hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

welke standaarden wordt gehanteert om zo een accuraat mogelijke diagnose te kunnen stellen?

A

international classification of diseases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

epidemiologische breuk berekenen

A

totaal aantal ziekten : totaal aantal mensen in de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betekenis prevalentie + hoe bereken je dit?

A

aantal personen dat op dat moment ziek is

N personen met ziekte : N personen in risicopopulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom berekenen we de prevalentie? (3)

A
  • voor stellen van gemeenschapsdiagnose
  • voor bepaling van nood aan gezondheidszorg en de daarop volgende planning
  • voor genereren van hypothesen over etiologie, die dan later getoetst worden met analytische onderzoeksmethoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe reken je % uit van populatie getroffen door gezondheidsgebeurtenis

A

aantal personen getroffen door een gezondheidsgebeurtenis : totale populatie x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 vormen van prevalentie

A
  • puntprevalentie
  • periodeprevalentie
  • levensprevalentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

puntprevalentie

A

het aantal gevallen van een gezondheidsgebeurtenis op een bepaald moment –> bijvoorbeeld in een enquete vragen of we momenteel roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

periodeprevalentie

A

het aantal gevallen van een gezondheidsgebeurtenis in relatie tot een periode, vaak 12 maanden –> bijvoorbeeld wordt er gevraagd in een enquete of we hebben gerookt in de afgelopen 12 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

levenprevalentie

A

het aantal gevallen van de gezondheidsgebeurtenis in relatie tot de totale levensduur –> bijvoorbeeld wordt er gevraagd in een enquete of we ooit hebben gerookt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

incidentie

A

aantal personen dat ziek wordt in een bepaalde periode ( nieuwe zieken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan je incidentie bereken?

A

N personen met nieuwe ziekte : N personen in risico populatie—> in periode dan t1 - t2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cumulatieve incidentie of risico betekenis

A

gemiddelde risico voor individuen uit de risicopopulatie om de ziekte gedurende deze periode te ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bij wat wordt de cumulatieve incidentie gebruikt?(4)

A
  • bepaling van nood aan gezondheidszorg en de daarop volgende planning
  • rechtstreekse schatting van kans of risico op gebeurtenis
  • studies voor 5 jaars-overleving na diagnose van potentieel dodende aandoeningen
  • bij acute infectieziekten: attack rate
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat wilt attack rate zeggen?

A

incidentie na een volledig afgelopen expositieperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

prevalentie van een ziekte is samengesteld uit;(2)-

A
  • frequentie waarmee nieuwe ziektegevallen in de populatie optreden (=incidentie)
  • gemiddelde duur vooraleer ziekte geneest of dodelijk wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stelling; hoe langer de ziekteduur, hoe lager de puntprevalentie

A

fout; hoe langer de ziekteduur, hoe hoger de puntprevalentie

17
Q

stelling; hoe korter een ziekteduur, hoe meer incidentie en prevalentie gelijkend zijn

A

juist

18
Q

stelling: voor langdurige ziekten zal de jaarlijke incidentie veel hoger liggen dan de prevalentie

A

fout: voor langdurige ziekten zal de jaarlijkse incidentie veel lager liggen dan de prevalentie

19
Q

met wlke onderzoeken meten we prevalentie op korte termijn?(2)

A
  • dwarsdoorsnede onderzoek of transversaal onderzoek
20
Q

met welke onderzoeken gaan we de incidentie nagaan(2)

A
  • longitudinaal onderzoek of cohortonderzoek
21
Q

wat is een cohort?

A

gesloten populatie waarbij het lidmaatschap wordt bepaald door een specifieke gebeurtenis. het lidmaatschap is voor onbepaalde duur

22
Q

betekenis loss-to follow up

A

cohort word steeds kleiner door bijvoorbeeld overlijden, mensen verhuizen of verdere deelname weigeren

23
Q

dynamische populatie

A

open karakter, duur ervan is variabel

24
Q

op welke schaal word ziekte vaak uitgedrukt?

A

dichotome schaal –> ziek vs niet ziek

25
Q

geeft voorbeelden van ziekte en gezondheid die op een continue schaal worden gemeten

A

bloeddruk + longfunctie

26
Q

verdeling van de continue variabele is gekenmerkt door 2 maten

A
  • maat voor de centrale waarde waarrond de meetwaarden zich groeperen en een maat voor spreiding
27
Q

hoe word spreiding ook wel genoemd?

A

standaardddeviatie SD