Hoofdstuk 5: Dove en slechthorende kinderen en jongeren Flashcards
(20 cards)
Twee classificaties
- Audiologische classificatie
- Orthopedagogische classificatie
Audiologische classificatie
Hoe kunnen we gehoorstoornis meten en objectiveren zodat het niet alleen het belevingsaspect is?
Twee manieren om gehoorverlies in te delen
- Indeling volgens graad van gehoorverlies
- Indeling volgens aard van gehoorverlies
Indeling volgens graad van gehoorverlies
Het bepalen van de graad/mate van gehoorverlies gebeurt op basis van geluidssterkte/intensiteit (dB) en geluidsfrequentie (Hz)
Decibel
Geluidssterkte (intensiteit)
Gaat om de amplitude van de geluidsgolf
Gaat om de druk die geluidsgolven uitoefenen op trommelvlies
Vanaf 0 dB kan je horen
Hertz
Frequentie van de geluidsgolf
Aantal trillingen per seconde: hoe vaak is er een geluidsgolf
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon
Spraak: tussen de 500 en 4000 Hz
Zes categorieën van gehoorverlies
0-20 dB: normaal of subnormaal
21-40 dB: licht slechthorend
41-70 dB: matig slechthorend
71-90 dB: zwaar slechthorend
91-119 dB: doofheid (eerste/tweede/derde graad)
120 dB: totale doofheid (= cophose)
Indeling volgens aard van gehoorverlies
Twee mogelijke soorten: transmissieverlies of neurosensorieel verlies
+ Gemengde vorm
Transmissieverlies
Geleidingsverlies
Stoornis in het overbrengen van geluid ter hoogte van het middenoor
Geluidssterkte wordt verzwakt doorgegeven
Neurosensorieel verlies
Perceptieverlies
Zowel de intensiteit als de kwaliteit van geluidswaarneming is aangetast
Geluiden worden vervormd of helemaal niet waargenomen, vooral uitval in hoge tonen
Oorsuizen, tinnitus
Behandeling: hoorapparaat, cochleaire implantatie
Orthopedagogische classificatie
We weten dat iemand een gehoorprobleem heeft, maar wat gaan we daar nu mee doen?
Welke betekenis heeft het voor opvoeding en onderwijs?
Twee subgroepen van orthopedagogische classificatie
- Differentiatie naargelang slechthorende of dove kinderen
- Differentiatie naargelang aanvangsleeftijd
Differentiatie naargelang slechthorende of dove kinderen
Doof: gesproken taal kan ondanks auditieve hulpmiddelen en training niet worden verstaan en verworven via het gehoor alleen
Slechthorend: voldoende auditieve mogelijkheden om gesproken taal te verstaan en te verwerven, eventueel vertraagd en bemoeilijkt
Differentiatie naargelang aanvangsleeftijd
Prelinguaal: gehoorverlies aanwezig voordat gesproken taal is verworven
Postlinguaal: gehoorverlies trad op na verwerving van gesproken taal
Drie visies rond opvoeding en onderwijs
- Auraal-orale benadering
- Gebarentaal: manuele methode
- Totale communicatie
Auraal-orale benadering
Gesproken taal zo vroeg mogelijk aanleren via auditief-orale kanaal
Maar probleem, want als dit de norm is dan vallen degene die het niet kunnen uit de boot
→ Overgang naar gebarentaal
Gebarentaal: manuele methode
De dovengemeenschap spreekt met gebaren omdat ze gesproken taal niet horen en geen taalontwikkeling hebben
Totale communicatie
Het volledige spectrum van taalmodaliteiten gebruiken
Twee methoden van totale communicatie
- Simultane methode: gesproken taal ondersteunen met gebaren
- Gecombineerde methode: gebarentaal als moedertaal en gesproken taal als tweede taal
Bilanguale handelingsvisie
Gehoorstoornis vanuit socio-cultureel perspectief benaderen: we erkennen gebarentaal als echte taal in plaats van de gehoorstoornis medisch te benaderen zoals ‘we geven hem gewoon een implantaat’