Hoofdstuk 12 Flashcards
Zelfbeeld
de opvatting die iemand over zichzelf als persoon heeft
individualistisch
Nadruk op persoonlijke identiteit en eigenheid.
-> individualistisch oriëntatie: denk- en leefwijze waarin de nadruk ligt op persoonlijke identiteit, eigenheid van het individu en persoonlijk belang.
collectivistisch
Nadruk op onderlinge en wederzijdse afhankelijkheid.
-> collectivistische oriëntatie: denk- en leefwijze waarin de nadruk ligt op onderlinge en wederzijdse afhankelijkheid.
Zelfwaardering / eigenwaarde
Waardering voor het eigen ik, met alle positieve en negatieve kenmerken.
zelfbesef
het bewustzijn dat we als individu los van de rest van de wereld bestaan
gender
de eigenschappen, gedrgaingen en rolpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald
genderidentiteit
het persoonlijk gevoel van eigen identiteit.
-> kan samenvallen met geboortegeslacht, maar kan ook verschillen
Stadium van autonomie-versus-schaamte-en-twijfel
Volgens Erikson de periode waarin kinderen van twaalf à achttien maanden tot drie jaar zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen als hun ouders hun verkenningsdrag stimuleren, en schaamte en zelftwijfel ervaren als ouders te veel of te weinig verwachten.
Stadium van initiatief-versus-schuldgevoel
Volgens Erikson de periode van derde tot het zesde jaar waarin kinderen te maken krijgen met conflicten tussen het verlangen om initiatief te nemen en in het middelpunt te staan en het schuldgevoel dat voortvloeit uit onbedoelde consequenties van hun acties
Stadium van vlijt-en-minderwaardigheid
De periode van zes tot twaalf jaar waarin het kind volgens Erikson competenties ontwikkeld om problemen met ouders, leeftijdgenoten, school en de wereld om hem heen het hoofd te kunnen bieden.
Oedipuscomplex
Psychoanalytisch concept waarbij jongens een erotische binding ervaren met hun moeder en hun vader als concurrent zien
Elektracomplex
Psychoanalytisch concept waarbij meisjes een bezittelijke genegenheid voor hun vader vertonen, waarbij rivaliteit en afstand ten opzichte van de moeder ontstaat.
genderschema
Een cognitief raamwerk waarbinnen genderrelevante informatie wordt geordend.
-> worden beïnvloed door onjuiste opvattingen over sekseverschillen
Genderconstantie
Het feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische factoren.
sociale vergelijking
je eigen gedrag, vermogens, expertise en metingen beoordelen door ze te vergelijking met die van andere ( Leon Festinger )
opwaartse sociale vergelijking
De eigen capaciteiten vergelijken met de prestaties van leeftijdsgenoten die vaardiger en succesvoller zijn.
Neerwaartse sociale vergelijking
De eigen capaciteiten vergelijken met de prestaties van leeftijdsgenoten die minder competent of succesvol zijn.