Hoofdstuk 9 Flashcards

(17 cards)

1
Q

Definitie

Correlatiecoëfficiënt

A

Geeft de mate van lineaire correlatie aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten

Correlatiecoëfficiënten

A
  • Pearson
  • Spearman
  • Partiëel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interpretatie

Effectgrootte van correlatiecoëfficiënten

A
  • Klein: [.10;.29]
  • Matig: [.30;.49]
  • Groot: ≥.50
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor staat dit symbool?

rP

P in subscript.

A

Pearson (productmoment) correlatiecoëfficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie

Pearson (productmoment) correlatiecoëfficiënt

A

De samenhang tussen twee interval variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor staat dit symbool?

rS

S in subscript.

A

Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie

Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt

A

De samenhang tussen twee ordinale variabelen, of tussen een ordinale variabelen en een interval of ratio variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie

Associatiematen

A

Maten die de sterkte van samenhang tussen twee nominale variabelen aangeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten

Associatiematen

A
  • Contingentiecoëfficiënt
  • Cramérs V
  • Phi-coëfficiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor staat dit symbool?

C

A

Contingentiecoëfficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie

Contingentiecoëfficient

A

Een associatiemaat die varieert van 0 tot en met een waarde afhankelijk van de grootte van de tabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie

Cramer’s V

A

Een associatiemaat die varieert van 0 tot 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interpretatie

Effectgrootte van Cramer’s V

A
  • Klein: [.10;.29]
  • Matig: [.30;.49]
  • Groot: ≥.50
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent dit symbool?

φ

A

Een maat van de sterkte van de samenhang tussen twee nominale variabelen. Een standaardisering van de chi-kwadraat, en dus onafhankelijk van het aantal respondenten. Enkel gebruikt in een 2x2 kruistabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interpretatie

Effectgrootte van φ

A
  • Klein: [.10;.29]
  • Matig: [.30;.49]
  • Groot: ≥.50
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chi-kwadraattoets voor kruistabellen

Aka of independence

A

Onderzoekt of de nominale variabelen in een kruistabel al dan niet een samenhang vertonen. Geeft een waarde die varieert van 0 tot en met het aantal respondenten (dus afhankelijk niet alleen van de samenhang maar ook het aantal respondenten).

17
Q

Definitie

McNemar test

A

Een variant van de chi-kwadraattest die gebruikt wordt bij afhankelijke steekproeven.