sociologie hoofdstuk 4 Flashcards
instituties (74 cards)
institutie
een samenstelling van rollen en posities, die het gedrag van de leden van de gemeenschap / deelgroepen reguleert op grond van de waarden van die gemeenschap en dit om aan bepaalde behoeften te voldoen
wereldopenheid
Mensen kunnen in zeer verschillende klimatologische en geografische omstandigheden overleven doordat ze nieuwe gedragingen aanleren
handelingsplasticiteit
de sterk ontwikkelde capaciteit van mensen om nieuwe gedragingen aan te leren en deze kennis door te geven.
ontlastingsmechanisme
Nodig aangezien we overspoeld worden door prikkels en informatie. Dit mechanisme ontstaat door een historisch proces van institutionalisatie en bestaat erin een aantal universele aspecten van het samenleven op te leggen.
historiciteit
Instituties verschillen naar de context waarin ze ontstaan
primaire instituties
instituties of voorzieningen die ontwikkeld zijn om behoeften te bevredigen
secundaire instituties
instituties die de primaire instituties organiseren
familie
bestaat uit 2 of meer personen die zichzelf als verwant beschouwen door bloed, huwelijk, adoptie of keuze
gezin
bestaat uit personen die een wooneenheid delen
nucleair gezin
bestaat uit echtgenoten en de kinderen, als die er zijn
uitgebreid gezin
bestaat uit het nucleaire gezin en andere verwanten, zoals grootouders, ooms, en tantes die samenleven
oriëntatiegezin
bestaat uit de familie waarin een persoon opgroeit
procreatiegezin
ontstaat wanneer een koppel zijn eerste kind krijgt
huwelijk
is een door een sociale groep aanvaarde regeling voor paring, gewoonlijk gekenmerkt door een of ander ritueel
exogamie
mensen moeten een partner buiten de groep kiezen
endogamie
je partner moet uit je eigen groep komen
monogamie
elke vrouw of man mag slechts één partner hebben
polyandrie
1 vrouw heeft meerdere mannen
polygynie
1 man heeft meerdere vrouwen
neolokaliteit of neolokale residentie
gehuwden kiezen een nieuwe woonplaats
patrilokaliteit
gehuwden gaan wonen bij de familie van de man
matrilokaliteit
gehuwden gaan wonen bij de familie van de vrouw
bilateraal afstammingspatroon
zowel de familieleden van de vader als van de moeder van het kind ook tot de familie van het kind behoren
patrilineair systeem
wordt enkel de familie van de vader familie van het kind