Hoofdstuck 3 Flashcards
(61 cards)
1
Q
Verband
A
Relation
2
Q
Beïnvloeden
A
To influence
3
Q
Stemming, de
A
mood / vote
4
Q
Enkel
A
Some / any
5
Q
Inmiddels
A
Meanwhile
6
Q
Verschijnen (verscheen, is verschenen)
A
To appear / to show / to come out
7
Q
(Ge)heel
A
Completely/ whole / entirely
8
Q
Juist, het
A
The right
9
Q
Zich iets antrekken van (trok aan, aangetrokken)
A
to see value in something
10
Q
Voorkomen (kwam voor, is voorgekomen)
A
To prevent / to avoid / to occur
11
Q
Verhouding
A
Ratio
12
Q
Liefhebber, de
A
Fan / lover / aficionado
13
Q
Anderson
A
Opposite
14
Q
Trouwens
A
By the way
15
Q
Weinig
A
Few
16
Q
Zeldzaam
A
Rare
17
Q
Tegenhanger
A
Counterpart
18
Q
De vrij…
A
The rather…
19
Q
Ongekeerde, het
A
The reverse
20
Q
Gelden
A
To apply
21
Q
Feit, het - In feit
A
The fact / In fact
22
Q
Nauwelijks
A
Hardly
23
Q
Hooguit
A
At most
24
Q
Klagen
A
To complain
25
Zeuren
To whine
26
Vanzelfsprekend
Self explanatory
27
Nuttig
Useful
28
Kletsen
To chat
29
Uitzondering, de
The exception
30
Lawaai, het
The noise
31
Besmettelijk
Contagious
32
Onbewust
Unconscious(ly)
33
Fluisteren
To wisper
34
Verdwijnen (verdween, is verdwenen)
To disappear
35
Ontwikkelen
To develop
36
Grijpen (greep, gegrepen)
To grab
37
Verbergen (verbog, verborgen)
To hide
38
Behoorlijk
Quite
39
Opmerking, de
A comment
40
Alsof
As if
41
Buigen (boog, gebogen)
To bend
42
Schrikken (schrok, geschrokken)
To scare
43
Rekenen op
To count on
44
Houding, de
The posture
45
Flauw
Feint
46
Proefpersonen
Study subjects / test subjects
47
Wetenschappelijk
Scientific
48
Winterdip
Winter depression
49
Een rondje van de zaak
A round (of drinks) on the house
50
Haperen
To hesitate/ to lag (for a zoom call)
51
Meevoelen
To empathise
52
Gerustellen
To calm down
53
Zorgen maken
To worry
54
Ontweren
Thunderstorms
55
Stortregen
Pouring rain
56
Gezelschap
Company (to have)
57
Hoeveelheid
Quantity
58
Kloppen
To knock / whisk / beat
59
Welbespraakt
Eloquent
60
Rijk
Rich
61
Stoer
Cool