Hoofdstuk 2 - perceptie, attributie en besluitvorming Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat is gewaarwording?

A

Het bewust worden van prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is perceptie?

A

Die prikkels interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Perceptie is afhankelijk van de werkelijkheid

A

Perceptie wordt beïnvloedt door hoe wij prikkels structureren en ordenen in ons brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perceptie is afhankelijk van de context

A

De gevoelens, betekenis, voorkennis etc die gekoppeld wordt met de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Primacy effect

A

Het eerste wat je ziet kleurt latere oordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Contrast effect

A

Als diegene voor jou in de rij er heel verzorgd uitziet, zal jij er automatisch, in contrast, minder verzorgd uitzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Halo-effect

A

Een positieve aspect van de persoon die uitblonk zorgt er nu voor dat je hen in de algemene zin veel positiever gaat zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stereotypen

A

beoordelen van anderen op basis van perceptie dat ze tot een bepaalde groep behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een illusie

A

Je koppelt verschillende verwachtingen aan verschillende groepen in een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Selectieve perceptie

A

Wat we waarnemen hangt ook af van ons, wat vinden we belangrijk, hoe voelen we ons etc. Ook gaan we onbelangrijke informatie uitfilteren etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Perceptuele vigilantie

A

Elementen die onze behoeften beantwoorden gaan we sneller waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Perceptuele defensie

A

Elementen die strijdig zijn tegenover onze opvattingen gaan we sneller vergeten, minder vlug waarnemen, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke factoren zijn er in het covariatiemodel van Kelley

A
  • Kenmerkendheid
  • Consensus
  • Consistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent kenmerkendheid?

A

De persoon heeft in andere situaties vergelijkbaar gedrag vertoont
Hoog: Intern
Laag: Extern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent consensus?

A

Vertonen andere medewerkers vergelijkbaar gedrag in dezelfde situatie?
Hoog: Extern
Laag; Intern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent consistentie?

A

De mate waarin het betreffende gedrag in dezelfde situatie op andere tijdstippen ook voorkomt
Hoog: Intern
Laag: Extern

17
Q

Attributiemodel van Weiner

A
  • Controleerbaarheid
  • Stabiliteit
18
Q

Wat betekent controleerbaarheid?

A

Kunnen we deze interne of externe factoren controleren?

19
Q

Wat betekent stabiliteit?

A

Is het een blijvende factor of een tijdelijke?

20
Q

Gevolgen van attributies?

A

Beïnvloeden zelfvertrouwen medewerker

21
Q

Fundamentele attributie fout

A

actor en observator effect etc

22
Q

Vertekening uit eigenbelang

A

positieve dingen worden intern geattribueert, terwijl negatieve dingen extern worden geattribueert

23
Q

Self-fulffilling prophecy

A

We zorgen er eigenhandig voor dat onze voorspelling uitkomt

24
Q

Wat is een optimaal besluitvormingsproces?

A

Is compleet rationeel, eerst wordt probleem gedefinieerd, dan opgelost. Wordt als niet mogelijk gezien

25
Beperkte rationaliteit
We streven naar rationaliteit, maar vaak kiezen we nog steeds voor de bevredigende oplossing
26
Voorkomende fouten in besluitvorming
- Zelfoverschatting - Fixatie op eerste indruk - Bevestiging achteraf - Escalerende inzet - Sunk cost
27
Wat is zelfoverschatting?
je overschat de mogelijkheden van jezelf en de organisatie
28
Wat is een fixatie op de eerste indruk?
Eerste informatie wordt als waarheid opgenomen en latere informatie wordt niet opgenomen
29
Wat is een bevestiging achteraf?
Confirmation bias, we zoeken naar info die ons gelijk geeft
30
Wat is een escalerende inzet?
Meer moeite doen om het project toch te kunnen redden, helpt niet dus doe je meer moeite, etc
31
Wat is sunk cost?
Je hebt al heel wat geld ingezet daarom wil je niet opgeven