Hoofdstuk 2 Flashcards

Kansverdelingen en kansberekeningen (18 cards)

1
Q

Definitie

Frequentieverdeling

A

Een tabel waarin voor elke waarde aangeduid wordt hoe vaak deze voorkomt. Weergave van de geobserveerde realiteit (gebaseerd op observatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie

Kansverdeling

A

Een verdeling die de mogelijke uitkomsten van een variabele met de bijbehorende kansen weergeeft. Weergave van de hypothetische realiteit (gebaseerd op theoretische kennis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil

Frequentieverdeling vs kansverdeling

A
  • Basis: observatie vs theorie.
  • Realiteit: geobserveerd vs hypothetisch.
  • Hoe meer observaties binnen de steekproef, hoe meer de frequentieverdeling op de kansverdeling zal lijken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie

Steekproevenverdeling van het gemiddelde

Aka de kansverdeling van het steekproefgemiddelde

A

Verdeling van gemiddelden die bekomen zijn uit een aantal (onafhankelijke en aselecte) steekproeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eigenschappen

Steekproevenverdeling van het gemiddelde

A
  • Minder extreme waarden
  • Centrale limiet theorema
  • E(x̄) = μ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor staat dit symbool?

μ

A

Populatiegemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

E

A

Verwachte waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie

Verwachte waarde

A

Het “gemiddelde” van een kansverdeling. Het gemiddelde als de steekproef oneindig groot zou zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor staat dit symbool?

x met een getal in subscript

In algemeen weergegeven als X subscript i

A

Een mogelijke waarde van kansvariabele x.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor staat dit symbool?

P(X=xi)

i in subscript

A

De kans op een waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vertaal naar woorden

E(x̄) = μ

x in μx is subscript.

A

De verwachte waarde E van het steekproefgemiddelde x̄ is een zuivere schatter van het populatiegemiddelde μ.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie

Zuivere schatter

A

Een schatter zonder systematische afwijkingen tegenover de parameter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie

Centrale limiet theorema

A

Hoe groter de steekproef, hoe meer de steekproevenverdeling van het gemiddelde de normale verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor staat dit symbool?

SE

Aka S(e) of σ subscript x̄

A

Standaardfout (van het gemiddelde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definitie

Standaardfout (van het gemiddelde)

A

Standaarddeviatie van de steekproefverdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bereken je?

SE als σ gekend

σ = SD van de populatie.

A

σ/√n

Populatie-SD gedeeld door de wortel van de steekproefgrootte.

17
Q

Hoe bereken je?

SE als σ onbekend

σ = SD van de populatie.

A

Schatten door middel van s/√n

Steekproef-SD gedeeld door de wortel van de steekproefgrootte.

18
Q

Wanneer kan je een aanname van normaliteit van een steekproef maken?

Vuistregel

A

n≥30 per steekproef, of de populatie is normaal verdeeld.

Niet per se representatief!