Hoc 2 Flashcards

(17 cards)

1
Q

kwalitatief interview moet:

A
  • Moet voldoen aan wetenschappelijke eisen
  • Moet rekening houden met ethische grondbeginselen
  • Moet theorie genereren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer gebruik je interviews?

A
  • Overtuigt van kwalitatief interview
  • In kader van het beantwoorden van de onderzoeksvraag
  • Individuele standpunten /verschillende perspectieven
  • Noodzaak aan flexibiliteit
  • Ter exploratie van een fenomeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillende soorten structuren van kwalitatief interview

A
  • Gestructureerd
  • Semi-gestructureerd
  • Ongestructureerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Problemen gestructureerd interview

A
  • Interviewer kan geen toelichting geven
  • Geïnterviewde kan niet nuanceren
  • Veel inhouden kunnen niet gebruikt worden in dit soort interview
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Semi/ongestructureerd interview

A

= kwalitatieve interview
- Kwalitatieve benadering
- Specifieke voorbereiding, planning en rekrutering
- Geen vooraf vastgelegde structuur, scenario

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Outsider:

A
  • Afstand
  • Specifieke training
  • Geen persoonlijke focus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Insider:

A
  • Unieke expert
  • Vertrouwen, empathie
  • Interpretatie wordt
  • Gevaar: persoonlijke focus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij kwalitatief onderzoek gaan we kijken naar:

A

naar extremen/tegengestelden (wat vinden mensen?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gestructureerd interview

A

Gekenmerkt door zeer hoge vorm van structuur = kan je bekijken als kwantitatieve benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

insider effect

A

= gevaarlijk = je eigen interpretaties kunnen invloed hebben = vooringenomenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interviewer moet:

A
  • Je moet juiste competenties hebben
  • Goede voorbereiding hebben!
  • Controle en regie
  • Familiariseren met de data = kijken wat alle andere mensen hebben gezegd
  • Opbouwen sociale relatie met (G)
  • Flexibiliteit t.o.v. (G)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een keer interview is uitgeschreven hebben we
deze mogelijkheden:

A
  • Grounded theory
  • Thematische analyse
  • Fenomenologische analyse
  • Narratieve analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grounded theory

A

starten vanuit de data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thematische analyse

A

verschillende thema’s uit interviews halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fenomenologische analyse

A

manier waarop mensen fenomenen ervaren

16
Q

Narratieve analyse

A

gaat eerder over het levensverhaal