hoofdstuk 12 - Organisatiecultuur Flashcards

Organisatie cultuur (31 cards)

1
Q

Wat zijn de functies van de organisatiecultuur?

A
  1. Helpt de werknemer om te kunnen identificeren met de organisatie
  2. Hogere betrokkenheid werknemers
  3. Stabiliteit van het gedrag van werknemers
    5.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een sterke organisatiecultuur

A

Betekent dat de werknemers waarden en normen delen. Ze identificeren zich sterk met de organisatie en zullen dus beter werken met andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een zwakke organisatiecultuur

A

Kernwaarden zijn maar door een klein aantal van werknemers aanvaard en erkent, dus zal er een zwakker verband zijn tussen gedeelde waarden en het gedrag van de werknemers. Er zijn dan ook tegenstrijdige boodschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voordelen sterke organisatiecultuur

A
  • Betrokken en loyale werknemers
  • Groepscohesie stijgt
  • Laag personeelsverloop (werknemers blijven langer)
  • Vaagheid daalt, er zijn duidelijke waarden en normen
  • Meer arbeidstevredenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nadelen van een sterke organisatiecultuur?

A
  • Verandering wordt moeilijk
  • Kan de diversiteit in een organisatie afremmen
  • Kan een barrière zijn bij fusies of overnames (culturele compatibiliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een organisatiecultuur precies?

A

Een collectieve mentale programmering, het geheel van gemeenschappelijke opvattingen binnenin een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van een organisatiecultuur?

A
  • Beschrijvend
  • Impliciet
  • Persistent
  • Collectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent beschrijvend?

A

Beschrijft de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent impliciet?

A

Vaak is het niet zichtbaar, je bent je er niet helemaal bewust van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent persistent?

A

Moeilijk om te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent collectief?

A

Gemeenschappelijke, in groep gedragen, bijdragen aan de waarden en normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de godentypologie?

A
  • Zeus
  • Apollo
  • Athena
  • Dionysus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aan wat wordt Zeus gekoppeld?

A

Machtsgerichte structuur, pioniersregime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan wat wordt Apollo gekoppeld?

A

Rol gerichte structuur, bureaucratische regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aan wat wordt Athena gekoppeld?

A

Taakgerichte structuur, pioniersregime/ flexibel regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aan wat wordt Dionysus gekoppeld?

A

Persoonsgerichte structuur, transformationeel leiderschap

17
Q

Wie heeft de godentypologie uitgevonden?

A

Harrison en Handy

18
Q

Hoeveel primaire kenmerken heeft een organisatiecultuur?

19
Q

Wat is de eerste primaire kenmerk?

A

Bereidheid tot het nemen van risicos en innovatie

20
Q

Wat is de tweede primaire kenmerk?

A

Oog voor detail

21
Q

Wat is de derde primaire kenmerk?

A

Resultaat gerichtheid. In welke mate is het belangrijk hoe je tot een resultaat komt?

22
Q

Wat is de vierde primaire kenmerk?

A

Werknemersgerichtheid? in welke mate staan de werknemers centraal?

23
Q

Wat is de vijfde primaire kenmerk?

A

Teamgerichtheid

24
Q

Wat is de zesde primaire kenmerk?

A

Mate van assertiviteit, kan er kritiek gegeven worden, mogen ze out of box denken, mogen ze reflecteren

25
Wat is de zevende primaire kenmerk?
Gerichtheid op groei, is de organisatie bereid om te groeien
26
Hoe ontstaat een organisatiecultuur?
De oprichter gaat op zoek gaan naar gelijks gezinden,doordringt hen van zijn eigen ideeën, wordt als rolmodel gezien voor werknemers
27
Hoe wordt een organisatiecultuur in stand gehouden?
Selectie van nieuwe medewerkers, mensen die in de cultuur passen. Voorbeeldgedrag van leidinggevenden. Ook is de socialisatie belangrijk. Bepaald gedrag wordt beloont, ander gedrag wordt bestraft. Ook kunnen opleidingen en trainingen helpen.
28
Hoe wordt een organisatiecultuur overgedragen?
Symbolen (logo, huisstijl, uniformen, etc) Verhalen (gebeurtenissen in het verleden navertellen aan nieuwe werknemers) Rituelen (lunchpauzes, organisatie van feesten, etc) Taal (Vakjargon)
29
Hoe kan je een organisatiecultuur veranderen?
Het is erg moeilijk, het moet lange termijn zijn, en tijdrovend
30
Wanneer is het nodig om een organisatiecultuur te veranderen?
1. Als er een crisis is, als er een nood situatie is 2. Nieuwe leider 3. Sterkte van de organisatiecultuur (zwak is makkelijker) 4. leeftijd van de organisatie (hoe jonger hoe makkelijker)
31
Wat is een managementplan?
Noodzaak is uitgewerkt, er is een duidelijke visie. Er wordt ondersteuning en opleiding aangeboden zodat de visie ook beter wordt gevormd.