hoofdstuk 4 Flashcards

het witte kind (45 cards)

1
Q

obsessieve zelfgerichtheid

A

De gedachte dat de ander ons en de samenleving voortdurend ziek maakt door ons te besmetten, of erger nog, ons dingen af te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

superdiversiteit

A

De toegenomen diversiteit in achtergronden en nationaliteiten van etnisch-culturele minderheden in onze samenleving en dat in alle westerse steden de minderheden de meerderheid vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

genealogisering van integratie

A

‘Migranten’ blijven hun migratie- en andersculturele identiteit in de ogen van de samenleving behouden. Het ‘integratieprobleem’ wordt van generatie op generatie doorgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

othering

A

Is een proces waarbij het onbekende dat we bij de andere waarnemen wordt benadrukt, uitvergroot en zelfs afgezonderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

contacthypothese

A

Als mensen uit de meerderheid meer contact zouden hebben met mensen uitminderheidsgroepen, dat vooroordelen, discriminatie, en racisme zouden verminderen. (mits voorwaarden!!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intergroepcontact

A

bv contact tussen witte en zwarte mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

racism by omission

A

Kinderen nemen van jongs af aan de vooroordelen en stereotypen van hun omgeving over. Ook racisme door weglating: groepen die wel of niet voorkomen in kinderboeken, poppen en andere materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

colour blindness / kleurenblindheid

A

het negeren van verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aanpassingsmodel

A

Wil kinderen met een migratieachtergrond zo snel mogelijk aan ‘ons’ systeem aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transitiemodel

A

Het doel is hier dat kinderen zich zouden aanpassen aan hoe ‘wij’ het aanpakken, maar voorziet in een overgangsfase om die aanpassing zo makkelijk mogelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

contactmodel

A

Wil kinderen van jongs af aan in contact brengen met verschillende culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cultuurveranderingsmodel

A

Vertrekt van het belang van gemengde groepen en teams waarin kinderen kennismaken met verschillende culturen -> mengcultuur met het beste van twee werelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nachtwakersstaat

A

staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk moeit met de burgers en waar de enige taak is zorgdragen voor de veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vluchteling

A

heeft politieke migratiemotieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

migrant

A

heeft economische migratiemotieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

paradigma van migratiemanagement

A

Beschrijft internationale migratie als een permanent en steeds complexer fenomeen, dat niet kan en mag worden ‘gecontroleerd’, maar moet worden ‘beheerd’ of ‘gemanaged’ om de potentiële economische en sociale voordelen ervan te maximaliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

drievoudige-winsituatie

A

voor herkomstland, aankomstland en migranten -> positiever discours

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kolonialisme

A

De bezetting van een grondgebied en het onderwerpen van een volk door een ander land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verlichte paternalisme

A

Het idee dat de witte mensen bovenaan in de rangorde staan en zwarte en gekleurde mensen onderaan.

20
Q

mulat- of metis-kinderen

A

Kinderen met een gemengde afkomst: Belgische koloniale vader en een Afrikaanse moeder

21
Q

schrikbewind

A

regime dat de lokale bevolking onderdrukte, mishandelde en verplicht tewerkstelde

22
Q

force publique

A

het koloniale leger

23
Q

exploïtatiezucht

A

Men wou van het gebied rond de Congostroom een economisch wingewest maken

24
Q

educational gradualism

A

Het principe van de graduele ontwikkeling van de inheemse bevolking met oog op het vervullen van de koloniale behoeften

25
écoles spéciales
Deze schooltjes werden opgericht voor de voortgezette opleiding van in hoofdzaak hulpkrachten voor de koloniale administratie
26
dédoublement
Een splitsing van het lager onderwijs in een 'gewone graad' en een driejarige 'speciale graad' voor de voorbereiding van de meest begaafde Congolese kinderen op de middelbare school.
27
évolués
Congolese middenklasse, betekent letterlijk geëvolueerden
28
misogynoir
Een bepaald soort vijandigheid en etikettering die aan zwarte vrouwen is toegeschreven.
29
Tuskegee-experiment
studie van onbehandelde syfilis bij de negerman
30
privilege
Een onverdiend voordeel waar men vaak zelf niet bewust van is.
31
deficiëntieparadigma
Andere ontwikkelingstrajecten en opvoedingspatronen in etnische minderheden werden begrepen als onaangepast, pathogeen of problematisch en werden gezien als een uitdrukking van tekortkomingen die inherent zijn aan de culturele waarden en gedragspatronen in die culturele gemeenschappen.
32
emische perspectief (emic)
<-> etic ; vanuit de cultuurspecifieke interpretaties die gelden binnen de betrokken culturele gemeenschap
33
differentieparadigma
In deze onderzoeksbenadering wordt benadrukt hoe uiteenlopende ontwikkelingstrajecten en opvoedingspraktijken in minderheidsgroepen niet kunnen worden begrepen als afwijkend t.o.v. de standaarden voor kindontwikkeling en opvoeding in middenklassenpopulaties, maar als valabele en adaptieve variaties in menselijk gedrag en ontwikkeling die legitiem en functioneel zijn binnen de betrokken context.
34
cultuur volgens Tylor
Een geheel van opvattingen, handelingsrepertoires en gedragsvoorschriften die eigen zijn aan een bepaalde groep of natie.
35
horizontale cultuurtransmissie
De manier waarop culturele kenmerken breed gedeeld worden door leden van eenzelfde gemeenschap (bv taboe).
36
verticale overdracht
Verticale overdracht betreft de voortdurende intergenerationele overdracht tussen leden van oudere en jongere generaties
37
cultuur door Geertz
Als betekenisgenererende context, waarbij cultuur begrepen wordt vanuit de sociale praxis van individuen
38
sociale praxis
handelen en reflecteren
39
creolisering
de wisselwerking tussen verschillende subculturen, of het ontstaan van mixculturen in interculturele relaties: individuen navigeren tussen verschillende culturele kaders en gedragsrepertoires.
40
doxa
Een onbetwist, natuurlijk, vanzelfsprekend geheel van gedachten en ideeën dat beperkt wat 'denkbaar' is.
41
etnische taalachterstandshypothese
De veronderstelling dat allochtone kinderen een taalachterstand oplopen doordat ze thuis een andere taal spreken en daardoor minder presteren op school
42
taalongelijkheid
kloof in taalvaardigheid tussen verschillende leerlingen (ipv taalachterstand)
43
meertalige kinderen
kinderen die meertalig opgroeien doordat ze meer dan 1 taal op frequente basis horen en/of gebruiken en meerdere talen nodig hebben om optimaal te functioneren in hun verschillende sociale contexten (dus: min 2 talen begrijpen en spreken)
44
taalverschuiving
De geleidelijke vervanging van de initiële hoofdtaal door een andere taal, in alle levensdomeinen.
45
taalkeuzes
Mensen kiezen een bepaalde taal of taalvariant in situaties waarin verschillende van die varianten gebruikt zouden kunnen worden.