hoofdstuk 3 Flashcards

(22 cards)

1
Q

kinderrechtenperspectief/benadering

A

Kind niet vooraf al als ‘(nog) niet-burger’ te beschouwen, maar als burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anarchisme

A

is het streven naar een situatie of samenleving waarin mensen zonder een hogere macht of autoriteit leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dogmatisch denken

A

een overtuiging of houding waarbij iemand niet meer in staat is zijn opinie te herzien op grond van nieuwe informatie of met zijn gezonde verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

police des familles

A

overheden opereren in het gezinsleven aangezien de minderjarige onbekwaam is om zelf te beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

handelingsbekwaamheid

A

zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten en daar ook verantwoordelijk voor is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kinderrechtenbeweging

A

bracht een groep die lange tijd onzichtbaar was en werd gediscrimineerd op basis van leeftijd in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Paradox van gelijkheid

A

gelijke norm in ongelijke situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

jeugdland of jeugdmoratorium

A

gaat om het creëren van allerlei plekken voor kinderen en jongeren die hun integratie in de samenleving beogen door hen initieel van de samenleving af te zonderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pedagogisering

A

geleidelijke institutionalisering van de kindertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bring children back in society

A

is de slogan van de kinderrechtenbeweging om kinderen uit het jeugdmoratorium te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mattheuseffect

A

een herverdelingsmechanisme in het sociaal beleid dat laat zien dat kinderen uit hogere-inkomensgroepen relatief meer voordeel halen uit pedagogische arrangementen dan kinderen uit de lagere inkomensgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid

A

sociaal kwetsbare groepen krijgen vaker te maken met de controlerende en sanctionerende aspecten van instellingen dan ondersteunende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

community care

A

internationaal verschijnsel dat vanuit de vs is overgewaaid en vermaatschappelijking inhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

empowerment volgens Herman De Dijn

A

individuen moeten zover gebracht worden dat ze zelf hun wil activeren, ‘dat ze willen willen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

democratisch leren volgens Biesta

A

doorbreken van het egocentrisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

participatiepedagogiek

A

opvoeding van kinderen en jongeren als medeburgers vertrekt vanuit de erkenning van kinderen en jongeren als mede-vormgevers aan de eigen leefomgeving

17
Q

opvoedkundig ontwerp

A

burgerschapscompetenties vooraf bepaald

18
Q

socialisatiebenadering

A

opvoeding tot democratie

19
Q

subjectbenadering

A

opvoeden vanuit democratie: door lid te zijn van het ‘democratisch experiment’ en door ‘verantwoordelijk handelen’ als een handelen waarvoor als persoon verantwoordelijkheid opgenomen wordt.

20
Q

matter of fact

A

feitelijke kwestie

21
Q

matters of concern

A

verzameling van bezorgdheden, interesses en overtuigingen