Hoofdstuk 1- De Kennismaking Flashcards
(91 cards)
1
Q
het werkwoord
A
the verb
2
Q
kijken
A
to watch
3
Q
de televisie
A
the television
4
Q
werken
A
to work
5
Q
op
A
at
6
Q
de universiteit
A
the university
7
Q
antwoorden
A
to answer
8
Q
de vraag
A
the question
9
Q
lopen
A
to walk
10
Q
leren
A
to learn
11
Q
vertellen
A
to tell
12
Q
wonen
A
to live
13
Q
spreken
A
to speak
14
Q
al
A
already
15
Q
lezen
A
to read
16
Q
de krant
A
the newspaper
17
Q
geven
A
to give
18
Q
zitten
A
to sit
19
Q
buiten
A
outside
20
Q
hebben
A
to have
21
Q
zijn
A
to be
22
Q
sinds
A
since
23
Q
vanavond
A
tonight
24
Q
komen
A
to come
25
uit
from
26
binnen
inside
27
nu
now
28
op dit moment
at this moment
29
ontmoeten
to meet
30
Hoi
Hi
31
wie
who
32
aangenaam
nice to meet you
33
Hoe heet jij?
What is your name?
34
Ik heet…
My name is…
35
en
and
36
Waar
Where
37
waar vandaan
where from
38
Spanje
Spain
39
Spaans
Spanish
40
een beetje
a bit
41
wauw
wow
42
veel
much, many
43
welke
which
44
Wat leuk!
How nice!
45
ook
too
46
doen
to do
47
dat
that
48
begrijpen
understand
49
mijn
My
50
het beroep
the profession
51
ja
yes
52
de actrice
the actress
53
Wat interessant!
How interesting!
54
beginnen
to begin
55
met
with
56
dankjewel
thank you
57
de koffie
the coffee
58
alsjeblieft
1. here you are
2. Please
59
goed
right, good
60
fout
wrong, false
61
het verhaal
the story
62
de rondleiding
the guided tour
63
het werk
the job
64
vandaag
today
65
van
from
66
het station
the station
67
naar
to
68
zeggen
to say
69
dit
this
70
het paleis
the palace
71
vragen
to ask
72
de koning
the king
73
nee
No
74
bij
at
75
de vrijgezel
the bachelor
76
maar
1. but
2. only
77
geen
No
78
verder
further
79
leuk
fun
80
over
about
81
de baas
the boss
82
de manager
the manager
83
de directeur
the director
84
de onderzoeker
the researcher
85
de ingenieur
the engineer
86
de arts
the doctor
87
de tandarts
the dentist
88
de accountant
the accountant
89
de architect
the architect
90
de verkoper
the salesman
91
de vertegenwoordiger
the representative
