Hoofdstuck 5 Flashcards
(58 cards)
1
Q
Gedrag
A
Behavior
2
Q
Bazig
A
Bossy
3
Q
Herkennen
A
To recognize
4
Q
Bewijs, het
A
A proof
5
Q
Grens, de (plur. Grenzen)
A
Boundary
6
Q
Grenzen te stellen
A
To set boundaries
7
Q
Schuiven (schoof, geschoven)
A
To shove
8
Q
Onder de noemer
A
Under the name
9
Q
Stuiten op
A
To come accross, to stumble upon
10
Q
Werkelijk
A
Really
11
Q
Bevestigen
A
To confirm
12
Q
Twijfel
A
Doubt
13
Q
Inschikkelijk
A
Compliant / tolerant
14
Q
Terecht
A
Rightfully
15
Q
Terecht komen (kwam terecht, is terechtgekomen)
A
To end up
16
Q
Tegenstrijdig
A
Contradicting
17
Q
Onder andere (o. a.)
A
Among other
18
Q
Hersenen, de
A
The brain
19
Q
Wisselen
A
To exchange (money) / to switch
20
Q
Overschakelen (op)
A
To change to
21
Q
Vaststellen
A
To determine
22
Q
Degelijk
A
Decent
23
Q
Wel degelijk
A
For a fact
24
Q
Aangename
A
Plaisant
25
Onaangenaam
Unpleasant
26
Bijbehorende
Corresponding
27
Opschuiven
To move over
28
Nauwelijks
Barely
29
Van de ene… naar de andere
From one… to the other…
30
Belangstelling
Interest / care
31
Bevalen
To give birth
32
Zich bevalen
To suit
33
In mijn geval
In my case
34
Gierige
Greddy
35
Nieuwsgierig
Curious
36
Mate, de (met)
Moderation (with)
37
Vasthouden
To hold on to something
38
Koppig
Stuborn
39
Meteen
Immediately
40
Vasthoudend
Tenacious
41
Bestrijden
To fight
42
Betreffen
To concern
43
Dwingen
To force
44
Glijden
To slide
45
Klinken
To sound
46
Kruipen
To crawl
47
Ruiken
To smell
48
Uitzenden
To send
49
Verlaten
To leave
50
Tevreden
Satisfied
51
Bedienen
To serve
52
Afstappen (op)
To approach (for people)
53
Afstappen van (de fiets)
To step off
54
Een gesprek voeren
To have a conversation
55
Bewonderen
To admire
56
Knap
Pretty
57
Overblijven (bleef over, is overgebleven)
To remain
58
Verzamelen (van)
To collect