantoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar moet een sterke identiteit aan voldoen

A

het moet dynamisch zijn en in lijn met de roots en het DNA van de org

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat valt onder de huisstijl van een org

A

kleurgebruik
typografie en logo en beeldgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het voordeel van een sterke identiteit

A

onderscheid van concurrenten en stabiliteit ondanks veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de vier elementen van de Corporate Identity Mix

A

Communicatie = hoe de org haar waarden overbrengt
Persoonlijkheid = De kernwaarden intern en extern
Gedrag = hoe medewerkers handelen en hoe klanten dit ervaren
Symboliek = visuele elementen zoals logo’s en bedrijfskleding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een endorsed identiteit? geef een voorbeeld

A

dochterondernemingen behouden hun eigen stijl, maar het moederbedrijf is subtiel zichtbaar
voorbeeld = nescafé (nestle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een branded identiteit? geef een voorbeeld

A

elke dochterondernemeing heeft een eigen identiteit
voorbeeld: Zara en Bershka (inditex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een monolitische identiteit? voorbeeld?

A

alle dochterondernemingen delen dezelfde naam en stijl
voorbeeld= fedex express, fed exx ground

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is imago

A

het beeld dat doelgroepen van de organisatie hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem drie kenmerken van imago

A

ontvengersgebonden
tijdsgebonden
collectieve reputatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het gewenste imago

A

het beeld dat een org wil creeren bij haar doelgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

noem 4 niveaus waarop imago wordt gevormd

A

productniveau, merkniveau, bedrijfsniveau, brancheniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem drie factoren die een imago beinvloeden

A

eigen ervaring
varhelen van anderen
berichten in de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is reputatie

A

het langetermijnbeeld dat een organisatie opbouwt bij doelgroep

15
Q

noem drie voordelen van een goede reputatie

A

vertrouwen
concurrentievoordeel
verbeterde relaties

16
Q

wat is bonding

A

contacten leggen met gelijkgestemden om netwerken te versterken

17
Q

wat is bridging

A

bruggen bouwen tussen verschillende groepen of stekegholders (niet gelijkgestemden)

18
Q

wat meet de nps score?

A

de reputatie en klantloyaliteit van een org

19
Q

wat is de formule voor de nps

A

nps = %promoters - % critici

20
Q

wat is een goede nps score

A

elke score boven 0 is goed hoe hoger hoe beter

21
Q

wat ishet doel van een huisstijl

A

kernwaarden communiceren
herkenbaarheid creeren
onderscheiden

22
Q

wat zijn de 4 elementen van een huisstijl

A

naam en logo
kleurgebruik
typografie
beeldgebruik

23
verschil tussen woordmerk en beeldmerk
woordmerk = letters en typografie beeldmerk= een symbool of icoon
24
noem drie huisstijldragers
folders reclame online platforms