Hoofdstuk 3: Aandacht Flashcards
(42 cards)
Drie soorten aandacht
- Selectieve aandacht
- Verdeelde aandacht
- Neurale basis aandacht
Selectieve aandacht
Aandacht is beperkt, want omgeving is heel prikkelrijk
Hersenen kunnen niet alle prikkels in detail verwerken, dus we moeten selectie maken → ten koste van andere stimuli
Exogene aandacht
Stimulus trekt automatisch aandacht
Prikkel stuurt de aandacht
Bottom-up
Trekken altijd eerst onze aandacht (100-120 ms), voor endogene (300 ms)!
Endogene aandacht
Intentioneel aandacht richten op stimulus
Hersenen sturen de aandacht
Top-down
Veranderingsblindheid (change blindness)
Je ziet verandering alleen wanneer je aandacht erop gericht is → informatie is dan in aandachtsfocus
Gevolg van selectieve aandacht
Aandachtsblindheid (inattentional blindness)
‘Blind’ door gebrek aan aandacht
Je ziet informatie niet wanneer deze niet in aandachtsfocus is
Gevolg van selectieve aandacht
Overte aandacht
Aandacht besteden aan hetgeen waarop je je ogen richt → ogen en aandacht merken hetzelfde
Coverte aandacht
Aandacht elders op richten
Gebruikt om aandacht te verplaatsen zonder oogbewegingen te maken
Posner precueing taak
Illustratie dat aandacht niet per se op dezelfde plaats zit als waar onze ogen op focussen
Proefpersonen moeten zich fixeren op fixatiepunt, oogbewegingen zijn niet toegelaten
Cue target interval (100 ms) tussen cue en target, zo snel mogelijk antwoorden op locatie van target
Validiteitsmanipulatie: valide (kortere RT) en invalide trials
Resultaten precueing taak Posner
150 ms tussen cue en target: validiteitseffect
200 ms tussen cue en target: geen significant verschil tussen valide en invalide trials
200-300 ms tussen cue en target: omgekeerd validiteitseffect
Twee modellen van plaatsgebonden aandacht
- Spotlight model
- Zoomlens model
Spotlight model (Posner, 1980)
Aandacht is als een spotlight die op een bepaalde plek schijnt
Vaste diameter: aandacht is beperkt in ruimte en beweegt van ene punt naar andere
Gebieden binnen schijnwerper hebben scherpe verwerking, daarbuiten vaag
Zoomlens model (Eriksen & St James, 1986)
Breedte van aandachtsfocus is flexibel: we kunnen diameter aanpassen van nauw naar breed
Je kan meer in- of uitzoomen met de spotlight
Hoe breder de focus (hoe meer uitzoomen), hoe minder verwerking van het geheel
Voorwerpgebonden aandacht
Aandacht verplaatst van object naar object
Weinig aandacht voor ruimte tussen objecten
Twee stoornissen in selectieve aandacht
- Hemineglect
- Autismespectrumstoornis (ASS)
Hemineglect
Visuele aandachtsstoornis
Geen aandacht meer voor stimuli linkerkant
Treedt ook op wanneer mensen info moeten ophalen uit geheugen (! als persoon zich ingebeeld draait, kan die wel linkerkant beschrijven)
Eerder voorwerpgebonden dan plaatsgebonden
Autismespectrumstoornis (ASS)
Selectieve aandacht is belangrijk in sociale interactie, mensen met ASS hebben moeite met de wederkerigheid
Joint attention: iemand wijst iets aan en je reageert erop → mensen met ASS hebben hier moeite mee
Groot verschil in richten van aandacht
Vroege selectie
Filter in vroeg stadium van verwerking, want is toch niet belangrijk
Voordeel: je moet niet op alle prikkels focussen
Maar: levensbelangrijke informatie kan verloren gaan door te veel selectie
Late selectie
Filter in later stadium van verwerking
Selectie komt pas nadat inhoudelijke analyse is uitgevoerd
Nadeel: cognitief systeem wordt overspoeld met informatie
Dichotisch luisterparadigma (Cherry)
Koptelefoon en in beide oren een verschillend gesprek
Spraakschaduwen: men moet informatie uit één oor navertellen
Men merkt sensorische basiskenmerken van te negeren boodschap (toon, luidheid, pauze, man/vrouw)
Geen begrip van complexe betekenis (inhoud)
Filtermodel (Broadbent, 1958)
Werkt adhv seriële verwerking; informatie verwerken in opeenvolgende stadia, pas als eerste proces is voltooid kunnen we naar tweede → bottom-up
Sensorische kanalen → Filter → Geheugen
Eerste stadium van informatieverwerking
Sensorische kanalen
Info wordt sensorisch parallel verwerkt (eerste buffer)
Tweede stadium van informatieverwerking
Filter
Identificeert informatie die aandacht krijgt obv fysieke kenmerken, niet-geattenteerde informatie wordt weggefilterd
Bottle-neck: slechts één boodschap gaat door filter
Derde stadium van informatieverwerking
Geheugen
Gefilterde informatie wordt inhoudelijk verwerkt
Beperkte capaciteit dus informatie die hier geraakt, wordt veel dieper verwerkt