Hoofdstuk 6: Structuur Flashcards
(42 cards)
Structuur
Relatief vaste rangschikking van relaties tussen de samenstellende elementen die deze elementen met elkaar verbindt om een geheel te vormen
Prescriptieve normen (voorgeschreven)
Beschrijven hoe je jezelf het beste sociaal geaccepteerd kunt gedragen in een situatie
Proscriptieve normen (verbieden)
Welke gedragingen je beter niet kunt doen in een stiuatie
Descriptieve normen
Hoe mensen zich moeten gedragen, heeft betrekking op principe van sociaal bewijs
Principe van sociaal bewijs
Mensen gaan ervan uit dat het gedrag correct is als anderen het gerag vertonen
Injuctieve normen (bevelend)
Hoe mensen zich zouden moeten gedragen. Het gaat erom wat andere mensen vinden
Social tuning
De neiging van individuen om door acties en evaluaties hetzelfde gedrag te gaan vertonen als de mensen om hen heen
Autokinetisch effect
Individu in een donkere ruimte met een klein puntje licht, lijkt alsof deze beweegt
Pluralistische negering
Ontstaat wanneer leden van een groep variëren in hun denkeeld en verwachtingen, maar ze zich publiekelijk allemaal hetzelfde gedragen, omdat de gelovemn dat hun kijk op bepaalde normen als enige anders is dan de andere groepsleden. Er ontstaat hierdoor een misperceptie, aangezien niemand tegen de norm in wil gaan, wordt het in stand gehouden.
Rol differentiatie
Toename van rollen in een groep, wat gepaard gaat met een daling in verschillen tussen de rollen
mensen met taakrollen zijn..
mensen met deze rollen focussen zich op gorepsleden en het ondersteunen van andere groepsleden als ze aan het werk zijn
Relatierol (socio-emotionele rollen)
Mensen met deze rol vertonen gedrag dat de kwaliteit van interpersoonlijke relaties tussen leden vergroot
Groepen met een hoge cohesie…
hebben vaak een leider die verschillende rollen kan aannemen
Groepen met hoge conflictniveaus…
zijn de rollen vaak gescheiden
Functionele roltheorieën
Verklaren de ontwikkeling van rollen op basis van de functie die de rollen hebben
Interactionele theorieën
Rollen die ontstaan door de dynamica van interactie.
Interactionele theorieën
Rollen die ontstaan door de dynamica van interactie.
Roluitvoering, rol uitzendingn (interactionele theorieën)
Gedrag vertonen die bij de rol past en uitzending is de transmissie van iemands verwachtingen die bij die rol horen. Zelf presentatie speelt hierbij een rol: dit is het beïnvloeden van andersmans sociale perceptie door selectief informatie aan hen te geven, wat zowel opzettelijk als onbewust gebeurt.
Rol-nemen proces (interactionele theorieën)
de vereisten van andere rollen van groepsleden bekijk je in hun perspectief. Hierdoor neem je niet alleen zelf een rol aan, maar geef je ook een rol aan andere mensen, waardoor de groep een geheel blijft.
Dynamische roltheorieën
Freud stelt dat onze acties in een groep gebaseerd zijn op onze rationele plannen, motieven en doelen, maar ook onbewust op interpersoonlijke en psychologische processen. Volgens Freud reageren groepsleden onbewust op de leider alsof het een ouderlijk figuur is.
Primaire rollen & secundaire rollen (Paul Moxnes)
Volgens deze persoon is de dynamische roltheorie van Freud een theorie over diepe rollen. Volgens hem nemen mensen een rol aan doordat deze rol in de basis, bij hun familie, al ontstaan is.
Primair: goede en slechte vader en moeder en goede en slechte zoon en dochter
Secundair: goede en slechte volgers
Het Systematic Multiple Level Observation of Groups (SYMLOG)
Theoretische analyse van groepsstructuren en groepsbservaties. Groepsactiviteiten worden onderverdeeld in drie dimensies:
- dominantie of submissiveness = up en down
- Vriendelijkheid of onvriendelijkheid = positief of negatief
- accepterend of niet-accepteren tegenover taak-georiënteerde autoriteit = forward en backward
Groeps;eden kunnen op basis van deze drie dimensies worden ingedeeld in 26 categorieën
Groep socialisatie (Moreland en Levine) met bijhorende vijf klassen van rollen:
Patroon van verandering in een relatie tussen het individu en de griep dt begint wanneer een individu de groep binnenkomt en eindigt wanneer het individu de groep verlaat.
1. het prospectieve lid, de nieuwkomer, het volledige lid, het marginale lid en het ex-lid.
Assimilatie (groep socialisatie)
Individu accepteert de normen, waarden en perspectieven