hoofdstuk 6 Flashcards
welke 2 soorten fluïda zijn er + uitleg
ideaal fluïdum: niet samendrukbaar (ρ = cte), geen inwendige en uitwendige wrijving
reëel fluïdum: wel samendrukbaar (ρ = cte), wel inwendige en uitwendige wrijving
wat is de no slip condition
wrijving met de wand is zo groot dat de fluïdumsnelheid aan de wand gelijk is aan 0, in het midden van de buis is de snelheid maximaal
wat is een verschil tussen gassen en vloeistoffen
vloeistoffen mogen beschouwd worden als niet-samendrukbaar
gassen zijn sterk samendrukbaar
welke 5 groepen van soorten stromingen zijn er
inwendige en uitwendige stroming
natuurlijke en gedwongen stroming
stationaire en niet-stationaire stroming
laminaire en turbulente stroming
1,2&3-dimensionale stroming
geef vb voor inwendige en uitwendige stroming
uitwendig: bv. over een oppervlak
inwendig: bv. in een afgesloten kanaal
geef vb voor natuurlijke en gedwongen stroming
natuurlijk: bv. door dichtheidsverschil
gedwongen: bv. pomp
wat is stationaire stroming
stationaire stroming: alles (bv. snelheid) is constant in de tijd, maar er kan nog wel variatie zijn in functie van de plaats bv. buis die breder wordt
verschil laminaire en turbulente stroming
wat is er speciaal aan laminaire stroming
als je teruggaat dan gaat de hele vloeistof terug weg
wat gebeurt er met de diameter bij 1e & 2e dimensionale stroming
1-dimensionale stroming: diameter blijft gelijk (bij reële fluida ook nog drukverschil)
2-dimensionale stroming: diameter verandert
wat is een stroombaan
een stroombaan is een baan beschreven door een individueel massadeeltje
wat is een stroomlijn
dat is de lijn die verschillende massadeeltjes volgen
wat zegt de massabalans + eenheden
e
wat zegt de wet van Bernoulli voor ideale fluïda (niet uitgewerkt)
inkomende energie = uitgaande energie
formule inkomende energie + benoem de delen