Hoc 1 Flashcards

1
Q

Positivisme

A

natuurwetenschappelijke benadering: zoektocht naar universele wetten
=> fysica, chemie
experiment, universalisme, meten, reductionisme
=> statistische invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kwantitatief oz is:

A
  • objectief
  • hard
  • mechanisch
  • nomothetisch (wetgevend)
  • analytisch
  • operationeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kwalitatief oz is:

A
  • subjectief
  • soft
  • rationeel
  • teleologisch
  • idiografisch
  • synoptisch (beknopt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

karakteristieken kwalitatief oz

A

Concern wit richness of description in the data

o Concern with capturing de individual’s perspective

o Rejection of positivism

o Adherence tot he postmodern sensibity

o Examination of the constraints of everyday life

o Reality constructed by the individual

o About emerging theory and concepts not about hypothesis testing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mixed method design

A
  • triangulation design
  • explanatory design
  • exploratory design
  • emnedded design
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

introspectie - Wundt

A
  • Exploratie gevoelens, observaties, interpretaties, ideeën
    ▪ Resultaten onderzoek relateren aan deze exploratie (gevoelens, observatie,
    interpretaties)
  • Om biases te vermijden draaiboek gebruiken
    ▪ Trained observations labo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

logisch positivisme

A
  • Observatie en logisch redeneren in zoektocht naar universele wetten
    ▪ Verificatie van hypotheses
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociale psychologie

A
  • Focust op problemen in sociale realiteit
  • Sociale gebeurtenissen en menselijk gedrag vinden plaats binnen
    een context
  • Focust niet op bewijsvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

constructionisme

A

mentale modellen om wereld te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kwantitatief onderzoek is dominant uit noodzaak/als logisch gevolg:

A

▪ Tijdperk van technologische ontwikkelingen en ontdekkingen in
natuurwetenschappen
▪ Loskomen van het fenomeen (natuurwetenschappen) kan in psychologie
enkel door artificiële oplossingen
▪ Introspectie bij natuurwetenschapper niet nodig als correct geobserveerd
wordt

▪ Grondhouding gebaseerd op natuurwetenschappelijke benadering +
kwantificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kwalitatief interview moet:

A
  • Moet voldoen aan wetenschappelijke eisen
  • Moet rekening houden met ethische grondbeginselen
  • Moet theorie genereren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee types ethische comités

A

Twee types ethische comités:

  • Paramedisch comité (misbruik tegengaan)
  • Ethisch comité van humane wetenschappen (onderzoeken in niet- medische sector)→ je bent gerust dat onderzoek ethisch is & er is een verzekering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer gebruik je kwalitatieve interviews?

A

o Overtuigt van kwalitatief interview

o In kader van het beantwoorden van de onderzoeksvraag

o Individuele standpunten/ verschillende perspectieven

o Noodzaak aan flexibiliteit

o Ter exploratie van een fenomeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

outsider

A

o Afstand
o Specifieke training (bv. als je interviews wil doen in de gevangenis)
o Geen persoonlijke focus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

insider

A

o Unieke expert (veel kennis over organisatie)
o Vertrouwen, empathie
o Interpretatie wordt mogelijks bedreigd
o Gevaar: persoonlijke focus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

introductie tijdens een interview

A
  • Elkaar leren kennen
  • Sfeer creëren
  • Tijd nemen om op gang te komen
  • Doelstelling en tijdsduur
17
Q

Wat kwalitatieve interviewer doet

A

▪ Bepaalt focus, samen met geïnterviewde
▪ Actief luisteren

▪ Weinig praten

▪ Niet onderbreken
▪ Stiltes toelaten
▪ Loskomen van topiclijst

▪ Loskomen van formulering

▪ Oogcontact

▪ Geïnterviewde centraal en niet het onderzoek

18
Q

analyse van interviews

A

o Grounded theory
o Thematische analyse
o Phenomenologische analyse
o Narratieve analyse