Hoofdstuk 2 Flashcards

(49 cards)

1
Q

Verschillende benaderingen voor het hebben van klachten

A
  1. biologisch
  2. psychologisch
  3. Sociocultureel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 oorzaken abnormaliteit

A
  1. hersendisfunctie
  2. biochemische onbalans
  3. Genetische abnormaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Achterhersenen

A

Medula
Pons
Reticulaire formatie
cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

middenhersenen

A

superior- en inferio colliculus

substantia nigra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

medula

A

controleert ademhaling en reflexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pons

A

aandacht, timing van slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

superior- en inferior colliculus

A

sensorische informatie doorgeven

beweging controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorhersenen

A

cerbrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cerebrale cortex

A

betrokken bij veel van onze meest geavanceerde gedachteprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 kwabben

A
  1. frontale
  2. pariëtale
  3. occipitale
  4. temporale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

subcorticale structuren

A
Thalamus
Hypothalamus
Limbisch systeem
Amgydala
Hippocampus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Thalamus

A

stuurt inkomende informatie door naar het cerebrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypothalamus

A

reguleert eten, drinken en seksueel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

limbisch systeem

A

reguleert veel instinctieve gedragingen, zoals reacties op stress, eten en seksueel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Amygdala

A

onderdeel limbisch systeem, kritiek voor emoties zoals angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hippocampus

A

onderdeel van limbisch systeem, speelt een rol bij geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

endocriene systeem

A

systeem van klieren die hormonen produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

corticotropin release factor

A

stofje wat wordt afgescheden door neuronen in de hypothalamus als reactie op stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ACTH

A

belangrijste stresshormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

= Hypothalamic-pituitary-adrenal axis

A

proces van het lichaam om klaar te maken op een noodsituatie

21
Q

polygenetisch proces

A

meerdere foutieve genen dragen bij aan een stoornis

22
Q

antipsychotische medicijenn

A

verminderen hallucinaties en wanen

23
Q

phenohiazines

A

eerste antipsychotica

24
Q

atypische antipsychotica

A

nieuwste antipsychotica met minder bijwerkingen

25
Lithium
metaal wat in de natuur wordt gevonden, stemmingsstabilisator
26
Anti-convulsants
worden gebruikt bij behandeling manie, hebbem minder bijwerkingen dan lithium
27
barbibaturaten
werden eerst gebruikt tegen angst, maar zijn zeer verslavend
28
Electroconvulsieve technieken =
soort epileptische aanval opwekken door een stroomstoot door de hersenen te laten gaan
29
Repetitive Transcranial magnetic stimulation =
richten van magnetische pulsen op bepaalde hersenstructuren
30
Deep brain stimulation =
door middel van elektroden de vagus zenuw stimuleren
31
Freud 2 basale drives motivatie van gedrag
1. seksueel | 2. agressie
32
3 systemen regulatie drives
1. ID 2. Ego 3. Super-ego
33
ID
werkt vanuit het pleasure princip; zo snel mogelijk zo veel mogelijk plezier
34
Ego
systeem dat probeert aan onze wensen en behoeften te voldoen, maar wel binnen de regels van de samenleving
35
Superego
opslagruimte voor de gedragsregels die geleerd worden van de ouders en de maatschappij
36
psychoseksuele fase
fase in het leven waarbij de seksuele drives gericht zijn op de stimulatie van een bepaald lichaamsdeel
37
psychoseksuele fases op een rij
1. orale fase (eerste 18 maanden na de geboorte) 2. Anale fase ( 18 maanden tot 3 jaar) 3. Fallische fase (3 tot 6 jaar) 4. Latente fase (6 tot 12 jaar) 5. Genitale fase (12 jaar en ouder)
38
Ego-psychologie
houdt zich bezig met de regulering van de verdedigingsmechanismen die mensen in staat stellen om normaal te kunnen functioneren
39
object-relations perspective
combi van de theorie van Freud met de rol die vroege reacties spelen in de ontwikkeling van zelfconcept en persoonlijkheid
40
zelf psychologie /raionele pyschoanalyse
benadrukken van onbewuste dimensies van een relatie
41
psychodynamische therapie
bewust maken van copingstrategieën en de oorzaken van hun onbewuste conflicten
42
interpersoonlijke therapie
kijken naar de relaties die een persoon gedurende zijn of haar leven heeft gehad
43
humanistische therapie
helpen hun vermogen te ontdekken dmv zelfonderzoek
44
dialectische gedragstherapie
richt zich op de moeilijkheden bij het beheersen van negatieve emoties
45
acceptatie en betrokkenheids therapie
gaat er van uit dat vermijden van ervaringen de kern vormt van veel geestelijke gezondheidsproblemen
46
primaire preventie
voorkomen van het ontsraan van stoornissen
47
secundaire preventie
de stoornis zo vroeg mogelijk opsporen om vervolgens verdere ontwikkeling te remmen
48
teritaire preventie
= richt zich op mensen die al een stoornis hebben, maar zorgt ervoor dat ze niet terug vallen en hun gewone leven nog gewoon kunnen leiden
49
gemeenschappelijke elementen effectieve behandeling
- Positieve relatie met de therapeut - Geven een uitleg of interpretatie aan de cliënt waarom hij of zij leidt aan de specifieke aandoening - Stimuleren de cliënt om de confrontatie met hun emoties aan te gaan