Hoofdstuk 3 Flashcards
(15 cards)
face validity
items lijken dat te meten waarvoor de test bedoeld is om te meten
content validity
de test meet alle belangrijke aspecten van het fenomeen
convergence
de test heeft hetzelfde resultaat als andere tests die hetzelfde concept meten
predictive
de test voorspelt goed hoe iemand later handelt
internal betrouwbaarheid
mensen antwoorden op dezelfde manier tussen verschillende onderdelen van de test
5 soorten informatie ongestructureerd interview
- uitstraling en gedrag
- denkprocessen
- stemming en invloed
- intellectueel functioneren
- oriëntatie tijd en plaats
Computerized Tomography
verbetering van röntgenscans, röntgenstralen onder verschillende hoeken in het hoofd sturen, meet hoeveel straling er in elke bundel wordt geabsorbeerd
Positron Emission Tomography
geeft een beeld van de activiteit in de hersenen, onschadelijk radioactief isotoop in de hersenen injecteren, actieve hersengebieden hebben meer bloed nodig > meer straling in die gebieden
- Single Photon Emission computed tomography (SPECT) =
vergelijkbaar met PET, maar iets goedkoper
psychofysiologische tests
detecteren veranderingen in de hersenen en het zenuwstelsel die emotionele en psychologische veranderingen weerspiegelen
projectieve tests
gebaseerd op de pyschodynamische overtuiging dat een persoon dubbelzinnige informatie interpreteert op een manier die ocnsistent is met zijn gedachten, gevoelens, wensen en conflicten
syndroom
een reeks symptomen die vaker dan toevallig samen voorkomen
symptoom
waarneembaar gedrag
stoornis
syndroom met een onderliggende psychobiologische stoornis
5 assen van dimensies waarlangs het gedrag van een persoon kan worden geëvalueerd in de DSM 4
- klinische stoornissen
- geestelijke achterstand of persoonlijkheidsstoornissen
- medische of lichamelijke ziekten/aandoeningen
- de ernst en de hoeveelheid psychosociale stress iemand ervaart
- algemene beoordeling van hoe goed de mens in het dagelijks leven functioneert