Hoofdstuk 6: 19e eeuw Flashcards

(15 cards)

1
Q

Hoe dacht men in 19e eeuw over criminelen?

A

van “gevaarlijke” naar “criminele” klasse
–> “gevaarlijk”: bron socio en pol onrust

1) 18-19e eeuw: gebrekkige crimineel
–> rationeel
–> morele zwakte
=> arbeid en religie als straf en morele verbetering

2) eind 19e eeuw: zieke crimineel
–> mentale/ziekelijke gebrekken
–> geen keuze
=> behandelen psychische aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reacties op verarming arbeiders en klassestrijd

A
  1. Reactie van elites
    –> sociale beheersing
    –> beperkt SR en minimale sociale bescherming
    –> repressie: ordeverstoring en afwijkend gedrag hard bestraffen
  2. Criminaliteit
    –> gezien als maatschappelijk probleem
    –> afzondelijke aanpak nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen einde regime Napoleon en overname door De Nederlanden

A
  1. Economische groei
    - landbouw < industrie
    - arbeiders in fabriek
    - arbeidersproletariaat
  2. Maatschappelijk
    - ghetto’s
    - slechtere levensomstandigheden
    - uitbuiting: protest
    - elites bedreigd: meer sociale controle invoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Misdaad in steden in 19e eeuw

A
  1. Jeugddelinquentie
    -> veel aandacht door idee dat criminaliteit erfelijk is
    -> overlevingsmechanisme armen
  2. Prostitutie
    -> “enige vrouwelijke delict”
    -> overlevingsmechanisme
    -> angst voor geslachtsziekten bij soldaten
  3. Vermogenscriminaliteit
    -> kruimeldiefstal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Misdaad op platteland 19e eeuw

A
  1. Brutaal banditisme
  2. Maffia en geweld in mediterraanse gebieden
  3. Bloedwraak
  4. Familiebendes
  5. Strafbaar stellen van houtdiefstal, stroperij en vruchtenplak
    => gewelddadige protesten boeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

internationaal netwerk van hervormers

A

HOE?
* contacten
* studiereizen
* vertalingen studies
* internationaal penitentiaire congressen

WIE?
* juristen
* magistraten
* politici
* …

DOEL
=> nieuwe progressieve internationale hervormingsbeweging met objectieve wetenschappelijke analyse

WAT?
* strafwetgeving
* misdaadpreventie
* behandeling jongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Protagonisten internationale hervormingsbewegingen

A

Ducpétiaux, Mittermaler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitbouw politie- en gevangeniswezen: BE

A

1830
- marechaussee wordt “gendarmerie nationale”/rijkswacht
- gemeentewet 1842: lokale politie olv burgemeester
- groei grootstedelijke politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitbouw politie- en gevangeniswezen: NL

A

1830
- stedelijke politie
- marechaussee beperkt
- 1858: nationale politie: rijkswacht

komt van maarschalkerie = hoge militaire rang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitbouw politie- en gevangeniswezen: EU

A
  1. verdere centralisatie politie
    => nationale politie via belastingen
  2. verderzetten ideeën eind vroegmoderne periode en invloed Napoleon
  3. militaire politie
  4. lokale en stedelijke politie
  5. rurale politie/veldwachters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitbouw politie- en gevangeniswezen: VKN

A

1815: Willem I
structuur FR:
1. civiele lokale politie
2. centrale militaire politie = marechaussee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

New police: nieuw politiesysteem

A
  • veldwachters: ingezet bij twijfel of het privaat of publieke belangen zijn
  • publieke politie: beheert geweldsmonopolie staat
  • plural police: private en publieke politie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reactie bevolking new police

A

Tolerantie en vertrouwen groeit langzaamaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Panopticon

A

J. Bentham

= moderne gevangenis
= permanente surveillance en pedagogisch project van heropvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Scheiding groepen in Panopticon

A
  1. Vrouw of man
  2. nieuw of recidivist
  3. beticht of veroordeeld
  4. jongeren of volwassen
    => meisjes: opleiding huiselijke dienst en moederschap
    => jongens: publiek-private landbouwkolonie Mettray
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly