Hoofdstuk 7 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Waarom vereist een combinatie van functies in een stad een goed georganiseerd wegennet?

A

Om wonen, handel en sport logisch te integreren in een efficiënte ruimtelijke indeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verliep het verstedelijkingsproces historisch gezien?

A

Pre-industrieel waren steden klein; tijdens de industriële fase leidde industrie tot bevolkingsgroei en urbanisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is urban sprawl en wat is een gevolg ervan in België?

A

Verspreiding van stedelijke gebieden in open ruimte; gevolg: lintbebouwing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was het doel van de Belgische wet op ruimtelijke ordening (1962)?

A

Wildgroei tegengaan en de overheid een sturende rol geven in ruimtelijke planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was het doel van de gewestplannen uit de jaren ‘70?

A

Bestemming per perceel vastleggen (woonzone, industrie, natuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de bouwshift (2020)?

A

Geen woonuitbreidingsgebieden meer bebouwen; open ruimte beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het RSV (1997) en het doel ervan?

A

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; duurzame ontwikkeling realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de 4 principes van het RSV.

A
  1. Concentratie in stedelijke gebieden
  2. Poorten als motor
  3. Infrastructuur als bindmiddel
  4. Natuurlijke structuur als ruggengraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een RUP?

A

Ruimtelijk Uitvoeringsplan dat grafisch en juridisch gebiedsbestemming vastlegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het BRV (2018)?

A

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen met focus op ruimtelijk rendement, meervoudig ruimtegebruik en klimaatbewust beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de betonstop?

A

Tegen 2040 mag er geen extra open ruimte bebouwd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie waarden bepalen landschapswaardering?

A

Cultuurhistorische, esthetische en natuurwetenschappelijke waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het principe van duurzaamheid?

A

Behoeften van huidige generaties vervullen zonder toekomstige generaties te schaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van stedelijke duurzaamheid?

A

Leefbaarheid verhogen via lokale initiatieven, aangepast per stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen urbane gebieden en steden?

A

Urbane gebieden omvatten steden en hun omgeving; steden zijn de stedelijke kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de gevolgen van ruimtelijke versnippering?

A
  1. Verlies biodiversiteit
  2. Verlies erfgoed en landschap
  3. Noodzaak duurzaam ruimtegebruik
17
Q

Wat betekent stadsinbreiding en -verdichting?

A

Inbreiding = bouwen op verlaten percelen; verdichting = meer functies op minder ruimte.

18
Q

Wat is het probleem met de traditionele Vlaamse woondroom?

A

Eigen huis met tuin leidt tot groot ruimtebeslag en verlies van open ruimte.

19
Q

Wat is sociale segregatie?

A

Oververtegenwoordiging van één bevolkingsgroep in een stadsdeel.

20
Q

Wat is sociale cohesie?

A

Verbondenheid en saamhorigheid binnen een gemeenschap.

21
Q

Wat is het voorbeeld van sociale segregatie in Brussel?

A

Rijke bevolking in het zuidoosten, arme bevolking in het noordwesten; historisch gegroeid.

22
Q

Wat zijn de effecten van verharding op waterafvoer?

A

Minder infiltratie → wateroverlast bij regen en lage grondwaterstand bij droogte.

23
Q

Hoeveel procent van Vlaanderen is effectief verhard?

A

Ongeveer 16%.

24
Q

Wat toont afbeelding 7.19 over waterinfiltratie?

A

Natuurlijke bodems laten water infiltreren; verharde bodems voeren het af, wat leidt tot minder grondwater.