hoofdstuk 12 Flashcards
(28 cards)
Waarom zouden gedragingen van baby’s die duiden op een sterke hechting zijn ontstaan door natuurlijke selectie?
Tijdens de evolutiegeschiedenis hadden baby’s die:
- hun moeder achternakropen,
- succesvol protesteerden tegen het vertrek van hun moeder
- onbekende objecten vermeden wanneer hun moeder afwezig was,
een grotere kans om te overleven en hun genen door te geven dan baby’s die onverschillig waren voor de aanwezigheid van hun moeder.
Van een evolutionair perspectief waarom wordt attachement sterken rond 6 a 8 maanden?
Baby’s beginnen dan de kruipen en bewegen vanwege evolutionaire redenen, maar ze komen dan sneller in gevaar, daarom is het verstandig om dicht bij mama te blijven.
Wat is de strange-situation test?
Een test van Ainsworth
1. Een onbekende volwassene komt binnen, praat met de moeder en probeert contact te maken met de baby.
2. De moeder verlaat de kamer, waardoor de baby alleen achterblijft met de vreemdeling.
3. De moeder keert terug naar de kamer. reactie van kind hierop is belangrijk
Welke vier hechtingsclassificaties werden uit de strange-situation gehaald?
- Veilig gehecht
- onzeker-resistent gehecht
- onzeker-vermijdend gehecht
- Later werd een vierde type toegevoegd, namelijk gedesorganiseerd/gedesoriënteerd gehecht
Veilig gehecht:
- Grotendeels van de baby’s zijn zo gehecht
- Deze baby’s verkennen actief de kamer terwijl hun moeder aanwezig is en raken van streek als hun moeder vertrekt.
- Bij haar terugkeer rennen of kruipen ze vaak naar haar toe en begroeten haar hartelijk.
- De moeder kan het kind geruststellen, soms zelfs zo goed dat het kind weer met de vreemdeling gaat spelen.
onzeker-resistent gehecht:
- Baby’s zijn angstig, zelfs als de moeder aanwezig is, en verkennen weinig. Ze raken erg van streek als de moeder vertrekt en tonen boosheid of weerstand bij haar terugkeer.
- behoefte aan nabijheid, maar ook frustratie en boosheid richting de moeder.
onzeker-vermijdend gehecht:
Baby’s tonen weinig stress als de moeder vertrekt, vermijden haar bij terugkeer en lijken niet wantrouwig tegenover vreemden. Ze vermijden echter zowel de vreemden als hun moeder.
- Afstandelijk gedrag en vermijden van emotionele afhankelijkheid.
gedesorganiseerd/gedesoriënteerd gehecht:
- Baby’s vertonen geen duidelijke strategie om met scheiding of hereniging om te gaan. Ze kunnen bevriezen, verwarring tonen, of tegenstrijdig gedrag vertonen, zoals hun moeder eerst benaderen en dan vermijden.
- Gebrek aan consistente reactie, vaak geassocieerd met angst of onveiligheid.
Wat was het experiment met aapjes en van wie?
- Harlow gebruikte jonge resusaapjes die werden gescheiden van hun moeders.
- De aapjes kregen de keuze tussen twee “surrogaatmoeders”: 1. Een draadmodel met een flesje melk (voor voeding) 2. Een zachte, met stof bedekte surrogaatmoeder (voor comfort).
Resultaten - De aapjes brachten het meeste tijd door bij de zachte moeder, zelfs als deze geen melk gaf.
- Ze gingen alleen naar de draadmoeder om snel te drinken, maar keerden daarna terug naar de zachte moeder.
- Wanneer de aapjes bang waren, zochten ze troost bij de zachte moeder.
Conclusie van experiment aapjes:
- Harlow toonde aan dat fysieke nabijheid en comfort belangrijker zijn voor hechting dan voeding.
- Kinderen van 8 tot drie jaar vertonen zelfde gedrag als aapjes
- Goede hechting leidt later tot betere relaties
- Patroon zie je ook terug bij volwassen relaties
Parenting styles:
Hoe ouders met kinderen omgaan bestaat uit twee componenten:
1. De hoeveelheid warmte een ouder een kind geeft.
2. Hoeveel controle de ouder probeert te hebben over gedrag van kind.
Wat zijn de vier algemene opvoedstijlen die psychologen hebben geïdentificeerd, en hoe beïnvloeden ze de psychologische ontwikkeling van kinderen en van wie?
