hoofdstuk 4 Flashcards
het witte kind (45 cards)
obsessieve zelfgerichtheid
De gedachte dat de ander ons en de samenleving voortdurend ziek maakt door ons te besmetten, of erger nog, ons dingen af te nemen.
superdiversiteit
De toegenomen diversiteit in achtergronden en nationaliteiten van etnisch-culturele minderheden in onze samenleving en dat in alle westerse steden de minderheden de meerderheid vormen.
genealogisering van integratie
‘Migranten’ blijven hun migratie- en andersculturele identiteit in de ogen van de samenleving behouden. Het ‘integratieprobleem’ wordt van generatie op generatie doorgegeven.
othering
Is een proces waarbij het onbekende dat we bij de andere waarnemen wordt benadrukt, uitvergroot en zelfs afgezonderd.
contacthypothese
Als mensen uit de meerderheid meer contact zouden hebben met mensen uitminderheidsgroepen, dat vooroordelen, discriminatie, en racisme zouden verminderen. (mits voorwaarden!!)
intergroepcontact
bv contact tussen witte en zwarte mensen
racism by omission
Kinderen nemen van jongs af aan de vooroordelen en stereotypen van hun omgeving over. Ook racisme door weglating: groepen die wel of niet voorkomen in kinderboeken, poppen en andere materialen.
colour blindness / kleurenblindheid
het negeren van verschillen
aanpassingsmodel
Wil kinderen met een migratieachtergrond zo snel mogelijk aan ‘ons’ systeem aanpassen.
transitiemodel
Het doel is hier dat kinderen zich zouden aanpassen aan hoe ‘wij’ het aanpakken, maar voorziet in een overgangsfase om die aanpassing zo makkelijk mogelijk te maken.
contactmodel
Wil kinderen van jongs af aan in contact brengen met verschillende culturen
cultuurveranderingsmodel
Vertrekt van het belang van gemengde groepen en teams waarin kinderen kennismaken met verschillende culturen -> mengcultuur met het beste van twee werelden
nachtwakersstaat
staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk moeit met de burgers en waar de enige taak is zorgdragen voor de veiligheid
vluchteling
heeft politieke migratiemotieven
migrant
heeft economische migratiemotieven
paradigma van migratiemanagement
Beschrijft internationale migratie als een permanent en steeds complexer fenomeen, dat niet kan en mag worden ‘gecontroleerd’, maar moet worden ‘beheerd’ of ‘gemanaged’ om de potentiële economische en sociale voordelen ervan te maximaliseren.
drievoudige-winsituatie
voor herkomstland, aankomstland en migranten -> positiever discours
kolonialisme
De bezetting van een grondgebied en het onderwerpen van een volk door een ander land.
verlichte paternalisme
Het idee dat de witte mensen bovenaan in de rangorde staan en zwarte en gekleurde mensen onderaan.
mulat- of metis-kinderen
Kinderen met een gemengde afkomst: Belgische koloniale vader en een Afrikaanse moeder
schrikbewind
regime dat de lokale bevolking onderdrukte, mishandelde en verplicht tewerkstelde
force publique
het koloniale leger
exploïtatiezucht
Men wou van het gebied rond de Congostroom een economisch wingewest maken
educational gradualism
Het principe van de graduele ontwikkeling van de inheemse bevolking met oog op het vervullen van de koloniale behoeften