Hoofdstuk 4

Question 1

cortisol

Answer 1

Hormoon wat vrijkomt bij fight or flight response

Question 2

prevalentie

Answer 2

7%

Question 3

Symptomen voor diagnose PTSD

Answer 3

1. herhaalde beleving van traumatische gebeurtenis
2. Voortdurende vermijding van situaties die met de traumatische gebeurtenis verband houden
3. negatieve veranderingen in het denken en de stemming in verband met het evenement
4. hypervigiliantie en chronische opwinding

Question 4

copingstijlen passend bij PTSD

Answer 4

destructief/ontwijkend

Question 5

ataque de nervios

Answer 5

angststoorins die veel voorkomt in Latijns amerika

Question 6

Nervious

Answer 6

chronische variant van ataque de nervios

Question 7

biologische factoren PTSD

Answer 7

moeite met het fight or flight systeem uit zetten
continue stressreacties > verminderd hippocampusvolume
lagere cortisolniveaus
HPA-as is mogelijk niet in staat om de stressrespons af te sluiten, waardoor de hersenen continue worden blootgesteld aan stresshormonen

Question 8

behandeling cognitief PTSD

Answer 8

blootstelling aan de angst
uitdagen van verschillende cognities
verminderen van stress

Question 9

medicatie PTSD

Answer 9

SSRI

Benzodiazepinen

Question 10

5 categorie fobie

Answer 10

1. dieren
2. natuurlijke omgeving
3. situatie
4. bloedinjectie/verwonding
5. Andere

Question 11

prevalentie fobie

Answer 11

13%

Question 12

Freud theorie fobie

Answer 12

onbewuste angsten projecteren op neutraal object

Question 13

two factor theory

Answer 13

klassieke conditionering > creatie fobie

operante conditionering > in stand houden fobie

Question 14

voorbereide klassieke conditionering

Answer 14

evolutie zort ervoor dat angst in bepaalde situaties en objecten sne geconditioneerd kan worden, omdat dit de overlevingskansen vergroot

Question 15

3 basiscomponenten gedragstherapie fobie

Answer 15

1. Systematisch desensibilliseren
2. Modellering = therapeut doet het eerst, dan de patiënt
3. Flooding = blootstellen aan angst tot dat deze weg is

Question 16

toegepaste spanningstechniek bloedfobie

Answer 16

verhogen van bloeddruk en hartslag zodat iemand niet flauw valt en de angst onder ogen kan komen

Question 17

cogn. gedr. therapie fobie

Answer 17

uitdagen van negatueve en catastrofale gedachten die zich voordoen bij angst

Question 18

Prevalentie sociale angststoornis

Answer 18

48% van de mensen is verlegen

18% daarvan heeft een sociale angststoornis

Question 19

prevalentie sociale AS Amerika

Answer 19

12%

Question 20

prevalentie AS internationaal

Answer 20

3-7%

Question 21

behandeling SAS medicatie

Answer 21

SSRI

SNRI

Question 22

behandeling SAS cognitieve therapie

Answer 22

• Irrationele, disfunctionele cognities identificeren en aanpassen
• Direct veranderen van deze cognities

Question 23

erfelijkheid paniekstoornis

Answer 23

43-48%

Question 24

biologische oorzaak van paniek

Answer 24

slechte regulatie van locus cereleus > activatie van limbisch systeem > drempel chronische en diffuse angst wordt verlaagd > risico op painekaanvallen wordt verhoogd

Question 25

interoceptief bewustzijn

Answer 25

meer bewustzijn van fysieke processen die voorafgaan aan een paniekaanval

Question 26

interoceptieve conditionering

Answer 26

interoceptief bewust zijn wordt een trigger voor een paniek aanval

Question 27

medicatie paniekstoornissen

Answer 27

tricyclische antidepressiva SSRI SNRI Benzodiazepinen

Question 28

GAG prevalentie

Answer 28

3-5%

Question 29

biologische theorie GAG

Answer 29

defect in het GABA neurotransmittersysteem > overdreven communicatie tussen neuronen in het limbisch systeem dat verantwoordelijk is voor emotionele, fysieke en gedragsmatige reacties op bedreiging ? chronische diffuse symptomen van angst

Question 30

medicatie GAG

Answer 30

Benzodiazepinen SSRI SNRI

Question 31

diagnose scheidingsangststoornis

Answer 31

minimaal 4 weken aanwezig | moet leven van kind beperken

Question 32

prevalentie scheidingsangststoornis

Answer 32

3% bij kinderen onder de 11 jaar

Question 33

medicatie scheidingsangststoornis

Answer 33

``` anti-depressiva anti-angst middelen stimulerende middelen antihistamanica SSRI ```

Question 34

OCD prevalentie

Answer 34

1-3%

Question 35

hoarding

Answer 35

verzamelen van alles wat je kunt bezitten

Question 36

hoarding prevalentie

Answer 36

2-5%

Question 37

biologische theorie OCD

Answer 37

veranderingen in de structuur en het activiteiten niveau van de frontale cortex, basale ganglia en de thalamus kunnen een gevolg zijn van serotininetekort en genetische aanleg

Question 38

medicatie OCD

Answer 38

antidepressiva SSRI Atypische antipsychotica

Question 39

GAD prevalentie ouderen

Answer 39

7,3%