Woordenlijst 7 Flashcards

(37 cards)

1
Q

antistedelijk beleid

A

Tot de jaren ’80 van de 20ste eeuw heerste er een beleid waarbij een keuze werd gemaakt voor suburbanisatie vanuit economische en sociaal-politieke beweegredenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

babyboom

A

geboortegolf die na de Tweede Wereldoorlog optrad in veel westerse landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bouwshift

A

Woonuitbreidingsgebieden kunnen niet langer ontwikkeld worden, waardoor de resterende open ruimte beschermd blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cohousing

A

nieuwe woonvorm waarbij gebruikers van één of meerdere gemeenschappelijke voorzieningen gebruikmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

desurbanisatie

A

proces waarbij inwoners uit een stedelijke omgeving vertrekken om ver weg van de steden te gaan wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gecontroleerde overstromingsgebieden

A

gebieden die voorzien zijn om bij een hoge waterstand te overstromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gedeconcentreerde bundeling

A

nieuwe ruimte voor wonen, werken … moet komen op plaatsen waar die nu al geconcentreerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gentrificatie

A

herwaarderingsproces waarbij vervallen stadsdelen veranderen in hippe buurten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gewestplannen

A

planningsinstrument in elk gewest waarbij het grondgebied een specifieke bestemming krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kangoeroewonen

A

vorm van zorgwonen waarbij minstens twee gezinnen of generaties op één stuk grond wonen, elk met eigen voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

knooppuntwaarde

A

toegang tot het openbaar vervoer vanaf een bepaalde plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lintbebouwing

A

lang, uitgestrekt, bewoond gebied in de open ruimte die zich langs een weg heeft ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

meervoudig ruimtegebruik

A

Binnen eenzelfde ruimte is er plaats voor een verweving van meerdere gebruikers op verschillende momenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

people-based

A

met als doel de mens centraal te stellen en ontmoetingen te laten plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

place-based

A

met als doel de ruimte er aantrekkelijker te laten uitzien

17
Q

regionalisatie

A

het vormen van regio’s

18
Q

re-urbanisatie

A

verschijnsel waarbij mensen weer verhuizen naar de stad omdat ze er opnieuw de voordelen van inzien

19
Q

ruimtebeslag

A

gaat om het aandeel van de ruimte dat is ingenomen door onder meer huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur of recreatieve doeleinden

20
Q

ruimtelijk rendement

A

mate waarin het ruimtebeslag wordt gebruikt voor maatschappelijke doeleinden

21
Q

rurbanisatie

A

verstedelijking van het platteland, waardoor het stedelijk gebied en de invloedssfeer worden uitgebreid

22
Q

sociale cohesie

A

mate waarin individuen in de maatschappij met elkaar verbonden zijn

23
Q

sociale segregatie

A

oververtegenwoordiging van een bepaalde bevolkingsgroep in een deel van de stad

24
Q

stadsinbreiding

A

het bebouwen van niet ontwikkelde zones of verlaten terreinen in de stad

25
stadsverdichting
het bouwen van kleinere wooneenheden enerzijds of het vaker kiezen voor hoogbouw anderzijds
26
stedelijk hitte-eiland-effect
verschijnsel waarbij stedelijke gebieden gemiddeld warmer zijn dan omliggende landelijke gebieden, veroorzaakt door absorptie van zonlicht, warmteafgifte van donkere oppervlakken en relatief lage windsnelheden
27
subsidiariteitsprincipe
principe dat beslissingen genomen worden op het meest geschikte bestuursniveau
28
suburbanisatie
proces waarbij gezinnen in de rand van de stad gaan wonen omdat daar meer open ruimte en ruimere woningen beschikbaar zijn
29
tiny house
klein huis (< 50m²) waarin alle faciliteiten voorzien zijn, met als doel de ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden
30
urban sprawl
verspreiding van stedelijke gebieden in open ruimte in de buurt van de stad
31
urbanisatie
geleidelijke uitbreiding van de steden
32
verkaveling
manier waarop een gebied in bouwgronden verdeeld is
33
versnippering
Ruimtelijke gehelen zoals natuurgebieden en landbouwzones werden doorheen de jaren uit elkaar getrokken en vormen niet langer één geheel.
34
verstedelijkingsgraad
percentage van de bevolking van een bepaald gebied dat in de stad woont
35
verstedelijkingsproces
ontwikkeling waarin steden steeds meer uitbreiden doorheen de geschiedenis
36
wachtbekkens
opvangplaats voor overtollig water van de rivieren bij hevige regenval
37
woonuitbreidingsgebieden
reservezones om bijkomende woningen te bouwen als het reeds bestemde woongebied niet voldoende blijkt