Hoofdstuk 17 Flashcards
(57 cards)
1
Q
student house
A
het studentenhuis
2
Q
philosophy
A
de filosofie
3
Q
information technology
A
de informatie-technologie
4
Q
alarm clock
A
de wekker
5
Q
technology
A
de technologie
6
Q
darling
A
de schat
7
Q
wonderful
A
heerlijk
8
Q
dreamt
A
gedroomd (dromen)
9
Q
tropical
A
tropisch
10
Q
island
A
het eiland
11
Q
birds (bird)
A
vogels (de vogel)
12
Q
at all
A
helemaal
13
Q
awake
A
wakker
14
Q
feel well-rested
A
ben uigerust (uitgerust zijn)
15
Q
get up (to get up)
A
sta op (opstaan)
16
Q
shower
A
douchen
17
Q
delicious
A
lekker
18
Q
breakfast
A
het ontbijtje (het ontbijt)
19
Q
during
A
tijdens
20
Q
ordinary
A
gewoon
21
Q
program
A
het programma
22
Q
lecture/ class
A
het college
23
Q
library
A
de bibliotheek
24
Q
examination
A
het tentamen
25
history of philosophy
de filosofie-geschiedenis
26
history
geschiedenis
27
bank
de bank
28
mortgage
de hypotheek
29
dinner, evening meal
het avondeten
30
pasta
de pasta
31
meatballs
de gehaktballetjes (het gehaktballetje)
32
tomato sauce
de tomatensaus
33
sauce
de saus
34
wash
wassen
35
fault
de storing
36
system
het systeem
37
lost
ben kwijt (kwijt zijn)
38
data
gegevens (het gegeven)
39
strange
vreemd
40
cooked
gekookt (koken)
41
spicy
pittig
42
ontzettend
really, very
43
room, hall
de zaal
44
had lunch
geluncht (lunchen)
45
coming back
komt terug (terugkomen)
46
great
mooi
47
fancy
lust (lusten)
48
tea
de thee
49
quiet
rustig
50
besides
behalve
51
regular
vaste (vast)
52
audience
het publiek
53
nobody
niemand
54
part, episode
het deel
55
series
de serie
56
invited
uitnodigd (uitnodigen)
57
sweetheart
de lieverd