Autoritaire opvoeding (lage warmte, hoge controle):
Ouders hechten sterk aan gehoorzaamheid en gebruiken strikte discipline.
Kinderen hebben vaak minder zelfvertrouwen, presteren slecht op school, hebben moeite met sociale relaties en kunnen angstig of opstandig worden.
Autoritatieve opvoeding (hoge warmte, hoge controle):
Ouders focussen op het aanleren van goed en kwaad met duidelijke regels en steun.
Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen, sociale vaardigheden, presteren goed op school en zijn over het algemeen gelukkiger. Dit is de meest positieve opvoedstijl.
Permissieve opvoeding (hoge warmte, lage controle):
Ouders zijn tolerant en straffen zelden, reageren vaak vanuit frustratie.
Kinderen kunnen impulsief, egocentrisch zijn, moeite hebben met zelfbeheersing en meer probleemgedrag vertonen, zoals agressie.
Onbetrokken opvoeding (lage warmte, lage controle):
Ouders zijn emotioneel afstandelijk en stellen weinig eisen.
Kinderen hebben vaak gedragsproblemen, zoals delinquentie, en ontwikkelen emotionele problemen, zoals depressie en sociale terugtrekking.
Welke ideeën hadden Piaget en Vygotsky over de waarde van spel in sociale ontwikkeling
- Piaget benadrukte dat spel helpt bij de ontwikkeling van morele inzichten en begrip van sociale conventies door interactie met leeftijdsgenoten.
- Vygotsky benadrukte dat spel kinderen helpt om zelfcontrole en naleving van sociale regels te oefenen, wat belangrijk is voor sociale ontwikkeling.
Wat is genderidentiteit en waarom is het er?
Wanneer kinderen 4 of 5 zijn hebben ze duidelijk welke stereotypen er zijn rond gender in hun cultuur, en herkennen zij zichzelf in één van deze gendertypen, en zullen dit houden. Het kan geëvolueerd zijn om een duidelijke te maken welk geslacht ze zijn voor het reproduceren. Maar het kan ook door het aanleren van de cultuur komen.
Waarom spelen jongens vooral met jongens meiden vooral met meiden, en waarom wordt het meer geaccepteerd dat meiden met jongens spelen dan jongens met meiden?
Ze doen dit om te oefenen om goede mannen en goede vrouwen te zijn wat ze dus van elkaar leren. Het is meer geaccepteerd om als meisje met jongen te spelen omdat de mannelijke rol meer superieur is dan de vrouwelijke rol in onze cultuur.
Wat is de natuur in de adolescente rebellie tegen ouders?
In deze periode willen adolescenten meer worden behandeld als volwassene terwijl in deze periode de ouders bang zijn voor bepaalde gevaren, zoals drugs en alcohol, waardoor ze juist meer controle willen over het kind.
Hoe hebben Wilson en Daly de roekeloosheid en delinquentie van mannelijke adolescenten verklaard in evolutionaire termen?
Door het young-male syndrome= in onze geschiedenis produceerde mannen die grotere risico’s maakt meer nakomelingen en dit is waarschijnlijk doorgegeven. Ook krijgen mannen status door te laten zien dat ze niet bang en moedig zijn.
Wat is de morele ontwikkelingstheorie van Kohlberg?
De theorie beschrijft hoe mensen morele beslissingen nemen door drie niveaus van morele ontwikkeling, elk met twee stadia.
Op wiens werk bouwde Kohlberg voort bij het ontwikkelen van zijn theorie?
Kohlberg bouwde voort op de stadia van cognitieve ontwikkeling van Piaget.
Wat kenmerkt het preconventionele niveau van morele ontwikkeling?
Moreel gedrag wordt bepaald door persoonlijke gevolgen, zoals straf of beloning.
Wat houdt stadium 1 van het preconventionele niveau in?
- Stadium 1: Gehoorzaamheid en straf.
- Vraag: Hoe kan ik straf ontlopen?
Wat houdt stadium 2 van het preconventionele niveau in?
- Stadium 2: Uitwisseling gericht op zichzelf.
- Vraag: Wat valt er voor mij uit te halen?
Wat kenmerkt het conventionele niveau van morele ontwikkeling?
Moreel gedrag wordt bepaald door sociale relaties en het naleven van regels en wetten.
Wat houdt stadium 3 van het conventionele niveau in?
- Stadium 3: Goede interpersoonlijke relaties.
- Vraag: Ben ik een goede persoon?